Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Anna's lijsten
› 456789 Duits examenbundel DU-NL
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Anna's lijsten
456789 Duits examenbundel DU-NL
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
4 empfinden = voelen; ervaren hegen = koesteren spüren = voelen; gewaarworden die Ehrfurcht = de eerbied die Begeisterung = het enthousiasme der Zauber = de bekoring; de betovering sich hingeben = zich overgeven aan das Bedürfnis = de behoefte die Heimat = het thuis; het vaderland die Sehnsucht = hevig verlangen ersehnt = langverwacht heimisch = thuis; eigen trübsinnig = neerslachtig irritieren = in verwarring brengen schikanieren = pesten; treiteren der Unfug = de flauwekul; het kattenkwaad die Laune = het humeur schmeicheln = vleien schwärmen für = dwepen met erschüttern = schokken; ontstellen die Verzweiflung = de wanhoop der Ärger = het gedoe; de narigheid schüren = aanwakkeren verharmlosen = bagatelliseren das Erachten = de mening ahnen = vermoeden bedauern = betreuren verkraften = verwerken; aankunnen verpönt = verboden; ontoelaatbaar nachvollziehbar = te volgen; te begrijpen kursieren = circuleren; in omloop zijn erläutern = verklaren; toelichten bezeichnen = aangeven; aanduiden der Brauch = het gebruik vorrangig = belangrijkst; het grote prioriteit das Einvernehmen = de goedkeuring; de overeenstemming der Vorzug = de voorkeur der Befürworter = de voorstander der Widerwille = de weerzin die Schlussfolgerung = de conclusie 5 der Rahmen = het kader die Lage = de situatie; de positie die Lücke = het gat; de leemte die Reihenfolge = de volgorde hiesig = van hier mancherorts = op verschillende plaatsen jeglich = ieder mogelijk nahezu = nagenoeg; zo goed als häufig = veelvuldig sich häufen = zich opstapelen erheblich = aanzienlijk; behoorlijk zusätzlich = bijkomend außerordentlich = uitzonderlijk vollständig = compleet; volledig unerschöpflich = onuitputtelijk das Ausmaß = de omvang; de afmeting umfassend = omvangrijk; uitvoerig die Gegenwart = de tegenwoordige tijd; het heden die Vergangenheit = het verleden derzeit = momenteel zeitgenössisch = uit dezelfde tijd bisweilen = soms unterdessen = intussen zuweilen = af en toe gelegentlich = bij gelegenheid allmählich = langzamerhand schlagartig = plotseling; op slag unverzüglich = onmiddellijk; meteen seit jeher = van oudsher stetig = constant; continu ständig = constant; aldoor seither = sindsdien von vornherein = bij voorbaat demnächts = binnenkort daraufhin = vervolgens kurzerhand = kortweg kurzfristig = van korte duur das Vorjahr = het vorig(e) jaar vorhersehbar = te voorzien 6 die Gattung = de familie die Fruchtbarkeitsrate = het vruchtbaarheidscijfer die Wachstumsrate = het groeipercentage die Gestalt = de persoon; de gedaante die Kreatur = het schepsel das Gerippe = het skelet schwindeln = duizelen heimsuchen = teisteren versiegen = opdrogen veröden = onvruchtbaar worden zerrinnen = oplossen; wegvloeien die Verwandlung = de verandering; de gedaanteverwisseling der Schädling = het insect; het schadelijke dier der Wilderer = de stroper das Eifenbein = het ivoor zappeln = spartelen wackeln = wiebelen pusten = blazen die Wucht = de kracht hereinbrechen = zich uitstorten over erlöschen = doven; uitgaan verscharren = begraven; bedelven verheerend = verwoestend prasseln = kletteren, knetteren urwüchsig = ongerept; oorspronkelijk das Getöse = het geraas; het kabaal die Prägungsphase = de inprentingsfase; de socialisatieperiode gären = gisten harsch = ijzig lind = mals; zacht die Miene = de gelaatsuitdrukking das Gewebe = het weefsel das Genick = de nek der Zopf = de vlecht schweifen = dwalen; zwerven winseln = janken das Gelände = het terrein das Gehege = het verblijf, het omheinde gebied die freie Wildbahn = de vrije natuur artgerecht = recht doend aan de soort 7 die Beförderung = het vervoer der Gebrauchtwagen = de tweedehands auto die