Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
XExamenjaar Havo
› 1 Beide kanten op Spaans Voc
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
XExamenjaar Havo
1 Beide kanten op Spaans Voc
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
o = of no = niet; geen; nee tiene = hij heeft el año = het jaar dos = twee el perro = de hond vive = hij woont España = Spanje habla = hij spreekt el inglés = het Engels el italiano = het Italiaans el teléfono = de telefoon; het telefoonnummer mi = mijn la madre = de moeder el último = de laatste el cumpleaños = de verjaardag la mascota = het huisdier el DNI = de identiteitskaart la foto = de foto la casa = het huis el móvil = het mobieltje hola = hallo se escribe = wordt geschreven la hache = de h primer = eerste la clase = de les el grupo = de groep el profesor = de docent la profesora = de docente la fecha = de datum un,una = een el chico = de jongen la chica = het meisje sabes = je weet buscar = zoeken mirar = bekijken el abecedaio = het alfabet la capital = de hoofdstad ¿Cómo te llamas? = Hoe heet je? quién = wie se llama = hij/zij heet alemán = Duits el alemán/la alemana = de Duitser/de Duitse portugués = Portugees el portugués/la portuguesa = de Portugees/de Portugese francés = Frans el francés/la francesa = de Fransman/de Française inglés = Engels el inglés/la inglesa = de Engelsman/ de Engelse español = Spaans el español/la española = de Spanjaard/de Spaanse ruso = Russisch el ruso/la rusa = de Rus/de Russin japonés = Japans el japonés/la japonesa = de Japanner/de Japanse italiano = Italiaans el italiano/la italiana = de Italiaan/de Italiaanse holandés = Nederlands el holandés/la holandesa = de Nederlander/de Nederlandse cuánto/cuánta = hoeveel el país = het land se habla = wordt gesproken ¿De dónde es? = Waar komt hij/zij vandaan? ¿Cuántos años tiene? = Hoe oud is hij/zij? el/la hermano/-a = de broer/de zus el número de teléfono = het telefoonnummer el lugar de nacimiento = de geboorteplaats la fecha de nacimento = de geboortedatum el domicilio = het adres el correo electrónico = de e-mail la informatión personal = de persoonlijke informatie ¿Cuál es tu número de teléfono? = Wat is je telefoonnummer? la arroba = het apenstaartje un poco (de) = een beetje soy = ik ben me llamo = ik heet tengo = ik heb el gato = de kat ¿qué tal? = Hoe gaat het? porque = omdat chileno/-a = Chileens el chileno/la chilena = de Chileen/de Chileense son = ze zijn la luna = de maan el sol = de zon catorce = veertien el árabe = het Arabisch la nacionalidad = de nationaliteit el idioma = de taal la regla = de regel el sonido = de klank; het geluid él/ella = hij/zij nosotros/-as = wij vosotros/-as = jullie ellos/-as = zij disculpe = pardon el singular = het enkelvoud el plural = het meervoud brasileño/-a = Braziliaans el masculino = het mannelijk el femenino = het vrouwelijk marroquí = Marokkaans mexicano/-a = Mexicaans belga = Belgisch la negación = de ontkenning estudias = studeer je la revista = het tijdschrift el/la famoso/-a = de beroemde persoon conoces = je kent mañana = morgen pequeño = klein el logotipo = het logo el Instituto Cervantes = het Cervantes instituut viene de = hij/zij/het komt uit existe = hij/zij/het bestaat uit el vídeo = de video el videoblog = de videoblog presentarse = zich voorstellen la habitación = de kamer diga = zegt u het maar ¿quién es? = wie is het? cinco = vijf lo siento = het spijt me aquí = hier quiero = ik wil la peña = de vriendengroep la familia = de familie el colega = de collega ese/-a = die, dat esos/-as = die la edad = de leeftijd tan = zo difícil = moeilijk especialmente = in het bijzonder el garaje = de garage bueno/-s = goed bueno = nou el