Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Omnibus +
› 1 Au camping, vocabulaire 1.6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Omnibus +
, deel 1
1 Au camping, vocabulaire 1.6
Jaar 1 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
voilà = daar is, daar heb je au revoir = tot ziens Au revoir, l'Angleterre! = Tot ziens, Engeland! bon voyage = goede reis le bateau = de boot le bateau arrive = de boot arriveert la France = Frankrijk en France = in Frankrijk l'Angleterre = Engeland L'Angleterre, c'est loin = Engeland, is ver une fille = een meisje Monique est une fille = Monique is een meisje un an = een jaar Elle a douze ans = Zij is 12 jaar arriver = aankomen la gare = het station un chien = een hond C'est un grand chien = Het is een grote hond Coco est très content = Coco is erg blij très = heel, erg aussi = ook Bobo est content aussi = Bobo is ook blij où? = waar? Où est le chien? = Waar is de hond? dans = in Il est dans la rue = Hij is in de straat la rue = de straat près de = bij près de la plage = bij het strand Près de la plage il y a le port = Bij het strand is de haven regarde la fille! = kijk het meisje! C'est très bien = het gaat heel goed important = belangrijk C'est très important = Het is erg belangrijk la capitale = de hoofdstad Paris est la capitale = Parijs is de hoofdstad une bouteille = een fles le fromage = de kaas un animal = een dier C'est un animal = Het is een dier J'ai = ik heb Tu as = jij hebt il a = hij heeft elle a = zij heeft vous avez = u heeft nous avons = wij hebben elles ont = zij hebben (V) ils ont = zij hebben (M) Quel âge as-tu? = Welke leeftijd heb jij? Où habites as-tu? = Waar woon jij? L'hôtel de ville = het stadhuis Vous avez réservé? = heeft u gereserveerd? Vous avez réservé à quel nom? = op welke naam heeft u gereserveerd? Vous êtes combien? = Jullie zijn hoeveel? un parapluie = een paraplu la mer = de zee le poissons = de vissen Attention! = attentie! vite = snel le chapeau = de hoed le déjeuner = de lunch impossible = onmogelijk Vive la France = Leve Frankrijk une bouteille de vin = een fles wijn
Ingezonden op 10-08-2014 - 638x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!