Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
1e bachelor Celbiologie & algemene weefselleer
› 1 Microscopie & methodologie flashcarts
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
1e bachelor Celbiologie & algemene weefselleer
1 Microscopie & methodologie flashcarts
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wat houdt resolutie in? = de kleinste afstand tussen 2 punten, waarbij deze 2 punten nog als 2 afzonderlijke punten kunnen worden gezien Wat is de formule om de resolutie te bepalen? = R= (K x lapda) / NA Wat is de formule voor de Numeriek Aperatuur? = NA = n sin alpha Hoe werkt een fasencontrast microscoop? = contrast wordt verhoogd zonder weefsel te kleuren, de microscoop maakt gebruik van de verschillende diktes en brekingsindexen van de staal. Als lichtbron (met gelijke fasen) de staal passeert komen er fasenverschillen, deze worden door optisch systeem omgezet in amplitudewijzigingen dus verschillende lichtintensiteiten. Gebruik: celculturen, leven niet gekleurde staaltjes. Wat houdt primaire fluorescentie in? = wanneer fluorescerende eigenschappen (fluorochromen) reeds in het te onderzoeken staal aanwezig zijn en dus zorgen voor achtergrondfluorescentie. Leg luminescentie uit = elektron is naar hogere baan gesprongen (korte lapda, veel energie) omdat hij licht ontving en daardoor extra energie kreeg. Na tijd verliest hij weer energie en springt terug (lange lapda, weinig energie) Wat is secundaire fluorescentie? = Als weefsel of cel geen fluorescerende moleculen heeft, maar wel celcomponenten hebben die graag hieraan binden. Teken het principe van de lichtmicroscoop = Teken het principe van de epifluorescentie microscoop = Teken het principe van de elektronenmicroscoop = Wat is het voordeel van een elektronenmicroscoop? = De resolutie is beter dan die van een lichtmicroscoop Wat zijn de 3 nadelen van een elektronenmicroscoop? = 1) stalen maken en bedienen van het vereiste instrumentarium is vrij complex. 2) duur. 3) arbeidsintensief Hoe werkt een TEM? = tussen kathode en anode wordt dmv voltage elektronen versnelt. Na de anode komen ze in een vacuum ruimte om onscherp beeld (door botsingen) te voorkomen. De condensorlens concentreert de bundel op preparaat. De elektronen die door preparaat gaan vormen een beeld op fluorescerend beeldscherm nadat ze een intermediaire en projectorlens zijn gepasseerd. Men kijkt zijdelings op dit fluorescerend beeldscherm. Hoe werkt een SEM? = Verschilt van TEM doordat er beeld wordt gevormd van elektronen afkomstig van het oppervlak van preparaat en dus niet van elektronen die erdoorheen zijn gegaan. lagere voltages (5-30kV) dan bij TEM (100kV). De lenzen van SEM concentreren tot op 1 punt dat vervolgens preparaat aftast. moleculen die de bundel op zich krijgen, zullen de energie opnemen en dan secundaire fotonen uitzenden. Die worden opgevangen door detector. de scintillator zend lichtfotonen uit na stimulatie van elektronen. Zo word beeld gevormd op videoscherm. Je ziet oppervlaktebeelden en niet wat in de cel zit. Hoe verloopt de monstername bij de paraffinemethode? = snijdt stukjes van max 1 cm dik en doe dit vlug na de dood om autolyse te voorkomen. Hoe verloopt de fixatie bij de paraffinemethode? = fixeervloeistof 20x volume dan dat van monster, bij hogere T verloopt de fixatie sneller omdat het een chemische reactie is. Welke fixeerder wordt gebruikt bij de paraffinemethode? = formaldehyde Wat zijn de 8 voordelen van formaldehyde? = 1) algemene eiwitfixeerder, 2) goed penetratievermogen, 3) gepaste hardheid, 4) ruime fixatietijden, 5) geen invloed op kleuring, 6) geringe krimping, 7) goedkoop, 8) voor iedereen toegankelijk Wat zijn de 4 nadelen van formaldehyde? = 1) ph daling (op te lossen met buffer), 2) polymerisatie bij lage T, 3) toxisch, 4) kan jou ook fixeren, NIET ruiken!!! Hoe werkt het inbedden en snijden bij de paraffinemethode? = Na de fixatie is het weefsel niet consistent genoeg om goede dunne snedes te maken, daarom moet er paraffine worden toegevoegd, maar dit kan niet goed mengen met het water uit het weefsel. Daarom wordt het water vervangen door alcohol dat vervolgens vervangen wordt door xyleen dat vervolgens vervangen wordt door paraffine. Nu kan je goede dunne snedes maken. Voor de kleuring moet je de paraffine er weer uit halen, wat dit is niet goed mengbaar met paraffine: paraffine --› xyleen --› alcohol --› water Hoe werkt de vriessnedemethode? = 1) snel invriezen van weefselstukje zodat er geen ijskristallen kunnen vormen, 2) weefsel wordt in milieu wat goed geleidt en vloeibaar blijft bij lage temperatuur gelegd (isopentaan). Weefsel houdt structuur door bevriezen en heeft juiste consistentie om te snijden. 