Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Le petit Nicolas (Heilig-Hart, Heist-op-den-Berg)
› 6 La valeur de l'argent
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Le petit Nicolas (Heilig-Hart, Heist-op-den-Berg)
, deel 6
6 La valeur de l'argent
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
une composition = een opstel l’histoire (f) = de geschiedenis Charlemagne = Karel de Grote surtout = vooral, zeker une épée = een zwaard, degen se casser = stuk gaan un portefeuille = een portefeuille la valeur = de waarde dépenser = uitgeven raisonnable = redelijk, met verstand embrasser = omhelzen, kussen chouette = tof, leuk une poche = een (broek-) zak dîner = avondeten vérifier = controleren toujours = nog steeds il y a des fois où = soms faire des courses = inkopen doen l’épicerie = de kruidenierswinkel la monnaie = het kleingeld, wisselgeld l’oreiller = het hoofdkussen, kussen avoir du mal à = het moeilijk hebben om s’endormir = in slaap vallen drôle = grappig une grimace = een grijns avant de + inf. = voor (tijd) entrer en classe = de klas binnengaan montrer = tonen connaître = kennen d’une façon = op een .... manier un avion = een vliegtuig coûter = kosten rigoler = grappen maken, ergens mee lachen se mettre à = beginnen te rire = lachen n’importe quoi = eender wat menteur = leugenaar instructif, -ve = leerrijk une photo = een foto utile = nuttig tout de même = toch sans rien dire = zonder iets te zeggen repasser = herhalen une leçon = een les fou, folle = gek un ballon de foot = een voetbal jouer = spelen jouer au foot = voetballen un radin = een gierigaard, vrek une claque = een klets une cloche = een bel sonner = bellen se mettre en rang = in de rij gaan staan s’amuser = plezier maken aller en classe = naar de klas gaan une faute = een fout de plus = extra, meer le petit déjeuner = ontbijt un soupir = een zucht essuyer = afvegen, afdrogen un menton = een kin à côté de moi = naast mij apporter = brengen immédiatement = direct, onmiddellijk confisquer = in beslag nemen se forcer = zich inspannen, moeite doen arriver = overkomen, gebeuren quelquefois = soms rendre = teruggeven une bêtise = een stommiteit une note = een cijfer, nota la récré = de speeltijd tirer par le bras = aan de arm trekken une tablette de chocolat = een chocoladereep se rendre compte = beseffen s’en ficher = zich er niet van aantrekken (français populaire) embêter = lastig vallen la boulangerie = de bakker remettre = terugleggen se sauver = weglopen jusqu’à = tot arranger = regelen un salon = een salon, zithoek revenir = terugkomen une pièce = een muntstuk la moitié = de helft partager = delen
Ingezonden op 18-08-2014 - 1242x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!