Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen - C44112

44112 OC CW Proeftentamen 1a

Jaar P (universiteit)

Aan de hand van het paneel De Heilige Vrouwen aaan het Graf werkte Reznicek de ontwikkeling uit die zich voorgedaan had in de kunsthistorische methodiek. = Ja
Bij een bestudering van de Nederlandse kunstproductie uit de vijftiende een zestiende eeuw valt op dat de inhoudelijke thematiek geleidelijk verschuift naar meer christelijke onderwerpen. = Nee
Conflicten rondom belastinghervormingen leverden een cruciale bijdrage aan de vertroebeling van de verhouding tussen Filips II en de Nederlanden. = Ja
Dat was tevens de reden waarom elke rederijkerskamer de beschikking had over een facteur. = Nee {In zijn leerboek, Const van rhetoriken (1555) waarschuwt Matthijs de Castelein voor een niet al te onbesuisd beginnen aan het produceren van toneelteksten omdat die moeilijk te maken waren.}
De activiteiten van de 'Broeders van het Gemene Leven' hebben er in belangrijke mate toe bijgedragen dat onderwijs in de Nederlanden als belangrijk beschouwd werd. = Ja
De dichtkunst die in de loop van de vijftiende eeuw een vaste plek verwierf in de stadscultuur van de Lage Landen werd in de eerste plaats beoefend door 'amateurs' als aangenaam tijdverdrijf. = Ja
De Informacie van 1514 van het graafschap Holland had in eerste instantie tot doel de omvang van de bevolking van het graafschap te bepalen. = Nee
De juridische basis van de lokale autonomie in de Bourgondische Nederlanden werd gevormd door de grote hoeveelheid particuliere 'rechten en privileges' die in de loop der eeuwen door allerhande gezagdragers, al of niet onder politieke dwang, waren verleend aan alle denkbare instanties. = Ja
De Raad van State was een adviesorgaan waarin de belangrijkste zaken werden besproken, zowel van binnenlandse als buitenlandse politiek. = Ja {De Raad van State, de Geheime Raad en de Raad van Financiën werden in 1531 ingesteld onder de naam Collaterale Raden.}
De religieuze opvattingen van lutheranen hebben een sterke stempel gedrukt op de Nederlandse hervorming. = Nee
De tijdskloof tussen de stijging der prijzen en de aanpassing van de lonen bracht H. Soly ertoe te concluderen dat het proletariaat de sociale kosten van de economische groei betaalde. = Ja {Over de levensstandaard van de lagere sociale klassen in de zestiende eeuw bestaat er onder historici niet altijd eensgezindheid.}
De uitvaardiging van het Plakkaat van Verlatinge in 1581 betekende in feite dat de machtigste koning van zijn tijd (Filips II) door vertegenwoordigers van zijn onderdanen van zijn functies vervallen werd verklaard. = Ja
Deze groeivertraging werd onder meer veroorzaakt door een crisis in de Duitse markt als gevolg van de Boerenopstand (1524-1525). = Ja {In de jaren twintig van de zestiende eeuw trad eer een ernstige vertraging op in de economische groei van Antwerpen.}
Dit kwam o.a. doordat met name juristen voorstander waren van centralisatie in bestuur. = Ja {Onder de vorstelijke ambtenaren - bijvoorbeeld tijdens de regeerperiode van Karel V - namen juristen een voorname plaats in.}
Een overeenkomst tussen de natuurwetenschappen en de geschiedwetenschappen is dat beide vakgebieden hun onderwerp kunnen bestuderen via het uitlokken van experimenten = Nee
Erasmus bekritiseerde in zijn jeugdwerk De contemptu mundi ('over de verzaking aan de wereld') met behulp van het klassieke genre van de 'declamatio' het ideaal van de monniken. = Nee
Gibbon, Voltaire en Wagenaar maakten als briljante geschiedschrijvers gebruik van de Rankeaanse methode van de historische bronnenkritiek = Nee
Het aristocratisch ingerichte Italiaanse vormingsideaal werd in de Nederlanden overgenomen. = Nee
Het commerciële succes van zowel Hollandse lakens als Hollands bier werd, in de zestiende eeuw, grotendeels bepaald door het feit dat het goedkopere imitaties van buitenlandse produkten betrof. = Ja
Het humanisme ten tijde van Lipsius was een formeel gestructureerd instituut, voorzien van de nodige infrastructuur aan leslokalen en leerkrachten. = Nee
