Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
HCE Examenidioom Frans vmbo GT
› 8 Les loisirs et le sport zinnen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
HCE Examenidioom Frans vmbo GT
8 Les loisirs et le sport zinnen
Jaar 4 (mavo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Pendant les vacances, ils ont beaucoup de loisirs. = In de vakantie hebben ze veel vrije tijd. Mes voisins ont environ 120 chaînes de télé. = Mijn buren hebben ongeveer 120 televisiezenders. Si tu n'aimes pas l'émission, tu peux zapper. = Als je de uitzending niet leuk vindt, kun je zappen. Où est la télécommande? = Waar is de afstandsbediening? Elles adorent cette émission. = Zij zijn dol op deze uitzending Vous collectionnez des timbres, n'est-ce pas? = U verzamelt postzegels, is het niet? Le samedi soir ele fait du baby-sitting chez son oncle. = Op zaterdagavond past ze op bij haar oom. Les alpinistes s'étaient levés tôt le matin. = De bergbeklimmers waren 's morgens vroeg opgestaan. Il grimpe dans l'arbe comme un singe. = Hij klimt in de boom als een aap. Au bas de la descente on vous attend. = Aan het einde van de afdaling wachten we op jullie. L'ascension demandait un grand effort. = De beklimming was erg inspannend. Ils vont faire une randonnée autour du mont Blanc. = Zij gaan een tocht om de Mont Blanc maken. Pour faire cette randonnée, il faut avoir un guide. = Om deze tocht te maken, heb je een gids nodig. Je préfère une belle promenade à la campagne. = Ik geef de voorkeur aan een mooie wandeling op het platteland. Nous allons aussi participer à cette promenade. = Wij gaan ook meedoen met deze wandeling. En France le cyclisme est très populaire. = In Frankrijk is wielrennen erg populair. Son père est mon entraîneur. = Zijn vader is mijn trainer. Ce match est important, c'est la qualification. = Deze wedstrijd is belangrijk, het is de kwalificatie. Tu joues bien pour un débutant. = Je speelt goed voor een beginneling Ils ont battu leurs adversaires. = Ze hebben hun tegenstanders verslagen. Le stade était plein de spectateurs. = Het stadion zat vol met toeschouwers. L'arbitre était partial. = De scheidsrechter was partijdig. Aujourd'hui on joue contre un adversaire fort. = Vandaag spelen we tegen een sterke tegenstander. L'avant-centre tire au but. = De spits schiet op het doel. L'équipe est logée dans un hôtel de la région = De ploeg logeert in een hotel in de streek. Ils vont perdre, c'est certain. = Zij gaan verliezen, dat is zeker. Nous avons gagné 4 à 2. = Wij hebben met 4-2 gewonnen. Il s'agit d'une compétition internationale. = Het betreft een internationale competitie. Il rêve d'être champion de France un jour. = Hij droomt ervan op een dag kampioen van Frankrijk te zijn. La natation est un sport olympique. = Zwemmen is een olympische sport. Notre équipe se compse de 4 nageurs. = Onze ploeg bestaat uit 4 zwemmers. tout le monde est venu pour admirer les cyclistes célèbres. = Iedereen is gekomen om de beroemde wielrenners te bewonderen. Le champion a mérité son titre. = De kampioen heeft zijn titel verdiend. Il faut lutter pour gagner. = Je moet strijden om te winnen. La compétition aura lieu à Paris. = De wedstrijd zal in Parijs plaatsvinden. Je suis un amateur de football. = Ik ben een liefhebber van voetbal. Il y a une bonne ambiance au stade. = Er is een goede sfeer in het stadion. Selon les spectateurs l'équipe n'était pas en forme. = Volgens de toeschouwers was de ploeg niet in vorm. Ce soir ils vont fêter leur victoire. = Vanavond gaan ze hun overwinning vieren. Il faut avoir du courage pour gagner. = Je hebt moed nodig om te winnen. Wat zijn je hobby's? = Quels sont tes loisirs? Doe jij aan sport? = Tu fais du sport? Ik speel graag tennis. = J'aime jouer au tennis. Zij speelt piano in het schoolorkest. = Elle joue du piano dans l'orchestre de l'école. De training was zwaar. = L'entraînement était dur. Morgen hebben wij een belangrijke wedstrijd. = Demain nous avons un match important. Wat kost een entreekaartje? = Quel est le prix d'un billet? Zullen we naar de bioscoop gaan? = On va au cinéma? Het is zondag en ik verveel me. = C'est dimanche et je m'ennuie. Gaan jullie morgen zwemmen in het zwembad? = Vous allez nager à la piscine demain? Ik ben de hele week vrij. = Je suis libre toute la semaine. De band heeft een goede voorstelling gegeven. = Le groupe a donné un bon spectacle. Wat voor soort tijdschriften leest u? = Qu'est-ce que vous lisez comme magazines? Ik ben gek op uitgaan. = J'adore sortir. Ik doe niets bijzonders. = Je ne fais rien de spécial
Ingezonden op 16-06-2014 - 1682x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!