Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Le petit Nicolas (Heilig-Hart, Heist-op-den-Berg)
› 10 On a fait le marché avec papa
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Le petit Nicolas (Heilig-Hart, Heist-op-den-Berg)
, deel 10
10 On a fait le marché avec papa
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
un compte = een rekening se demander = zich afvragen pourtant = nochtans avoir l’air = eruitzien, de indruk geven expliquer = uitleggen se rendre compte = beseffen coûter = kosten la nourriture = eten faire le marché = naar de markt gaan comprendre = begrijpen discuter = discussiëren une blague = een grapje, mop s’occuper de = zich bezig houden met faire des économies = besparen n’avoir qu’à = maar moeten puisque = vermits faire les courses = inkopen doen malin = slim, sluw se laisser faire = zich laten doen envoyer = sturen, (ver)zenden le matin = ’s morgens accompagner = meegaan il y a du monde = er is veel volk sentir bon = lekker ruiken le filet = het net, netzak les provisions (f) = de voorraad le filet à provisions = de boodschappentas au revoir = vaarwel, dag, tot ziens rire moins = minder lachen un prix = een prijs abordable = betaalbaar se laisser rouler = zich laten beetnemen chauffer = verwarmen, opwarmen cuire = koken, bakken une langouste = een langoest, hoornkreeft rapporter = meebrengen la voiture = de auto le garage = de garage ramener = meenemen avoir du mal à = het moeilijk hebben om garer = parkeren un tas de = veel, heel wat libre = vrij avoir l’œil = er een oog voor hebben prouver = bewijzen apprendre = leren s’approcher = dichterbij komen une marchande = een marktkraamster vendre = verkopen un légume = een groente une tomate = een tomaat un kilo de = een kilo … il y a ... dans un kilo = er gaan ... in een kilo croire = geloven une plantation = een plantage un mari = een echtgenoot être du pareil au même = het is (altijd) hetzelfde met... une femme = een vrouw, echtgenote répéter = herhalen ressembler = lijken op le charcutier = de fijne vleeswarenverkoper un quartier = wijk plein de = vol, heel wat un poisson = een vis frais, fraîche = vers spécial = speciaal vivant = levend à combien = hoeveel kost remuer = bewegen, kwispelen une patte = een poot de nouveau = nogmaals incroyable = ongelooflijk une honte = een schande une crevette = ee garnaal prévenir = waarschuwen être la peine de = de moeite zijn om ailleurs = ergens anders paraître = lijken ne pas être juste = niet eerlijk zijn non seulement = niet alleen radin = gierigaard affamer = uithongeren martyriser = kwellen un gosse = een jongetje se mêler de = zich moeien met ça regarde quelqu’un = dat gaat iemand aan d’abord = eerst, ten eerste traiter = behandelen un voleur = een dief une baffe = een klets une sole = een tong (vis) vrai = WAAR avant-hier = eergisteren ne pas en vouloir = er niet van willen pendant = tijdens un geste = een gebaar rentrer = naar huis gaan nerveux, -se = zenuwachtig fatigué = moe se faire tard = laat worden laisser finir = laten uitspreken comme = aangezien surprendre = verrassen lâcher = loslaten tomber par terre = op de grond vallen marcher = wandelen, gaan faire attention = opletten ramasser = oprapen la faim = de honger être fichu = het is naar de haaien ne rien vouloir entendre = er niets van willen weten la contravention = de boete décidément = waarachtig, echt démarrer = vertrekken écraser = verpletteren un pantalon = een broek accrocher = licht botsen à force de +inf. = door telkens, door steeds faire le guignol = de onnozelaar uithangen arriver = gebeuren emmener = naartoe brengen prêt = klaar après-demain = overmorgen fâché = kwaad un camionneur = een vrachtwagenchauffeur un commentaire = een commentaar la mayonnaise = de mayonaise le repas = de maaltijd la communion = de communie un cousin = een neef avoir raison = gelijk hebben espérer = hopen prochain = volgende
Ingezonden op 18-08-2014 - 879x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!