In de laatmiddeleeuwse Nederlandse samenleving werd een scherp onderscheid gemaakt tussen kunst en ambacht. = Nee
In het tijdperk vóór de aanleg van de spoorwegen speelden waterwegen, in het handelsverkeer over lange afstanden, een belangrijkere rol dan verbindingen over land. = Ja
In politieke geschriften huldigde Jacob van Wesembeeke (raadpensionaris van Antwerpen) o.a. de opvatting dat vrijheid en welvaart nauw met elkaar waren verbonden. = Ja
In tegenstelling tot Rogier van der Weyden, aan wie slechts twee schilderijen met enige zekerheid kunnen worden toegeschreven, ligt de situatie in het geval van Jan van Eyk voor het toeschrijven van bepaalde werken gunstiger. = Ja
Jan Romein (1893-1962) rekende de beeldvorming via apologieën, pamfletten, nieuwsbrieven en verslagen tot de dramatische fase der geschiedvoorstelling = Nee
Kernpunt in de opvattingen van Luther was dat de zondige mens alleen op eigen kracht, dus zonder tussenkomst van buitenaf, God kon bereiken. = Nee
Lipsius' vriendschap hield het delen van allerlei stoïsche deugden in en niet het delen van de lage lusten van de liefde. = Ja
Met deze formulering bedoelden de 'gheunieerden' niet dat afbreuk mocht worden gedaan aan de provinciale en lokale privileges. = Ja {Bij de totstandkoming van de Unie van Utrecht beloofden de 'gheunieerden' elkaar onder meer 'ten eeuwighen daghe byden anderen te blijven (...) als oft syluyden maer één Provincie waren'.}
Naar aanleiding van deze verklaring kreeg Graaf Egmont van de Raad van State opdracht bij Filips II afschaffing van het vervolgingsbeleid te bepleiten. = Nee {Op Oudejaarsdag 1564 hield Willem van Oranje een rede in de Raad van State waarin hij in niet mis te verstane woorden de kettervervolging afwees en voor gewetensvrijheid pleitte. Hierop werd besloten graaf Egmont op missie naar Filips II te sturen.}
Narrativistische geschiedschrijvers streven naar een strikt wetenschappelijke geschiedschrijving = Nee
Om aan te tonen dat hij geen Lutheraan was, besloot Erasmus een verhandeling te publiceren over de vrijheid van de menselijke wil. = Ja
Onderzoeksvragen bepalen mede of een bron primair of secundair van aard is = Ja
tijdens de jaren dertig van de zestiende eeuw raakte het Brabantse jaarmarktensysteem helemaal in onbruik. = Ja
Tussen de cultuur van het Bourgondische hof en die van de stedelijke elites bestond een ruime mate van overenstemming in vormtaal en expressiemiddelen. = Ja
Uit dit citaat van Lipsius blijkt dat hij theologische zaken niet belangrijk vond. = Nee {In een begeleidende brief aan de Antwerpse magistraat Cornelis Pruynen schrijft Lipsious: 'Men zegt dat olifanten niet onbezonnen de rivier in gaan, hoewel ze erdoor aangetrokken worden, want ze kunnen niet zwemmen: zo sta ik tegenover de theologie'.}
Volgens Calvijn diende de wereldlijke overheid zich niet te bemoeien met religieuze aangelegenheden. = Nee
Volgens de auteur van LE 12 (H. de Ridder-Symoens) hadden de hoge graad van geletterdheid en het grote aanbod van devotionele lectuur in wezen geen gevolg voor de ontvankelijkheid voor nieuwe politieke en religieuze ideeën. = Nee
Volgens F.G. Scheelings en P. Stokvis (auteurs van LE 2) verwezenlijkten ze zo de door Jan Romein geprpageerde integrale geschiedschrijving = Nee {De redacteuren van de nieuwe AGN hebben voor de delen over de Nieuwe Tijd een theoretisch kader geconstrueerd op basis van de economische geschiedenis}
Volgens kunsthistoricus P. Vandenbroeck is het realisme in de Nederlandse laat-middeleeuwse schilderkunst de uitdrukking van een seculiere mentaliteit, maar volgens Panofsky getuigt dit realisme van een uitgesproken religieuze belangstelling van de koper. = Ja
Wat Erasmus betreft moesten de stadia humaniora én de studia divina de richtlijn bieden voor een praktische christelijke filosofie. = Ja

Ingezonden op 13-10-2008 - 4274x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen - C44112

44112 OC CW Proeftentamen 1a