Autobahngebühr = de tol voor het gebruik van de snelweg die Maut = de tol zähflüssig = langzaam rijdend die Baustelle = de wegwerkzaamheden die Straßensperre = de wegversperring sich einorden = invoegen beschleunigen = versnellen prallen = slaan die Panne = het pechgeval die Eisenbahn = het spoor die Höchstgeschwindigkeit = de maximumsnelheid der Fahrplan = de dienstregeling der Fernzug = de internationale trein bequem = comfortabel frequentieren = druk bezoeken die Schiene = de rail die Schranke = de slagboom die Bestimmung = de bepaling die Strecke = het traject zurücklegen = afleggen der Anflug = de naderingsvlucht der Abstruz = het neerstorten der Reiseveranstalter = de reisorganisatie das Fremdenverkehrsamt = het VVV-kantoor pauschal = all-inclusive der Reiseführer = de reisgids der Aufbruch = het vertrek antreten = aanvaarden verbringen = doorbrengen der Aufenthaltsort = de verblijfplaats entlegen = afgelegen das Kaff = de saaie kleine plaats die Sehenswürdigkeit = de bezienswaardigheid ausspannen = uitrusten verstellen = tegenhouden die Dienstleistung = de dienstverlening der Ballungsraum = het dichtbevolkte gebied der Verkehrssünder = de verkeersovertreder 8 veranstalten = organiseren wahren = behartigen, verdedigen bewältigen = verwerken; onder de knie krijgen bezichtigen = beschuldigen verabreichen = geven verschwenden = verspillen anordnen = rangschikken veranlassen = gelasten; ervoor zorgen die Abhilfe = de uitkomst die Tätigkeit = de bezigheid vorwegnehmen = vooruitlopen op; meteen noemen vorweisen = laten zien einstufen = indelen; classificeren verzichten auf = afzien van sich abfinden mit = zich neerleggen bij auslösen = in werking zetten wiederherstellen = repareren aufbegehren = in opstand komen verringern = verminderen prägen = slaan ausstatten = uitrusten beanspruchen = claimen die Nachahmung = de imitatie vortäuschen = veinzen; simuleren sich verstellen = doen alsof vorenthalten = niet geven; achterhouden einschüchtern = intimideren nötigen = dwingen; noodzaken entrümpeln = opruimen vertuschen = verdoezelen anprangern = aan de kaak stellen innehalten = even stoppen; onderbreken ergattern = op de kop tikken; in de wacht slepen bescheinigen = schriftelijk bevestigen einräumen = verlenen; toestaan erledigen = afhandelen beipflichten = instemmen; gelijk geven anlasten = aanwrijven; in de schoenen schuiven entziehen = afnemen begehen = vieren 9 die Auseinandersetzung = de ruzie sich verständigen = zich verstaanbaar maken das Verständnis = het begrip der Vorbehalt = het bezwaar; het voorbehoud voraussetzen = uitgaan van; vooronderstellen beobachten = gadeslaan; waarnemen erwähnen = vermelden hervorbringen = uitbrengen hervorheben = accentueren; nadruk geven Bescheid sagen = op de hoogte brengen sich herumsprechen = rondgaan; de ronde doen faseln = zwammen; leuteren sich ausmalen = zich voorstellen die Mundart = het dialect die Geste = het gebaar das Informationszeitalter = het informatietijdperk der Lagebericht = het verslag van de situatie der Erfahrungsbericht = het ooggetuigenverslag die Auskunft = de informatie; de inlichting die Hauptaussage = de belangrijkste uitspraak die Berichterstattung = de verslaggeving das Verzeichnis = de lijst; het register die Schlagzeile= de vette kop das Schlagwort = de slogan die Datei = het bestand speichern = opslaan die Tastatur = het toetsenbord die Müllbox = de prullenbak die Öffentlichkeit = de publiciteit der Medienrummel = het mediaspektakel ins Bild rücken = voor het voetlicht treden die Sendereihe = de programmareeks die Moderation = de presentatie ansagen = aankondigen aufzeichnen = opnemen mitschneiden = opnemen einblenden = invoegen die Einschaltquote = het kijkcijfer das Medienforschungsinstitut = het instituut voor mediaonderzoek
Ingezonden op 17-06-2014 - 2044x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
19-06-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!