Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
HCE Engels
› 246
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
HCE Engels
hoofdstuk 246
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
public school = particuliere kostschool grammar school = gymnasium comprehensive school = scholengemeenschap boarding school = kostschool GCSE; General Certificate of Secondary Education = Examen Algemeen Voortgezet Onderwijs to graduate = afstuderen curriculum = leerplan; vakkenpakket tuition fee = schoolgeld grant = studiebeurs careers adviser = decaan compulsory; obligatory = verplicht attendance = aanwezigheid punctual = op tijd aanwezig fluency = spreekvaardigheid pronunciation = uitspraak eloquent = welsprekend to multiply = vermenigvuldigen proficient = vaardig scholar = geleerde term = trimester to advance = vorderen illiterate = analfabeet to assess = beoordelen to excel = uitblinken attentive = oplettend to submit = inleveren truant = spijbelaar to be in detention = nablijven to mark = nakijken to overlook = over het hoofd zien perception = waarneming comprehension = begrip innovation = vernieuwing aptitude = aanleg to comprehend; to grasp = begrijpen vocabulary = woordenschat survey = overzicht tedious = saai voortgezet onderwijs = secondary education klas = form; grade diploma = certificate rector = principal; headmaster conrector = deputy principal; deputy; deputy head rooster = timetable lezing = lecture agenda = diary kennis = knowledge geschoold = skilled spijbelen = to play truant cijfer = mark; grade gemiddeld = average een onvoldoende halen voor = to fail vooruitgang = progress to be eager = heel graag willen keen = enthousiast overwhelmed = overweldigd bliss = geluk; genot seductive = verleidelijk to long = sterk verlangen gratitude = dankbaarheid hilarious = zeer grappig allegiance = trouw hostile = vijandig to appal = verbijsteren appalling = vreselijk indignant = verontwaardigd outrage = verontwaardiging disdain = minachting to despise = minachten resentment = haat; wrok biased = bevooroordeeld furious = woedend anxious = ongerust concerned = bezorgd exasperated = erg geïrriteerd anguish = enorme bezorgdheid en angst agonizing = zeer pijnlijk dejected = neerslachtig to daunt = ontmoedigen to sense = voelen commitment = grote inzet tendency = neiging blunt = bot patronising; condescending = neerbuigend suspicious = verdacht malicious = kwaadaardig; boos to envy = benijden; benijden om to grieve = treuren; rouwen to mourn = treuren over; rouwen over to dedicate to = wijden aan to come to terms with = accepteren to implore = smeken houding = attitude vooroordeel = prejudice negeren = to ignore ergeren = to annoy weigeren = to refuse afwijzen = to reject met tegenzin = reluctantly lijden = to suffer walgelijk = disgusting geruststellend = reassuring eerlijk gezegd = frankly gênant = embarrasing van streek = upset wanhopig = desperate woede = rage species = soort; diersoort gender = geslacht mammal = zoogdier paw = poot; klauw bug = insect cockroach = kakkerlak caterpillar = rups fur = bont breed = ras progeny = nageslacht vermin = ongedierte plain = vlakte glacier = gletsjer stem = stengel maple = esdoorn shamrock = klaverblad fragrance = geur subconscious = onderbewustzijn to mutilate = verminken mortality = sterfte; sterftecijfer famine = hongersnood predator = roofdier savage = woest vulture = gier to breed = fokken fertile = vruchtbaar to nurture = verzorgen; opvoeden soil = aarde rural = landelijk endangered = bedreigd; met uitsterven bedreigd extinct = uitgestorven captivity = gevangenschap to exterminate = uitroeien to take shelter = schuilen prey = prooi to devour = verslinden to wander = zwerven; rondzwerven to stroke = aaien to sigh = zuchten to puke = overgeven schepsel = creature overleven = to survive dierenarts = vet dakloos = homeless lijk = corpse lichamelijk = physical zintuig = sense slikken = to swallow inslikken = to swallow bewust = conscious; aware aankomen = to put on; to gain {in gewicht} bederven = to spoil verbouwen = to grow oogst = harvest schadelijk = harmful ongevaarlijk = harmless
Ingezonden op 24-09-2014 - 735x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!