Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Bentuuuslijsten
› 0 Duits basiswoordenlijst examen deel 9
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Bentuuuslijsten
, deel 1
0 Duits basiswoordenlijst examen deel 9
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wat is er aan de hand? = Was ist los? Wat is er gebeurd? = Was ist passiert? groot / klein = groß / klein lang / kort = lang / kurz breed / smal = breit / schmal hoog / laag = hoch / tief dik / dun = dick / dünn nauw / ruim = eng / weit leeg / vol = leer / voll droog / vochtig = trocken / feucht luid / zachtjes = laut / leise de kleur = die Farbe droevig = traurig dom = dumm huilen = weinen lachen + vd = lachen / gelacht hopen = hoffen bang zijn voor... = Angst haben vor... opgewonden = aufgeregt nerveus = nervös zich ergeren aan = sich ärgern über normaal gesproken = normalerweise merkwaardig = merkwürdig (on)belangrijk = (un)wichtig zwart / wit = schwarz / weiß blauw = blau groen = grün rood = rot geel = gelb oranje = orange bruin = braun grijs = grau donker / licht = dunkel / hell van plastic = aus Kunststoff van hout = aus Holz leer = Leder glas = Glas metaal = Metall normaal / vreemd = normal / komisch modern / ouderwets = modern / altmodisch spannend / saai = spannend / langweilig jong / oud = jung / alt mooi / lelijk = schön hässlich knap (om te zien) = hübsch knap (intelligent) / dom = klug / dumm tevreden = zufrieden (on)vriendelijk = (un)freundlich sympathiek = sympathisch eerlijk = ehrlich spontaan = spontan verliefd = verliebt moedig = mutig rustig / druk = ruhig / hektisch persé = unbedingt Het belangrijkste is, dat... = Das Wichtigste ist, dass... iets nodig hebben = etwas brauchen (on)mogelijk = (un)möglich de kans = die Chance moeilijk = schwer ingewikkeld = kompliziert succes / pech = Erfolg / Pech tevergeefs = umsonst Het zijn verschillende kleuren. = Es sind unterschiedliche Farben. zo groot als = so groß wie meer / het meest = mehr / am meisten minder / het minst = weniger / am wenigsten in vergelijking tot = im Vergleich zu zonder / met = ohne / mit samen / apart = zusammen / getrennt behalve = außer niet a maar b = nicht a sondern b hoezo = wieso omdat = weil want = denn wegens = wegen daarom = deshalb zo dat = so dass bovendien = außerdem Anders kom ik te laat. = Sonst komme ich zu spät.
Ingezonden op 20-09-2014 - 987x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!