Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
På vei, 2012
› 2 Hva heter du? + Hva gjør de?
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
På vei, 2012
2 Hva heter du? + Hva gjør de?
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Hva heter du? = Hoe heet jij? hva = wat God dag! = Goeiedag! og = en fra = uit et språk = een taal hvor = waar men = maar nå = nu i = in hvordan = hoe det = het med = met eller = of unnskyld = pardon ikke = geen, niet Kan du si det en gang til? = Kun je dat nog eens zeggen? en gang til = nog eens Mange takk! = Hartelijk dank! velkommen = welkom Takk skal du ha. = Dank u. på = op, naar, in, bij norskkurs = Noorscursus hvilke = welke Hva heter det på norsk? = Hoe heet het in het Noors? nei = nee bare = slechts, enkel også = ook litt = weinig så = zo ikke mye = niet veel går på norskkurs = gaan naar Noorscursus de = zij fotball = voetbal kaffe = koffie Hyggelig å se deg! = Leuk je te zien! I like måte! = Insgelijks! Ikke noe spesielt! = Niets bijzonders! ei avis = een krant på nettet = op het internet ganske = redelijk bra, flink = goed ikke sant = niet waar gjenta = herhaling Hva betyr det? = Wat betekent het? sammen = samen Det går ganske bra. = Het gaat redelijk goed. mye = veel et ord = een woord et uttrykk = een uitdrukking et spørsmål = een vraag hverandre = elkaar setninger = zinnen om = over osv. = enz. et yrke = een baan hjemlandet = het vaderland her = hier ei gate = een straat en katt = een kat ei bok = een boek en ost = een kaas et hus = een huis en gutt = een jongen en båt = een boot et brev = een brief ei jente = een meisje en bil = een auto en sykkel = een fiets en by = een stad et brød = een brood et øl = een bier en lærer = een leraar en hai = een haai en leilighet = een appartement ei øy = een eiland en sau = een schaap en lyd = een klank en bokstav = een letter et tegn = een teken sakte, langsomt = langzaam (2) fort, raskt, kvikt = snel (3) liten bokstav = kleine letter stor bokstav = hoofdletter et punktum = een punt et spørsmålstegn = een vraagteken et utropstegn = een uitroepteken riktig, korrekt, rett = juist (3) feil, gal = verkeerd (2) et svar = een antwoord noen = sommige forskjellige = verschillend offisielt = officieel sammendrag = overzicht mange = veel et etternavn = een achternaam et mellomnavn = een middelste naam et fornavn = een voornaam et nasjonalitet = een nationaliteit en globus = een wereldbol et kart = een kaart en stol = een stoel en bag = een tas ei tavle = een schoolbord en tegning = een tekening flere = meer et klasserom = een klaslokaal ei hylle = een plank et bord = een tafel ei dør = een deur mange-flere-flest = veel-meer-meest (3) ei lampe = een lamp et gulv = een vloer et tak = een plafond, dak en vegg = een muur en bilde = een afbeelding en oppgave = een opdracht en ukedag = een doordeweekse dag en måned = een maand en sjåfør = een chaffeur viktig = belangrijk et skilt = een uithangbord høflig = beleefd beklager = sorry vær så snill = alstublieft et salg = een uitverkoop en utgang = een uitgang Hvordan går det? - Hvordan har du det? = Hoe gaat het? et verksted = een werkplaats Hyggelig å hilse på deg! = Leuk je te ontmoeten! Ikke så verst! = Niet zo slecht! for mye = te veel en tekst = een tekst en person = een personen en bygningsarbeider = een bouwvakker en taxisjåfør = een taxichaffeur en maler = een schilder en parkeringsvakt = een parkeerwachter en frisør = een kapper en frisørsalong = een kapsalon en tannlege = een tandarts en farmasøyt = een apotheker en mekaniker = een monteur ei uke = een week mandag = maandag tirsdag = dinsdag onsdag = woensdag torsdag = donderdag fredag = vrijdag lørdag = zaterdag søondag = zondag hjemmearbeid, lekser = huiswerk (2) kafé = café økonomi = economie en matbutikk = een supermarkt husarbeid = huishouden en kino = een bioscoop en tur = een wandeling foran = voor et eple = een appel et kopp = een beker artikkel = lidwoord substantiv = zelfstandig naamwoord
Ingezonden op 11-07-2014 - 1002x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!