Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Anna's lijsten
› 789101112 Frans examenbundel Fa-Nl
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Anna's lijsten
789101112 Frans examenbundel Fa-Nl
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
les transports en commun (m) = het openbaar vervoer un moyen de transport = een vervoermiddel la piste cyclable = het fietspad le réseau routier = het wegennet le couloir = de rijbaan le chemin de fer = de spoorweg ferroviaire = spoor(weg) relier = verbinden perturber = ontregelen; (ver)storen faire la navette = heen en weer reizen; pendelen ralentir = vaart minderen la voie = de (rij)baan la déviation = de omleiding un embouteillage = een verkeersopstopping la visibilité = het zicht aveugler = verblinden la compagnie aérienne = de luchtvaartmaatschappij le vol = de vlucht un atterissage = een landing vérifier = controleren détourner = kapen un équipage = een bemanning l'accès (m) = de toegang le routier = de vrachtwagenchauffeur la messagerie = het koeriersbedrijf le détour = de omweg le péage = de tol; het tolgeld le cortège = de stoet; de optocht parcourir = doorkruisen un itinéraire = een (reis)route interminable = eindeloos (lang) effectuer = volbrengen heurter = raken la priorité = de voorrang supprimer = opheffen un inconvénient = een nadeel; een ongemak le casque = de helm un panneau = een bord surchargé = te zwaar beladen la Prévention routière = Veilig Verkeer remporter = behalen la défaite = de nederlaag une course = een wedstrijd soigner = verzorgen le port = het dragen exclu = buitengesloten; geschorst le grimpeur = de klimmer l'haleine = de adem considérer comme = beschouwen als le maillot vert = de groene trui le survêtement = het trainingspak une botte = een laars collectionner = verzamelen se procurer = vinden; aanschaffen une occupation = een tijdverdrijf; een bezigheid le passe-temps = de hobby une association = een vereniging la tentative = de poging mettre fin à = een einde maken aan le championnat = het kampioenschap pratiquer = beoefenen un entraînement = een training provoquer = veroorzaken infatigable = onvermoeibaar couvrir une distance = een afstand afleggen le défi = de uitdaging les exercices d'échauffement = de warming-up jouer aux échecs = schaken les loisirs = de vrije tijd le phénomène = het verschijnsel un jour de congé = een vrije dag confirmer = bevestigen un rapport = een verband se détendre = zich ontspannen promouvoir = promoten une paroi = een wand baliser = aangeven; aangeven met pijlen rigoler = lol hebben à proximité de in de nabijheid van se noyer = verdrinken un fichier informatique = een bestand; een computerbestand le logiciel = de software naviguer = surfen un clavier = een toetsenbord un écran = een scherm; een computerscherm la souris = de muis un internaute = een internetgebruiker une adresse électronique = een e-mailadres le courriel = de e-mail télécharger = downloaden la télécommande = de afstandsbediening un animateur = een presentator une chaîne = een net; een televisienet un sondage d'opinion = een opiniepeiling enregistrer = opnemen intégral = volledig; integraal le mensogne = de leugen diffuser = uitzenden une émission = een uitzending transmettre = uitzenden; overbrengen l'ère = de tijd; het tijdperk un hebdomadaire = een weekblad un auditeur = een luisteraar à l'avenir = in de toekomst le taux d'écoute = de kijkdichtheid; de luisterdichtheid le lancement = de lancering; het op de markt brengen un ingénieur du son = een geluidstechnicus numérique = digitaal une convention = een contract; een overeenkomst autoriser à = machtigen adapter = aanpassen envisager = overwegen; van plan zijn parier = wedden modifier = wijzigen susciter = veroorzaken; teweegbrengen l'usage = het gebruik un interlocuteur = een gesprekspartner dépendre de = afhangen van aux dépens de = ten koste van une image = een beeld déterminé = vastberaden bavard = praatziek adroit = handig vulnérable = kwetsbaar la cruauté = de wreedheid le prochain = de naaste le désintéressement = de onbaatzuchtigheid le dédain = de minachting; de geringschatting l'affection = de genegenheid la bonté = de goedheid la persévérance = het doorzettings-vermogen la confusion = de verwarring avare = gierig au détriment de = ten koste van courois = hoffelijk capricieux, capricieuse = grillig; wispelturig le défaut = het gebrek; het tekort le sang-froid = de koelbloedigheid rassurer = geruststellen soutenir = steunen; ondersteunen scrupuleux, scrupuleuse = nauwgezet; gewetensvol rendre compte de = verslag uitbrengen van la paresse = de luiheid coléreux, coléreuse = driftig la sagesse = de wijsheid insolent = brutaal; onbeschoft poliment = beleefd justifier = rechtvaardigen éprouver = voelen avec bienveillance = welwillend hostile = onwelwillend; vijandig contester = betwisten nier = ontkennen impitoyable = meedogenloos la faveur = de gunst distrait = verstrooid muet = stom paresseux, paresseuse = lui rusé = slim; listig moquer, moqueuse = spotziek; spottend la gestion = het management; het beleid le coût de la vie = de kosten van het levensonderhoud importer = van belang zijn un créneau = een gat in de markt le pouvoir d'achat = de koopkracht un succès fou = een enorm succes les deux tiers (m) = tweederde nuire à = schaden le commerçant = de middenstander changer = wisselen compétitif = concurrerend une pièce = een munt(stuk) les frais (m) = de kosten marchander = afdingen subir des pertes = verliezen leiden une exploitation = een bedrijf; onderneming évaluer = schatten favoriser = steunen; bevooroordelen un objectif = een doelstelling un prêt = een lening la demande = de vraag le bénéfice = de winst le bilan = de balans la croissance = de groei négocier = onderhandelen en stock = in voorraad la signature = de handtekening mettre à jour = bijwerken; bijhouden valoir = waard zijn économiser = besparen faire face à = het hoofd bieden aan un impôt = een belasting un sou = een cent une commande = een bestelling deficitaire = verliesgevend la Caisse d'Épargne = de spaarbank le chiffre d'affaires = de omzet une pénurie = een tekort la proptiété = het bezit; eigendom prospère = welvarend les sciences exactes (f) = de exacte wetenschappen aboutir à = leiden tot distinguer = onderscheiden le bienfait = de weldaad une comparaison = een vergelijking une expérience = een proef le savoir-faire = de know-how fiable = betrouwbaar brancher = aansluiten l'exploration (f) = het onderzoek décisif = beslissend douteux/douteuse = twijfelachtig le progrès = de vooruitgang le droit = het recht fondre = smelten surmonter = overwinnen spatial = ruimte- l'altitude (f) = hoogte contredire = tegenspreken confondre = doorelkaar halen négligeable = te verwaarlozen la recherche = het onderzoek impressioner = indruk maken l'évolution (f) = de ontwikkeling la conviction = de overtuiging contradictoire = tegenstrijdig le cobaye = het proefkonijn artificiel = kunstmatig abuser de = misbruik maken van le charbon = de steenkool une puce = een chuip une application = een toepassing démontrer = aantonen maîtriser = beheersen signaler = wijzen op un exploit = de topprestatie, de heldendaad surdoué = hoogbegaafd le hasard = het toeval l'utilisation (f) = het gebruik aborder = aansnijden
Ingezonden op 23-06-2014 - 1495x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!