Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
CSE examenidioom Frans
› 1 woorden voor CSE
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
CSE examenidioom Frans
1 woorden voor CSE
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ajouter = toevoegen appeler = noemen attitude = houding avouer = toegeven but = doel conclure = concluderen consister en = bestaan uit déduire = afleiden a l'égard de = ten opzichte van employer = gebruiken expliquer = uitleggen exprimer = uitdrukken se fonder = berusten op/gebaseerd worden illustrer = illusteren/ toelichten indiquer = aangeven/ wijzen op lire = lezen mentionner = vermelden montrer = laten zien/ aantonen a propos de = over la raison = de reden regretter = betreuren remplacer = vervangen renvoyer à = verwijzen naar résumer = samenvatten il s'agit de = het gaat over se demander = zich afvragen se rapporter à = betrekking hebben op le sens = betekenis ça sert à = dat dient voor signifier = betekenen souligner = onderstrepen/benadrukken les termes = de woorden trouver = vinden vouloir dire = willen zeggen/ bedoelen se baser sur = zich baseren op attirer l'attention = aandacht vestigen op caractériser = kenmerken/ karakter schetsen comparer = vergelijken reprocher = verwijten ressortir = naar voren komen/ uitkomen selon = volgens a l'avis de = volgens la conséquence = het gevolg apprendre (dans) = opmaken uit apprendre (sur) = vertellen/ leren cela est dit = dat wordt gezegd cela a été fait = dat is gedaan paroles = woorden l'essentiel = het belangrijkste se rapporter à = terugslaan op faire appel à = een beroep doen op se rendre compte que = zich realiseren dat le choix = de keus la chose = het ding quelque chose = iets en ajoutant = door eraan toe te voegen le mieux = het best commençant par= beginnende met ainsi = zo aussi = dan ook/ daarom, even, ook amener = ertoe brengen décrire = beschrijven la description = de beschrijving le fait = het feit la cause = de oorzaak principal = voornaamste il est question de = er is sprake van dont = waarvan il faut = men moet il a fallu = men moest a ce propos = hierover tirer une conclusion de = conclusie trekken au cas où = in geval dat compléter = aanvullen la phrase = de zin la condition = de voorwaarde la fonction = de functie comment le sait-on? = hoe weet men dat? savoir = weten arriver à une conclusion = tot een conclusie komen arriver à = erin slagen te persuader = overtuigen venir de = zojuist/ pas net a la veille de = de dag voor avoir lieu = plaatsvinden il s'est produit, il s'est passé = er is gebeurd
Ingezonden op 07-10-2014 - 849x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!