Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Haganum 5de Frans
› 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Haganum 5de Frans
, deel 1
hoofdstuk 1
Jaar 5 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
entretenir=onderhouden appartenir à=behoren tot la ressemblance=de gelijkenis réciproque=wederzijds la naissance=de geboorte le conjoint=de echtgenoot baptiser=dopen gâter=verwennen se disputer=ruzie maken mal élevé=slecht opgevoed détester=een hekel hebben aan confier=toevertrouwen plaire à=bevallen enceinte=zwanger consacrer à=besteden aan fréquenter=omgaan met le comportement=het gedrag responsable de=verantwoordelijk voor abandonner=in de steek laten se convertir à=zich bekeren tot la rupture=de breuk le chagrin=het verdriet insupportable=onuitstaanbaar porter plainte=een klacht indienen le deuil=de rouw le cimetière=de begraafplaats un enterrement=een begrafenis la veuve=de weduwe le décès=het overlijden ridiculiser=belachelijk maken le soutien=de steun compréhensif=begripvol faire appel à=een beroep doen op conseiller=aanraden la convivialité=de gezelligheid célibataire=vrijgezel contrarier=ergeren le désir=het verlangen les coordonneés=de persoonlijke gegevens le prénom =de voornaam le nom de familie=de achternaam le lieu de naissance=de geboorteplaats la date de naissance=de geboortedatum le domicile=de woonplaats le bonheur=het geluk l’amitié=de vriendschap adulte=volwassen mourir=sterven chaleureux=hartelijk aîné=oudste cadet=jongste une alliance=een trouwring l’Education nationale=het onderwijs une épreuve=een opgave la solution=de oplossing la conception=de opvatting les connaissances=de kennis le proviseur=de rector redoubler=blijven zitten décevant=teleurstellend poursuivre=voortzetten obtenir=behalen être doué pour=aanleg hebben voor la filière=de studierichting le dessin=de tekening être en train de=bezig zijn met se tromper=zich vergissen commettre=begaan un emploi du temps=een rooster le manuel=het schoolboek contraindre à=dwingen un oral=een mondeling efficace=doeltreffend la condition=de omstandigheid faire preuve de=blijk geven van indifférent=onverschillig le prétexte=het smoesje rattraper=inhalen obligatoire=verplicht retenir=onthouden punir=straffen la valeur=de waarde convaincre=overtuigen la scolarité obligatoire=de leerplicht soumettre=voorleggen souligner=onderstrepen la performance=de prestatie la confiance=het vertrouwen la tâche=de taak la couverture=de kaft précoce=vroegrijp passer son bac=eindexamen doen faire des études=studeren interdire=verbieden un exercice=een oefening la note=het cijfer impatient=ongeduldig une langue étrangère réussir=slagen la récréation=de pauze améliorer=verbeteren hésiter=aarzelen un boulot=een baantje les devoirs=het huiswerk traiter=behandelen expliquer=uitleggen gourmand=dol op lekker eten l’alimentation=de voeding grossir=dikker worden un régime=een dieet l’obésité=de obesitas léger=licht verteerbaar se nourrir=zich voeden contenir=bevatten un emballage=de verpakking la boîte=het blik le goût=de smaak frais=vers provenir de=afkomstig zijn van faire bouillir=koken le fournisseur=de leverancier la pâtisserie=de banketbakkerij la saveur=de smaak le poisson=de vis une truite=een forel l’huile=de olie le vinaigre=de azijn le convive=de gast affamé=hongerig la dégustation=een proeverij renverser=omgooien déboucher=ontkurken le gâteau=het taartje le serveur=de ober le robinet=de kraan contribuer à= bijdragen aan l’addition=de rekening une entrée=een voorgerecht emporter=afhalen une cannette=een blikje le blé=het graan la famine=de hongersnood une gorgée=een slok le micro-ondes=de magnetron salé=zout goûter=proeven la boisson=de drank un café crème=een koffie met melk un demi=een biertje dépenser=uitgeven le marché=de markt recommander=aanbevelen le déjeuner=de lunch une offre spéciale=een aanbieding le pourboire=de fooi c’est combien=hoeveel is het le poids=het gewicht le consommateur=de consument la carte de vins=de wijnkaart une habitude=een gewoonte le mépris=de minachting la haine=de haat une attitude=een houding avoir honte=zich schamen l’embarras=de verlegenheid la pitié=het medelijden sensible=gevoelig approuver=goedkeuren l’amertume=de verbittering exemplaire=voorbeeldig se moquer de=spotten met bouleversé=diep getroffen la tendresse=de tederheid la déception=de teleurstelling méfiant=wantrouwend indigné=verontwaardigd fâché=kwaad la fureur=de woede ennuyé=bezorgd avoir horreur de=verafschuwen consoler=troosten craindre=vrezen souffrir=lijden avoir du mal à=moeite hebben om convenir=passen avoir tort de=ongelijk hebben la foi=het geloof soupirer=zuchten se résigner à=berusten in généreux=vrijgevig tenter de=proberen la gaieté=de vrolijkheid modeste=bescheiden se réconcilier=zich met elkaar verzoenen le préjugé=het vooroordeel trembler=trillen envier=jaloers zijn op un atout=een voordeel l’âme=de ziel le sentiment=het gevoel en avoir marre=het spuugzat zijn la larme=de traan être désolé=twijfelen aan refuser de=weigeren permettre=toestaan détester=een afkeer hebben van regretter=betreuren se demander si=zich afvragen of le malheur=het ongeluk enchanté=aangenaam s’habituer à=wennen aan l’étonnement=de verbazing inquiet=ongerust êxtremement=enorm innombrable=talloos abonder=talrijk zijn plusieurs=verscheidene la moitié=de helft autant de=evenveel suffire=voldoende zijn superflu=overbodig l’ampleur=de omvang davantage=meer un morceau=een stuk renforcer=versterken parfaitement=volkomen mériter=verdienen indispensable=noodzakelijk mesurer=meten impressionnant=indrukwekkend diminuer=afnemen croître=groeien éternellement=eeuwig élevé=hoog déconseiller=afraden une estimation=een schatting considérable=aanzienlijk particulièrement=bijzonder ignorer=niet weten désapprouver=afkeuren annuel=jaarlijks essentiellement=voornamelijk sale=vuil insignifiant=onbelangrijk moyen=gemiddeld apprécier=waarderen irrésistible=onweerstaanbaar la longueur=de lengte épouvantable=vreselijk à peu près=zo ongeveer bref=kort éloigné=verwijderd approfondir=verdiepen la plupart des=de meeste à fond=grondig une centaine=een honderdtal nécessaire=noodzakelijk couramment=vloeiend hélas=helaas rarement=zelden surtout=vooral pourtant=toch augmenter=verhogen nombreux=talrijk admirer=bewonderen barbant=saai utile=nuttig le principal=het belangrijkste
Ingezonden op 29-09-2014 - 634x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
04-10-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!