Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
LindaR
› 1 LOI
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
LindaR
1 LOI
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
to have a go = proberen to try = proberen to endeavor/-our = proberen to starve = sterven van de honger primary = eerste; primair irrational(ly) = irratoneel; irrationeel psychotic = psychotisch; krankzinnig instinctive = instinctief; spontaan ridiculous = belachelijk to explore = onderzoeken to seek = zoeken; proberen laughable = belachelijk to disinherit = onterven to inherit = erven ludicrous = belachelijk temperament = temperament; gesteld character = karakter; inborst middle-aged = van middelbare leeftijd talents = talenten qualities (of character) = (karakter)eigenschappen soul = ziel feeling = gevoel puberty = puberteit memory = geheugen environment = milieu to delay = uitstellen; vertragen foetus/fetus = foetus kids = kinderen; jonge mensen teenager = tiener toddler = dreumes; peuter inaccessible = ontoegankelijk to compare to/with = vergelijken behavior/behaviour = gedrag surface = oppervlak fraction = klein deel; fractie unaware = onbewust storehouse = pakhuis to assay = proberen old people, elderly people, old age pensioners, senior citizens = bejaarden affectionate = liefhebbend; hartelijk to attempt = proberen environmental = het milieu betreffend impulse = impuls satisfaction/gratification = geschenk; gratificatie access = toegang conscious = bewust adolescent = puber; adolescent youth = jongeman to influence = beinvloeden accessible = toegankelijk to disguise = vermommen adolescence = adolescentie consideration = overweging; voorkomendheid aware = bewust mental = geestelijk; geestes- part = deel van een geheel; deel piece = deel dat gescheiden is van een tastbaar geheel/object dat een specimen is van een soort of klasse; part trivia (plural) = bagatellen; onbelangrijke dingen sense of direction = richtingsgevoel intuition = intuitie section = deel van een georganiseerd geheel share = (aan)deel explorer = onderzoeker; ontdekkingsreiziger portion = deel van een grote geheel dat gescheiden van de rest gezien wordt/portie; portie exploratory = onderzoek(s)-; verkennend sense of duty = plichtsgevoel inheritance = erfenis portion = deel drive = drift/ritje/actie/energie; drang/ritje/campagne/doorzettingsvermogen instinctual = instinctief; van het instinct to strive for/after = streven naar to surface = aan de oppervlakte komen mood = stemming; bui to battle = strijden to quarrel = ruzie hebben to fall short of = tekortschieten to be att odds = ruzie hebben aptitude = aanleg area = oppervlakte frame of mind/state of mind = gemoedstoestand nature = aard sense = instinctief gevoel of besef unconscious = onbewust consciousness = bewustzijn representative = vertegenwoordiger to represent = vertegenwoordigen/voorstellen disposition = instelling libido = levensdrift; gedragsdrift to effect = teweegbrengen infant = zuigeling; peuter libidinous = wellustig; wulps affection = genegenheid affectation = gekunsteldheid; aanstellerij gratification = voldoening; bevrediging determined = vastbesloten to trivialise/-ize = begatelliseren; bagatelliseren triviality = bagatel; onbeduidende zaak association = associatie/samenwerking to recall = zich herinneren/terugroepen determination = beslissing to detemine = besluiten deteminants = determinant; bepalende factor executive = uitvoerend orgaan/leidinggevend persoon appropriate = gepast; passend to demand = (ver)eisen to execute = uitvoren/ter door brengen reward = beloning; prijs to incorporate = (tot een geheel) verenigen conscience = geweten to associate = zich verenigen; omgaan to discharge = ontladen/wegsturen/uitstoten to conjure up = tevoorschijn toveren; oproepen accession = aanvaarding/bestijging; aanwinst/aanschaf to require = (ver)eisen a discharge = ontlading to affect = beinvloeden/zich voordoen als/ontroeren exploration = onderzoek; expeditie trivial = onbelangrijk; triviaal to postpone = uitstellen faculty = gave; (geest)vermogen
Ingezonden op 06-08-2014 - 457x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!