Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Pourquoi Pas CHG4
› 2 Unité 2 vocabulaire pag 1-3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Pourquoi Pas CHG4
, deel 3
2 Unité 2 vocabulaire pag 1-3
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Apprendre à = leren te Il apprend à lire = hij leert te lezen Apprendre = vernemen, horen J’apprends qu’il est malade = ik hoor dat hij ziek is Entendre = horen,met het oor waarnemen Je l’ai entendu pleurer = ik heb hem horen huilen Décrire = beschrijven, omschrijven Une description = een beschrijving Donner un conseil = een advies geven/vragen Rapporter = overbrengen Rapporter les paroles de quelque un = vertellen wat iemand gezegd heeft La parole = het woord Réagir = reageren En cours de = in de ... les Nous sommes en cours d’histoire = we zitten in de geschiedenisles Au cours de = in de loop van;1. op één of andere tijd van/ 2. tijdens Au cours de la journée = in de loop van de dag Au cours de la conversation = in de loop van het gesprek Annuler = ongedaan maken/annuleren Le témoignage = de getuigenis Témoigner = getuigen Le témoin = de getuige Être en colère contre = boos zijn op S’énerver contre = zich opwinden over (iemand) Se fâcher contre = boos worden op Se fâcher avec = breken met Se moquer de = 1. De spot drijven met/ 2. Je niets aantrekken van Crier = schreeuwen D’ailleurs = trouwens Avoir du mal à = moeite hebben om te Supporter = verdragen Insupportable = onverdraaglijk Intolérant = onverdraagzaam Être dans la lune = verstrooid zijn Être de bonne/ mauvaise humeur = in een goed/slecht humeur zijn Original = 1.origineel/2. zonderling,eigenaardig Par contre = daarentegen Solitaire = eenzaam/afgelegen Indépendant = onafhankelijk,zelfstandig Angoisser = beklemmen,beangstigen,angst aanjagen Une expérience = 1.een ervaring/2.experiment Stressé = gestrest Paniquer = in paniek raken/paniek zaaien S’entendre bien/mal avec = goed/slecht overweg kunnen met Se disputer avec quelqu’un = ruzie maken met iemand Se quereller = ruzie maken Se réconcillier = zich verzoenen Un défaut = een gebrek/tekort Préciser = duidelijk aangeven,verduidelijken Une attitude = een houding Le voisin/la voisine = de buurman/buurvrouw Timide = verlegen Peu timide = weinig verlegen Un peu timide = een beetje verlegen Assez timide= nogal verlegen Très timide/bien timide = erg verlegen/heel erg verlegen Trop timide = te verlegen Modeste = bescheiden Un travail en groupe = een groepswerk Chacun d’entre eux/elles = elk/ieder van hen Il ne lui (me) manquait que ça = dat ontbrak er nog maar aan voor hem/haar/(mij) Des photos affichées aux murs = foto’s die aan de muur hangen Un pote = een maat,makker Un pot = een kannetje Un exposé = een uitéénzetting,overzicht/een presentatie Un tour = 1.een ronde/2. Een beurt Le tour de France = de Ronde van Frankrijk C’est mon tour = ik ben aan de beurt! La tour = de toren Principal= belangrijkste,hoofd- Un plat principal = een hoofdgerecht Éteindre = doven,uitdoen,uitzetten(van apparaten) Allumer = aansteken,aandoen,aanzetten(van apparaten) Les vertébrés = de gewervelde dieren Le portable = 1.de mobiel/2.laptop La sortie de secours = de nooduitgang Sinon = anders,als je dat niet doe Capter = ontvangen,bereik hebben Une blague = een grap un blagueur = een grappenmaker sans blague = zonder gekheid Explorer = onderzoeken J’en ai marre = ik heb er genoeg van Se taire = zwijgen Une bulle =1.een luchtbel/2.een wolkje(in stripverhaal) Une araignée = een spin Se déclencher = losgaan,losbarsten Le narrateur = de verteller La guerre =de oorlog L’écran = het scherm,het witte doek La marche = de tree, het opstapje Le marché = de markt Le peureux, La peureuse = de bangerd A ta place =in jouw plaats, als ik jou was Ça ne me dérange pas = ik vind het niet erg om...te... Faire venir la police = de politie laten komen Je préfère... plutôt que de.... = ik...(ww) liever dan dat ik...(ww) Je préfère avoir faim plutôt que de demander à manger = ik heb liever honger dan dat ik om eten ga vragen
Ingezonden op 24-06-2014 - 733x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!