Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Ahora!
› 4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Ahora!
hoofdstuk 4
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
una comedia =een komedie una película de horror= een horrorfilm una película de ciencia ficción =een science-fictionfilm una película romántica= een romantische film un drama= een drama los dibujos animados =de tekenfilm una película de acción =een actiefilm una película de guerra =een oorlogsfilm una película histórica =een historische film un documental= een documentaire una película policíaca =een politie una película de espionaje =een spionagefilm una película musical =de musical una película doblada =een gesynchroniseerde film una versión original subtitulada =de originele versie met ondertitels la cartelera =de filmaffiche Sí claro =Ja, graag. Sí ¿ por qué no? =Ja, waarom niet ? Muy buena idea= Ja, dat is een goed idee. Estupendo =fantastisch Muy bien= uitstekend No, no tengo ganas =Ik heb geen zin No, no me apetece= Ik heb geen zin No me interesa =Het interesseert me niet Lo siento pero no puedo =Sorry, maar ik kan niet Lo siento.=Het spijt me. ¡Qué pena! =hoe spijtig! el desayuno =het onbijt desayunar =ontbijten el almuerzo =de lunch almorzar [ue] =lunchen la merienda =het vieruurtje merendar [ie] =eten om 17:00 uur la cena =het avondeten cenar =dineren ir al teatro =naar het theater gaan ir al cine =naar de cinema gaan ir a bailar =gaan dansen ir a dar un paseo =een wandeling maken ir a cenar juntos =samen gaan eten ir a jugar al tenis =tennis gaan spelen cenar en casa= thuis eten ir a casa de alguien =bij iemand thuis zijn hablar con mi profesora =spreken met mijn professor jugar al fútbol =voetbal spelen ir a clase de español =naar de Spaanse les gaan ir de compras =winkelen preparar la cena =het avondeten voorbereiden un día =een dag una semana =een week el lunes =maandag el martes =dinsdag el miércoles =woensdag el jueves =donderdag el viernes= vrijdag el sábado =zaterdag el domingo =zondag los días festivos =feestdagen un mes= een maand enero= januari febrero =februari marzo =maart abril =april mayo =mei junio =juni julio= juli agosto =augustus septiembre =september octubre =oktober noviembre =november diciembre= december una estación =een seizoen el invierno =de winter la primavera =de lente el verano= de zomer el otoño =de herfst
Ingezonden op 10-09-2014 - 3711x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!