peluche = het pluche knuffeldier el pez = de vis se reúne = komt bij elkaar ¡qué suerte! = wat een geluk! la suerte = het geluk nuesto/-a = ons el proyecto = het project el retrato = het portret el rap = de rap está = hij/zij/het is bien = goed la evaluación = de evaluatie todos = allemaal van = ze gaan el cole = de school llevan = ze dragen el uniforme = het uniform el patio = het schoolplein la escuela = de school la biblioteca = de bibliotheek el futuro = de toekomst el comedor = de eetzaal el transporte escolar = het schoolvervoer el gimnasio = de gymzaal el laboratorio = het scheikundelokaal la enfermería = de ziekenzaal el campo de fútbol = het voetbalveld la piscina = het zwembad la clase de música = de muziekles la pista de tenis = de tennisbaan el ordenador = de computer el mediodía = het middaguur la mañana = de ochtend la tarde = de middag;de avond la noche = de nacht el aula = het klaslokaal tampoco = ook niet diferente = anders estudian = ze studeren mismo = dezelfde tienen = ze hebben nuevo/-a = nieuw el espectáculo = het spektakel el salto mortal = de salto mortale gran = groot el circo = het circus junto = dichtbij el centro comercial = het winkelcentrum el/la payaso/-a = de clown el/la acróbata = de acrobaat(-e) el/la trapecista = de trapeze-acrobaat(-e) Alemania = Duitsland Rusia = Rusland Italia = Italië pero = maar necestian = ze hebben nodig el/la hijo/-a = de zoon/de dochter viajan = ze reizen por eso = daarom ir = gaan ningúno/ninguna = geen enkele el pueblo = het dorp ni = en geen la caravana = de caravan en ello/-a = daarin todo lo necesario = al het nodige los años = de jaren por la mañana = 's ochtends se entrenan = ze trainen por la noche = 's nachts la actuación = het optreden por ejemplo = bijvoorbeeld trabajan = ze werken como = als me gustan = ik vind... leuk las Matemáticas = de wiskunde la asignatura = het vak favorito/-a = lievelings- las Ciencias Sociales = de sociale wetenschappen las Ciencias Naturales = de natuurwetenschappen la Expresión Plástica = de handvaardigheid la Educatión Física = de gym el Francés = het Frans el Inglés = het Engels la Lengua y Literatura Españolas = Spaanse taal en literatuur la Informática = de informatica la Música = de muziek tenemos = we hebben la ventana = het raam el póster = de poster el agua = het water el hambre = de honger el horario = het rooster la comida = het eten el recreo = de pauze le gusta/-n mucho = hij/zij vindt ...heel leuk no le gusta/-n = hij/zij vindt ...niet leuk no le gusta/-n nada = hij/zij vindt ...helemaal niet leuk mí = mij nada = niets la Enseñanza Secundaria Obligatoria(ESO) = onderwijs 12- 16 jaar el Instituto de Educación Secundaria (IES) = middelbare school gustar = leuk vinden salimos = we vertrekken el género = het geslacht el lenguaje = de taal la conversación = het gesprek la función = de functie la televisión = de televisie la actividad= de activiteit digital = digitaal la excursión = de excursie la Historia = de geschiedenis las Mates= wiskunde el tenis =het tennis la Químca = de scheikunde el animal = het dier la lengua = de taal la hora = het uur juego = ik speel los padres= de ouders el/la hermanito/-a = het broertje/het zusje estudiar = studeren en general = over het algemeen preferido/-a = lievelings- e = en todavía no = nog niet juntos = samen sacar buenas/malas notas = goede/slechte cijfers halen los deberes = het huiswerk prefiere = hij/zij heeft liever el aula de música = het muzieklokaal el seminario de Geografía e Historia = het geschiedenis/aardrijkskundelokaal
Ingezonden op 10-09-2014 - 1935x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
16-11-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!