Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Cursus Spaans - Zuid Amerika, deel 7

hoofdstuk 7

Jaar 1 (praktijkonderwijs)

el edificio = het gebouw
depende = hangt ervan af
no siempre = niet altijd
la mayoria = het merendeel
el desayuno = het ontbijt
hacia = tegen
el almuerzo = de lunch
la cena = het avondeten
el pan = het brood
fresco = vers
el aceite = de olie 
el agua = het water
el ajo = de knoflook
las almejas = de mosselen
el arroz = de rijst
la berenjena = de aubergine
el cafe = de koffie
el calabacin = de courgette
los calamares = de inktvisringen
la cebolla = de ui
el cerdo = het varken
las cerezas = de kersen
la cerveza = het bier
la ciruela = de pruim 
la coliflor = de bloemkool
el cordero = het lam
los champiñones = de champignons
el chocolate = de chocolade
el chorizo = de spaanse worst
los embutidos = de worstjes 
los espaguetis = de spaghetti
las espinacas = de spinazie
las fresas = de aardbeien
las gambas = de gambas
los garbanzos = de kikkererwten
los guisantes = de doperwten
la harina = het meel
las judias = de bonen
las judias verdes = de sperziebonen
los langostinos = de grote garnalen
la lechuga = de sla
el lenguado = de tong
las lentejas = de linzen
el limon = de limoen
los macarrones = de macaroni 
el maiz = de mais
la mayonesa = de mayonaise 
la mantequilla = de boter
la manzana = de appel
los mejillones = de mosselen (2)
el melocoton = de perzik 
el melon = de meloen
la mostaza = de mosterd
la naranja = de sinaasappel
las ostras = de oesters 
la patata = de aardappel
el pavo = de kalkoen
el pez espada = de zwaardvis
la pimienta = de peper
el pimiento = de paprika
la piña = de ananas
el platano = de banaa
el pollo = de kip
la sandia = de watermeloen
el salmon = de zalm
la sardina = de sardien
el te = de thee
la ternera = het kalf
el tomate = de tomaat
la trucha = de forel
las uvas = de druiven
la vaca = de koe
el vinagre = de azijn
el vino = de wijn
la zanahoria = de wortel
el zumo = het sap 
por suerte = gelukkig
la panaderia = de bakkerij
la tienda = de winkel
al panadero = de bakker
la pescaderia = de viswinkel
el pescadero = de visboer
la verduleria = de groentewinkel
el verdulero = de groenteman
la fruteria = de fruitwinkel
el frutero = de fruitman
la carniceria = de slagerij
el carnicero = de slager
la lata = het blik
la caja = de doos
el paquete = het pak
la cliente = de klant
la vendedora = de verkoopster
la moneda = het muntgeld
el billete = het briefgeld
el monedero = de portemonnee
cobrar = afrekenen
la caja = de kassa
la cajera = de cassiere
derecha = rechts
izquierda = links
productus lacteos = zuivelproducten
coger = pakken
pagar = betalen
vender = verkopen
comprar = kopen
la rebanada = de snee brood
grueso = dik
fino = fijn
los trozos = de brokken
extender = smeren
la rebanada de pan = de boterham
el queso = de kaas
el jamon = de ham
la marmelada = de jam
no tengo tiempo = ik heb geen tijd
el bocadillo = de sandwich
tambien = ook
medio litro = halve liter
la leche = de melk
cocinar = koken
la cocinera = de kokkin
cuidado = pas op
esta hirviendo = kokend
el bollito = het broodje
con mucho gusto = heel graag
olvidar = vergeten
la sal = het zout
dame = geef me
el huevo = het ei
azucar = suiker
la sed = de dorst
si es asi = als het zo is
hambre = honger
buen provecho = smakelijk eten
la verdura = de groente
la fruta = het fruit
no hay nada en la nevera = er is niks in de koelkast
advertir = waarschuwen
la confitura = de jam (2)
afortunadamente = gelukkig (2)
la legumbre = de peulvrucht
el pescado = de vis
el marisco = het schaaldier
el condimento = de smaakmaker
el fiambre = het gedroogde/gekookte vlees
limpiar = schoonmaken
echar = toevoegen, gooien
cocer =koken, bakken
comprar = kopen 
pelar =plukken, schillen
el racimo = de tros
jugoso = sappig
crudo = rauw
soso = smakeloos
duro = hard
frio = koud
maduro = rijp
ligero =licht, dun
falso = fout
el muslo = het dijbeen
el muslo de pollo = het kippenboutje
la pepita = de pit
rojo = rood
cansado = moe
sucio = vies
estropeado = kapot, stuk
alto = hoog
rapido = snel
sencillo = eenvoudig
bonito = mooi
enfermo = ziek
encantador = charmant
comilon = vreetzak 
vencedor = overwinnend 
cabezon = koppig
holgazan = lui
trabajador = harde werker
jugueton = speels
bonachon = goeierd 
amarillo = geel
rosado = roze
verde = groen
naranjado = oranje
marron = bruin
blanco = wit
negro = zwart
morado = paars
azul = blauw
roto = kapot
gordo = dik
bajo = klein, laag
degado = dun
grosero = onbeschoft, ruw
rubio = blond, goudgeel
capaz = bevoegd, in staat
limpia = schoon
dulce = zoet
salado = zout, hartig
dormilon = slaperig
mejor = beste, beter
cobarde = laf 
interior = binnen
flojo = slap, lui
estudioso = leergierig 
fresco = vers, koel
urgente = urgent
el asunto = de kwestie 
oscuro = donker
gris = grijs
gastar = uitgeven
inutil = nutteloos, waardeloos
maldito = verdoemd
feo = lelijk
ancho = breed
alegre = blij
triste = droevig
la falda = de rok
corto = kort
largo = lang
viejo = oud
divertido = grappig
serio = serieus
limpio = schoon 
grande = groot
pesado = zwaar
seco = droog
humido = vochtig
mojado = nat
salvaje = wild
tranquilo = rustig
transparente = doorzichtig

Ingezonden op 14-10-2014 - 966x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 29-03-2015.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Cursus Spaans - Zuid Amerika, deel 7

hoofdstuk 7