3) weefsel wordt gesneden 4) snedes zijn nog in waterig milieu dus kleven bij ontdooien makkelijk aan draagglaasje en zijn klaar voor kleuring. Waar is de vriessnedemethode handig voor? = bij biopsies in klinieken. Wat zijn de 3 voordelen van de vriessnedemethode? = 1) vlug, 2) fixatie niet noodzakelijk, 3) geen vetoplosbare stoffen Wat zijn 2 nadelen van de vriessnedemethode? = 1) minder goede morfologie van het weefsel, 2) moeilijk te bewaren Hoe werkt de monstername bij de TEM? = 1) monster nemen van ongeveer 1mm3 snel na de dood, 2) glutaaraldehyde en OsO4 voor fixeren gebruiken want hebben klein penetratievermogen 3) zelfde inbedding als bij paraffine methode alleen de paraffine vervangen door plastiekmilieus 4) snedes maken van ongeveer 50 nm met glazen messen onder stereomicroscoop. Snedes drijven daarna op wateroppervlak en worden opgevangen door koperen roostertjes 5) sneden worden met uranyl en loodzouten behandeld (contrasteren) elektronen worden nu tegengehouden 6) onder elektronen microscoop bekijken Vertel wat over de hematoxyline-esosinekleuring = meest gebruikt, het resultaat wordt verklaard door aanwezigheid van + en - weefselgroepen. Basofiel: weefsels of celdelen die - geladen zijn, een basische kleurstof zet zich hierop. Esosinefiel: weefsel die + geladen zijn zetten zich op een zure kleurstof Vertel wat over de van Gieson kleuring = deze kleuring geeft duidelijk contrast tussen spier en bindweefsel (geel, rood) Metachromasie-orthochromasie kleuring = kleur is blauw, gebruik bij mastcellen Hoe werkt de Pas-reactie? = Wat is het voornaamste doel van de histochemie? = de aanwezigheid en de locatie van een chemische stof of enzym aantonen Hoe werkt enzymhistochemie? = om een enzym te kunnen aantonen moet de enzymactiviteit zowel voor als tijden de reactie ongeschonden bewaard blijven. Immers het product ontstaan door enzymactiviteit, wordt aangetoond. De reactie vindt plaats in een incubatiemilieu waarin de omstandigheden optimaar zijn voor de enzymwerking. De meeste producten zijn niet zichtbaar dus deze worden rechtstreek of na tussen stappen zichtbaar gemaakt. Hoe werkt immunohistochemie? = deze werkwijze steunt op de immunologische binding tussen antigeen en antistof. Leg de directe methode van immunohistochemie uit = een antigeen (vb. gastrine van een varken = hormoon dat zorg voor stimulatie maagzuurproductie) wordt ingespoten bij een ander dier (vb. konijn). Deze maakt tegen deze antigeen antistoffen aan namelijk anti-gastrine (=bij konijn hetzelfde als immunoglobine). Deze antistoffen worden afgezonderd en gemerkt. Als men dan het gemerkt anti-gastrine op een snede brengt afkomstig van het gebied van de maagportier, dan zet de anti-gastrine zich vast op de plekken waar gastrine zich bevindt. Leg de indirecte methode van immunohistochemie uit = in de 1e fase laat je antigeen en antistof complex vormen. De antistof werd niet vooraf gemerkt dus complex is niet zichtbaar (neem als vb. anti-gastrine = immunoglobine van konijn). Dit kan verholpen worden door een gemerkt anti-konijn immunoglobineaan eht complex te binden. Deze is verkregen door in ander dier immunoglobine van konijn te spuiten. Deze heeft dan antistoffen gevormd tegen immunoglobine en dan dus ook tegen gastrine. Het voordeel hiervan is dat het complex groter is en dus gemakkelijker opgemerkt wordt. Ook kan je voor verschillende antigenen dezelfde gemerkte antistoffen gebruiken. Leg immuunfluorescentie uit = stof fluorescereine-isothiocyanaat wordt op antistof gebonden, bekijken onder fluorescentiemicroscoop. +) zeer gevoelig, +) vlug Leg immuunautoradiografie uit = radioactief jood wordt op antistof gebonden. Daarna techniek autoradiografie. -)minder snel Leg immuunhistochemie uit = wordt enzym gebonden aan antistof. Na complexvorming wordt enzymmatische reactie uitgevoerd. Resultaat is te zien met licht- en elektronenmicroscoop Leg immuunogoud uit = goudpartikels worden aan antistof gekoppeld. Na complexvormig te zien onder TEM.
Ingezonden op 26-09-2014 - 2131x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!