Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Frans voor beginners NTI
› 9 A la frontière
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Frans voor beginners NTI
, deel 9
9 A la frontière
Jaar 1 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
à = van; in; om te allemand = Duits {m} allemande = Duits {v} américain = Amerikaans {m} américaine = Amerikaans {v} anglais = Engels {m} anglaise = Engels {v} arriver = aankomen avec eux = met hen les bagages = bagage belge = Belgisch bon voyage = goede reis le bureau = bureau; kantoor le bureau des douanes = douanekantoor ça = dat is c'est = dit is la carte = kaart la carte d'identité = identiteitsbewijs ce sont = dat zijn ; dit zijn c'est ça = juist ; precies; zo is het le coffre = kofferbak comme = zoals danois = Deens {m} danoise = Deens {v} déclarer = aangeven {bij de douane} la douane = douane le douanier = douanebeambte en Hollande = in Holland en règle = in orde espagnol = Spaans {m} être à = behoren aan; zijn van français = Frans {m} française = Frans {v} la frontière = grens habiter = bewonen ; wonen habiter à = wonen in; wonen te habiter dans = wonen in hollandais = Hollands {m} hollandaise = Hollands {v} l'identité = identiteit irlandais = Iers {m} irlandaise = Iers {v} japonaise = Japans {v} les voici = hier zijn ze leur = hun {enkelvoud} leurs = hun {mv} luxembourgeois = Luxemburgs {m} luxembourgeoise = Luxemburgs {v} même = zelfde mes amis = vrienden Messieurs-dames = dames en heren ne rein = niets néerlandais = Nederlands {m} nos = onze {mv} notre = ons; onze {enkelvoud} le passeport = pas ; paspoort la pièce = document ; stuk la pièce d'identité = identiteitsbewijs polonais = Pools {m} polonaise = Pools {v} portugais = Portugees {m} portugaise = Portugees {v} préparer = gereedhouden ; klaarhouden quand même = toch quatre = vier ; 4 regarder = bekijken ; kijken naar regarder dans = kijken in rentrer = terugkeren ; terugkomen rentrer de = terugkeren van ; terugkomen van russe = Russisch le sac = tas suédois = Zweeds {m} suédoise = Zweeds {v} suisse = Zwitsers la valise = koffer voici = hier zijn voilà = daar zijn ; ziezo ; zo vos = jullie ; uw {mv} votre = jullie ; uw {enkelvoud} le voyage = reis voyager = reizen yougoslave = Joegoslavisch
Ingezonden op 29-06-2014 - 508x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
01-07-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!