Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Krullebol
› 101112 Engels h 101 - 112
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Krullebol
, deel 6
101112 Engels h 101 - 112
Jaar 6 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
exemplary = voorbeeldig attentive = oplettend primary = eerste/voornaamste altogether = helemaal proficient = vaardig proficiency = vaardigheid to acquire = krijgen/verkrijgen acquisition = aanwinst/aankoop phrase = woordgroep/zinsnede but = behalve unduly = al te zeer masculine= mannelijk feminine = vrouwelijk profound = diepgaand/grondig tutor = privéleraar tuition = onderwijs lax = slap to excel = uitnlinken hence = vandaar/daarom deputy = plaatsvervanger to cast light on = licht werpen op corporal punishment = lijfstraf to grumble = mopperen to assert = laten gelden hush = stilte lucid = helder/duidelijk prospective = toekomstig complextion = gelaatskleur vigour = kracht/energie vigorous = sterk/energiek feeble = zwak to decline = achteruitgaan to crush = verpletteren to caress = strelen to stagger = wankelen to twist = draaien to jerk = rukken to glance = even kijken to dove = dutten to fling (flung - flung) = gooien/smijten to dodge = ontwijken to suffocate = stikken to frown = het voorhoofd frondsen to grab = grijpen to stir = roeren/ zich bewegen to cast = werpen exhaustion = uitputting inexhaustible = onuitputtelijk sensless = bewusteloos to toil = zwoegen to limp = hinken to soak/to drench = doorweken weary = vermoeid fatigued = vermoeid frail = zwak to regain = terugkrijgen defective= gebrekkig to withstand= weerstaan delicate = zwak acute = scherp/ hevig constitution = gezondheid sound = gezond agony = hevige pijn to groan = kreunen to recur = terugkomen to relinguish= opgeven to torment = kwellen hideous = afschuwelijk to convalensce = herstellen to behead= onthoofden to sever= scheiden to pinpoint = precies aanwijzen wreath = krans tranquil =rustig/kalm to monitor = controleren to administer = toedienen to issue = tevoorschijn komen to be bound to = wel moeten safeguard = bescherming/voorzorg property = eigenschap benefit = voordeel beneficial = goed/gunstig to affect = aantasten adjacent = aangrenzend to shatter = verbrijzelden to be about to = op het punt staan clogged = verstopt thatched = met rieten dak to jam = klemmen/vastzitten fringe = rand strenuous = inspannend to enhance = verbeteren/verhogen to convert = verbouwen/veranderen to sustain = steunen/dragen quaint = schilderachtig porch = portiek humble = eenvoudig to peep = gluren faint = zwak/vaag to retire = zich terugtrekken to fade = verwelken/verschieten utter= volkomen/totaal patch = plek mantelpiece = schouw ornament = snuisterij threshold = drempel to bar = versperren to gather = verzamelen to chop = hakken to uproot = ontwortelen (in)audible = (on)hoorbaar to deliberate = overleggen coarse = ruw/grof to observe = opmerken observation = opmerking plain = duidelijk to narrate = vertellen to relate = vertellen narrative = verhalend to depict = beschrijven mute= sprakeloos elaborate = uitvoerig to elaborate = uitweiden to affirm = bevestigen affirmative = bevestigend to assure = verzekeren maxim = stelregel/spreuk wit = humor anthology = bloemlezing comprehensive= uitgebreid to inscribe = kerven to revise = herzien scope = bestek/terrein intended = bedoeld queer = eigenaardig/vreemd to indulge = verwennen indulgent = toegeeflijk candour = openhartigheid trait = karaktereigenschap fashion = manier civil = beleefd to amend = verbeteren/veranderen to make amends for = goedmaken prudent= verstandig/voorzichtig by no means = helemaal niet to own = toegeven harsh = hard/streng to sense= voelen to lapse into = vervallen in to affect = doen alsof mischief = kattenkwaad mischievous = ondeugend courteous = beleefd/hoffelijk courtesy = beleefdheid dignity = waardigheid dignified = waardig conceiteid= verwaand gross = grof/ruw manifest = duidelijk considerate= attent licentious = losbandig to squander = verkwisten to lead astray = op het verkeerde pad brengen malicious = kwaadaardig to come about = komen to defy = negeren/trotseren to defy = uitdagen in defiance of = in strijd met austere = sober/eenvoudig austerity = soberheid refined = beschaafd disposition = aard/karakter aloof = afzijdig to frown upon = afkeuren reputation = naam/reputatie blemish= smet/vlke repute = naam / reputatie to bring into disrepute = een slechte naam bezorgen disreputable = met een slechte naam furtive= steels/heimelijk self-conscious= verlegen to eavesdrop = afluisteren to rebuke = berispen thrift = zuinigheid thrifty = zuinig spendthrift = verkwister filmsy = zwak pretext = smoes te exert oneself= zich inspannen exertion = inspanning to mock = bespotten mockery = spot te refrain from = zich onthouden van to pry into = je neus steken in stealthy = stiekem= heimelijk mainspring = drijfveer to redress = herstellen to concede = toegeven to tamper with = knoeien aan smug/complacent = zelfvoldaan complacency = zelfvoldaanheid to meddle in = zich bemoeien met to question = in twijfel trekken breach = breuk to scold = een standje geven rash = overhaast to forsake (forsook-forsaken) in de steek laten deceptive = bedrieglijk deception = bebrog to seek (sought-sought) help = hulp zoeken content/contended = tevreden discontented = ontevreden haughty = hooghartig to mould = vormen to degrade = vernederen engaging = charmant peculiarity = eigenaardigheid to disallow = afkeuren to jeer at = uitjouwen to endeavour = proberen let alone = laat staan to eliminate = uitschakelen honourable = eervol (im)partial = (on)partijdig (im)partiality = (on)partijdigheid to proclaim= uitroepen tot trial = beproeving to descend = afdalen to ascend = beklimmen ascent =beklimming descend = afdaling to utilise = benutten to pursuit = bezigheid outstanding = uitstekend performer = artiest farce = klucht observance = naleving to favour = ergens voor zijn/steunen to acclaim = toejuichen to match = evenaren to conjure = toveren attendant = bediende renown = faam/beroemdheid renowned = beroemd hallmark = kenmerk to disrupt = ontwrichten disruption = ontwrichting occurrence = gebeurtenis to ascribe to = toeschrijven aan to divert = omleiding verge = berm/rand coach/carriage = rijtuig /koets to convey = vervoeren conveyance = vervoer to be due = moeten aankomen to pull put = stoppen kerb = stoeprand alley = steeg gently = zacht / voorzichtig commonplace = gewoon to puncture = doorboren/een gaatje maken in to dazzle = verblinden vicinity = buurt to reverse = achteruitrijden rear = achterkant ramshackle = gammel grease = vet rag = lap/vod to signify = betekenen glimpse = glimp to dispense with= zonder kunnen to avert = vermijden to inflate = oppompen exhaust = uitlaat awkward = lastig salvage = berging engima = raadsel/mysterie to impede = belemmeren impediment = belemmering navigation = scheepvaart stern = achtersteven bow = boeg porthole = patrijspoort bound for = op weg naar distress = nood carft (mv. carft)=vaartuig (vaartuigen) to propel = voorstuwen to equip = uitrusten haphazard(ly)= op goed geluk/lukraak venture= waagstuk to venture = zich wagen proper= goed / naar behoren discomfort = ongemak to comfort with = in overeenstemming zijn met to fuel = van brandstof voorzien/ aanwakkeren to scan = afspeuren peril= gevaar perilous= gevaarlijk to toss about= heen en weer slingeren tentative = voorzichtig posh = chic/deftig property = eigendom to hover = zweven flock = kudde (schapen) pasture= weide to chase = achteraanzitten ferocious = woest paw = poot to elude = ontwijken to mount = bestijgen/beklimmen docile = volgzaam/gedwee vine = wijnstok vineyard = wijngaard manure = mest to envelop = hullen hazard = gevaar hazardous = gevaarlijk to ramble /to roam = zwerven paramount = erg belangrijk infinite = oneindig precipice / abyss = afgrond brink= rand ore = erts belt = strook desolate = woest en verlaten arid = droog/dor solitary = eenzaam solitude = eenzaamheid to inflict = toebrengen boundary = grens to designate = aanwijzen by and large = over het algemeen odour = stank
Ingezonden op 29-09-2014 - 1954x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!