Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
wontwork: talen
› 1 ENGELS examenidioom
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
wontwork: talen
1 ENGELS examenidioom
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
non-combatant = niet-meestrijdend to assassinate = vermoorden to discount = onderschatten withdrawel = terugtrekking draft = dienstplicht civil disobedience = burgerlijke ongehoorzaamheid to prosecute = gerechtelijk vervolgen vehement = hevig casualties = verliezen shell = granaat hideous = afschuwelijk slander = laster trench = loopgraaf to cease = ophouden; gestaakt worden to interrogate = ondervragen to renounce = afstand doen van; afzien van to contest = aanvechten; betwisten disgrace = schande deployment = stationering abolition - afschaffing combat = gevecht; strijd seasoned = ervaren; gehard endeavour = inspanning; poging imminent = dreigend urban = stedelijk precaution = voorzorgsmaatregel devastating = vernietigend gear = uitrusting necessity = noodzaak; nood victim = slachtoffer reprisal = wraakoefening to take out on = afreageren op refuge = toevluchtsoord to testify = getuigen to assault = aanvallen hostile = vijandig deterrence = afschrikking commitment = verplichting reinforcements = versterkingen deplorable = betreurenswaardig missile = raket issue = kwestie resentful = verontwaardigd to acquiesce = zich neerleggen bij to expel = verdrijven; verbannen indictment = aanklacht unilateral = eenzijdig to pursue = nastreven proliferation = verspreiding treachery = verraad to enforce = kracht bijzetten; afdwingen retaliation = vergelding, wraak to revenge = wreken, wraak nemen voor to inflict = toebrengen negotiations = onderhandelingen curriculum = vakkenaanbod hurdle = struikelblok; horde illiteracy = analfabetisme progress = vorderingen; vooruitgang to depend = afhangen to depend on = afhangen van opportunity = kans prejudiced = bevooroordeeld comprehensive schools = scholengemeenschap minority = minderheid voluntary = vrijwillig public school = kostschool partial = gedeeltelijk nursery = kleuter- to abstract = afleiden to stumble at = aanstoot nemen aan; struikelen over subscription = abonnement to dissuade from = weerhouden van; ontraden nuisance = vervelend; lastig to scold = een standje geven tuition = onderwijs; les to turn out = blijken to substract = aftrekken to submit = inleveren insolent = onbeschoft to reprove = een uitbrander geven illegible = onleesbaar kindergarten = peuteropvang tutor = mentor remarkable = opmerkelijk truant = spijbelaar adolescent = puber benefit = voordeel; uitkering infant = kleuter to achieve = bereiken fraction = breuk to attend = bijwonen survey = onderzoek arduous = moeizaam; zwaar freak = fanaat O level = basis examenniveau persistent = hardnekkig; volhardend to cane = afranselen corporal punishment = lijfstraffen to subject = onderwerpen Education Secretary = minister van onderwijs to exempt from = vrijstellen van to rear = opvoeden to resort to = toevlucht nemen tot to resolve = oplossen to encourage = aanmoedigen assessment = evaluatie to dismiss = ontslaan objective = doelstelling to jeopardize = in gevaar brengen teaching practice = stage exhausting = uitputtend issue = nummer joint = gezamenlijk to flourish = floreren; gedijen; voorspoed hebben disciple = leerling; volgeling assertion = bewering; verklaring attainment = bekwaamheid intractable = lastig superfluous = overbodig graduate = afgestudeerde to display = vertonen linguistic = taalkundig to process = bewerken; verwerken mediocre = middelmatig incentive = prikkel; drijfveer stunned = verbijsterd appalling = ontzettend audiance = publiek detachment = onpartijdigheid vivid = levendig te reveal = openbaren trait = eigenschap to release = uitbrengen entertainment = vermaak stage = podium to rehearse = repeteren box-office = kassa (van theater) to turn up = komen opdagen to quote = citeren to commemorate = herdenken sculpture = beeldhouwwerk property = bezit heritage = erfgoed exhibition = tentoonstelling artefact = kunstvoorwerp busker = straatmuzikant artificial = kunstmatig phenomenon = verschijnsel lyric = tekst genuine = echt; origineel lingua franca = gemeenschappelijke