Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Stencil herhaling
› 1 Herhaling A tot en met F
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Stencil herhaling
1 Herhaling A tot en met F
Jaar 2 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ik heb = j'ai jij bent = tu es wij doen/maken = nous faisons u gaat = vous allez hij is = il est wij zijn = nous sommes jij gaat = tu vas jullie hebben = vous avez zij is = elle est zij zijn m = ils sont ik ben = je suis jullie maken = vous faites men heeft = on a jij hebt = tu as ik ga hebben = je vais avoir hij gaat doen = il va faire u gaat zijn = vous allez être zij gaan maken v = elles vont faire Je fais du ski. = Ik skie. Liza fait de l'escalade. = Liza klimt. Dirk et Anne font du cheval. = Dirk en Anne rijden paard. Tu fais de la natation. = Jij zwemt. jij bezoekt = tu visites jullie blijven = vous restez zij valt = elle tombe wij huren = nous louons men ontmoet = on rencontre ik blijf = je reste zij bezoeken v = elles visitent hij huurt = il loue Je vais tomber. = Ik ga vallen. Elles vont louer. = Zij gaan huren. v Nous allons rencontrer. = Wij gaan ontmoeten. Vous allez louer un avion. = U gaat een vliegtuig huren. Pierre va rester à la plage. = Pierre gaat op het strand blijven. Je vais tomber du bateau. = Ik ga van de boot vallen. Jan et Eva vont faire des devoirs. = Jan en Eva gaan het huiswerk maken. l'après-midi m/v = de middag la chambre = de kamer les rues = de straten le jeu = het spel les étoiles = de sterren le soleil = de zon une colo = het vakantiekamp les colos = de vakantiekampen la semaine = de week les semaines = de weken le matin = de ochtend les matins = de ochtenden l'île v = het eiland l'îles v mv = de eilanden un lit = een bed les lits = de bedden L'été est chaud. m = De zomer is warm. Tu rencontres des filles. = Jij ontmoet de meisjes. Jullie blijven in het vliegtuig. = Vous restez dans l'avion. m Jij hebt vakantie. = Tu as des vacances. J'aime ton chat. = Je n'aime pas ton chat. m Veerle va adorer le film. = Veerle ne va pas adorer le film. m C'est un gentil chien. = Ce n'est pas un genti chien. m Il chante la chanson de Lorie. = Il ne chante pas la chanson de Lorie. De zomer is niet koud. = L'été n'est pas froid. Mathias is niet klein. = Mathias n'est pas petit. mijn moeder = ma mère jouw ouders = tes parents haar ooms = ses oncles hun neef = leur cousin zijn zus = sa soeur jullie nichtjes = vos cousines haar broer = son frère onze vader = notre père Jullie eerste schooldag is in augustus. = Votre rentrée est en août. Zij bezoekt hun bergen. = Elle visite leurs montagnes. v mv
Ingezonden op 28-08-2014 - 845x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!