Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Duits Neue Kontakte Maaike
› 6 Duits Zinnen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Duits Neue Kontakte Maaike
6 Duits Zinnen
Jaar 2 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Guten Tag, eine Fahrkarte nach Münster bitte. A =Goedendag, een kaartje naar Münster alstublieft. Einfach oder hin und zurück? D =Enkele reis of retour? Hin und zurück, bitte. A =Retour alstublieft. Das macht 34 Euro, bitte. D =Dat is 34 euro alstublieft. Die Fahrkarten bitte. C =De kaartjes alstublieft. Ich habe leider keine Fahrkarte. Kann ich bei Ihnen eine kaufen? D =Ik heb helaas geen kaartje. Kan ik er bij u één kopen? Der Preis liegt dann aber etwas höher. C =De prijs is dan wel iets hoger. Kein Problem, ich bezahle sofort. D =Geen probleem, ik betaal meteen. Stopp! Hier müssen wir nach links. A Stop! Hier moeten we naar links. Nein, sicher nicht. Ich werde diese Frau mal fragen. B Nee, zeker niet. Ik zal het deze vrouw eens vragen. Wir sind aber schon ganz in der Nähe. A Maar we zijn al dicht in buurt. Mit dir suche ich noch eine Stunde! B =Met jou zoek ik nog een uur! Entschuldigung, wo ist das Hotel Kastanienhof? D =Pardon, waar is het hotel Kastanienhof? Haben Sie einen Stadtplan? C =Heeft u een plattegrond? Nein. Wie weit ist es denn? D =Nee. Hoe ver is het dan? Sehen Sie die Ampel da? C =Ziet u dat verkeerslicht daar? Welche Ampel? Die an der zweiten Kreuzung? D =Welk verkeerslicht? Dat bij het tweede kruispunt? Ja. Da gehen Sie nach rechts und dann immer geradeaus. C =Ja. Daar gaat u naar rechts en dan alsmaar rechtdoor. Kann ich den Zimmerschlüssel haben? C =Mag ik de kamersleutel hebben? Selbstverständlich. Welche Zimmernummer haben Sie? D =Vanzelfsprekend. Welk kamernummer heeft u? Nummer 105, bitte. C =Nummer 105 alstublieft. Bitte sehr. D Alstublieft. Woher kommst du? C =Waar kom jij vandaan? Ich bin nicht von hier. Ich komme aus Amsterdam. D Ik ben niet van hier. Ik kom uit Amsterdam. So ein Zufall. Ich reise morgen nach Amsterdam. C =Wat toevallig. Ik reis morgen naar Amsterdam. Ich fahre morgen auch wieder nach Hause. D =Ik ga morgen ook weer naar huis. Fahren wir zusammen? Ich habe ein Motorrad. C =Zullen we samen gaan? Ik heb een motorfiets. Nein, ich nehme lieber die Bahn. D =Nee, ik neem liever de trein. Ruf doch bitte mal schnell die Polizei an! A =Bel alsjeblieft snel de politie! Was ist los? B =Wat is er aan de hand? Alle Koffer sind weg. Sie sind gestohlen. A= Alle koffers zijn weg. Ze zijn gestolen. Meinst du, die kommen, weil zwei Touristen ihre Koffer nicht mehr finden können? B =Denk je dat ze komen, omdat twee toeristen hun koffers niet meer kunnen vinden? Entschuldigung, wie komme ich zur Autobahn? D =Pardon, hoe kom ik naar de autosnelweg? Wo ist denn Ihr Wagen? B =Waar is uw auto dan? Der steht an der Tankstelle. D =Die staat bij het tankstation. Ach so. Fahren Sie immer geradeaus, es sind ungefähr fünf Minuten bis zur Autobahn. B= Aha. U rijdt alsmaar rechtdoor, het is ongeveer vijf minuten rijden tot aan de autosnelweg.
Ingezonden op 21-05-2014 - 1338x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!