taal inestimable = onschatbaar notion = idee; opvatting neologism = nieuw woord resourceful = vindingrijk cutback = bezuiniging to evoke = oproepen overwhelming = overweldigend mature = volgroeid hoard = schat decay = achteruitgang acquisition = aanwinst to excavate = opgraven preposterous = belachelijk obesity = zwaarlijvigheid to hamper = in de weg staan vein = ader vessel = (bloed)vat to vomit = braken ward = afdeling; zaal wretched = ellendig mentally retarded = geestelijk gehandicapt suicide = zelfdoding; zelfmoord meticulous = heel nauwkeurig; uiterst precies surgeon = chirurg to extract = (uit)trekken strain = spanning premature = te vroeg geboren to recover = er weer bovenop komen; herstellen incurable = ongeneeslijk gross = grof; erg sound = gezond National Health Service = Nationale Gezondheidszorg provisional = voorlopig to reconcile oneself to = zich neerleggen bij fee = honorarium to impair = schaden; schadelijk zijn voor GP; General Practitioner = huisarts lingering = slepend; langdurig constitution = gestel, grondwet queer = vreemd; raar lethal = dodelijk severe = hevige agony = ondraaglijke pijn hazardous = gevaarlijk preoccupation= zorg to be immersed in = opgaan in assessment = inschatting prudent = voorzichtig blood-fat = cholesterol questionnaire = vragenlijst physical = algemeen medisch onderzoek to modify = wijzigen prime = bloei apprehensive = bezorgd surgery = spreekkamer to reveal = bekendmaken; onthullen insufficient = onvoldoende to restrict = beperken to resign = aftreden; ontslag nemen benevolent = welwillend to subject to = onderwerpen guinea pig = proefkonijn deficiency = gebrek; tekort clinical trial = klinische proef pregnant = zwanger judgement = oordeel anaemia = bloedarmoede anxiety = ongerustheid; angst spinal cord = ruggenmerg to disclose = onthullen; meedelen malpractice = medische fout file = dossier erroneous = foutief to encroach on = inbreuk maken op kidney = nier repellent = weerzinwekkend coronary heart disease = hartinfarct; aandoening van de kransslagader self-inflicted = zichzelf toegebracht credulous = lichtgelovig in-vitro fertilization = reageerbuisbevruchting hypertension = hoge bloeddruk cure = medische behandeling; genezing amelioration = verbetering to disable = arbeidsongeschikt maken cult = rage regeneration = wedergeboorte; aangroei van nieuwe cellen mania = gril; bevlieging hypochondriac = zwaarmoedig persoon to covet = begeren homage = eer; hulde to dispatch = (ver)sturen; verzenden ballot = stem; stembiljet revenue(s) = inkomsten; opbrengst; inkomen implacable = onverzoenlijk polls = verkiezingen; verkiezingsuitslag; opiniepeiling to be opposed to = (gekant) zijn tegen exile = ballingschap councillor = (gemeente)raadslid to comprise = tellen irrevocable = onherroepelijk Commons = Lagerhuis reciprocal = wederzijds resistance = weerstand delegate = afgevaardigde administration = regering to represent = vertegenwoordigen placard = spandoek; bord policy = beleid grievance = grief dedicated = toegewijd progress = vooruitgang to decree = gelasten; verordenen General Assembly = Algemene Vergadering quota = quota; evenredig (aan)deel civil service = ambtenaren to antagonize = tegen zich in het harnas jagen candour = openhartigheid; eerlijkheid MP = parlementslid constituency = kiesdistrict surfeit = overvloed; overdaad Speaker = voorzitter van het Lagerhuis issue = vraagstuk; punt; item to implement = uitvoeren inconsistent with = strijdig met; inconsequent pursuit = achtervolging; jacht; streven obedience = gehoorzaamheid to abuse = uitschelden to cope with = iets aankunnen; opgewassen zjin tegen autocratic = alleenheersend; tiranniek era = jaartelling empire = (keizer)rijk; wereldrijk peripheral = marginaal; ondergeschikt to reverse = herzien; corrigeren crusade = felle campagne; kruistocht judicious = voorzichtig; oordeelkundig to transmute = omzetten; veranderen innate = aangeboren perfidy = trouweloosheid contention = opvatting domestic = binnenlands conspiracy = samenzwering prominence = bekendheid equality = gelijkheid
Ingezonden op 20-10-2014 - 1541x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
21-10-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!