Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
CSG Liudger basiswoordenlijst V6
› 0 Woordjes rode renaissance boekje H t/m Z
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
CSG Liudger basiswoordenlijst V6
0 Woordjes rode renaissance boekje H t/m Z
Jaar 6 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
to hail = begroeten to handle = omgaan met hapless = betreurenswaardig hardship = tegenspoed; ontbering to harm (harm) = schaden harmful = schadelijk harmless = onschuldig; onschadelijk to harvest (harvest) = oogsten to haunt = voortdurend achter volgen; kwellen; regelmatig bezoeken haunted, a ~ mansion = een spookhuis hazard = gevaar headline = krantenkop to heighten = verhogen heir = erfgenaam hence = vandaar herd = kudde hereditary (heredity) = erfelijk heritage = erfgoed hero = held; hoofdpersoon herione = heldin; hoofdpersoon to hesitate (hesistation) = aarzeling to hijack (hijacking) = kapen Home Office = ministerie van Binnenlandse Zaken Home Secretary = minister van Binnenlandse Zaken honest(y) = eerlijk(heid) hooligan = vandaal hostage = gijzelaar hostile (hostility) = vijandig huge = enorm; geweldig groot human (humanity) = mens; menselijk; van de mens humble = nederig to humiliate (humiliation) = vernederen to hunt (hunter, hunt) = jagen ignorance = onwetendheid to ignore = negeren; geen notitie nemen van illiterate (illiteracy) = analfabeet imminent = dreigend impact = invloed; inwerking; inslag to impede = belemmeren to imply (implication) = suggereren; met zich meebrengen to impose = opleggen to impress (impression) = indruk maken impressive = indrukwekkend to improve = verbeteren incentive = stimulans incidentally = trouwens; af en toe inclined, to be ~ to (inclination) = de neiging hebben om to include = bevatten to increase = toenemen increasingly = in toenemende mate indefinite = onbeperk; onbepaald independent (independence) = onafhankelijk to indicade (indication) = aangeven; aanwijzen indifference = onverschilligheid indigenous = autochtoon indignant = verontwaardigd to indulge in = zich te buiten gaan; toegeven aan inevitable = onvermijdelijk infidelity = ontrouw to inflict = opleggen to inherit = opleggen to inherit = erven to inhibit = remmen; belemmeren initially = aanvankelijk injury = letsel innocent = onschuldig innovative = vernieuwend to inquire = informeren inquiry = vraag; informatie; onderzoek to insist = met klem bewaren; erop staan; volhouden instantly = onmiddelijk to intend (intention) = van plan zijn interest = belang; belangstelling; rente to interrogate = ondervragen invariably = steevast; onveranderlijk to invent = bedenken; uitvinden to investigate = onderzoeken to involve = met zich meebrengen; betrekken irrespective of = ongeacht issue = kwestie; probleem; uitgave; nummer (van een tijdschrift) Jewish (Jew) = Joods to join = samenvoegen; zich voegen bij joint = gezamenlijk; gewricht; verbindingsstuk judge = rechter to judge = oordelen to justify = rechtvaardigen juvenile = jeugd- keen = enthousiast; scherp to keep up with = bijhouden kedney = nier labour = arbeid labourer = arbeider to lack = gebrek hebben aan; missen largely = grotendeels lasting = duurzaam; langdurig lately = de laatste tijd; onlangs to launch = lanceren; op trouw lawful = wettig; wettelijk lawn = grasveld; gazon lawsuit = rechtzaak layer = laag lecture = lezing; college legal = wettelijk; wettig legislation = wetgeving leisure = vrije tijd; recreatie level = niveau; mate to liberate = bevrijding likely = waarschijnlijk likely, to be ~ to (come) = waarschijnlijk (komen) limit = grens to limit = beperken to link = verbinden litter = afval lunar = maan- lunatic = gek to magnify = vergroten main = voornaamste mainly = voornamelijk; vooral to maintain = handhaven; onderhouden; beweren major = belangrijkst; meerderjarig; majoor majority = meerderheid; het overgrote deel male = mannelijk manual = met de hand; handleiding to manufacture = fabriceren marital = huwelijks- massacre = massamoord massive = enorm; massaal mature = rijp; volwassen means = middel(en) in the meantime = ondertussen meanwhile = ondertussen measure = maat; maatregel to measure = meten medieval = meten member(ship) = lid(maatschap) merciful = genadig; barmhartig merciless = genadeloos mercy = genade merely = alleen maar; enkel en alleen to merit = verdienen minor = minder; minderjarige minority = minderheid miserable = ellendig mishap = ongeluk to mock = bespotten modest = bescheiden to modify = wijzigen to monitor = toezicht houden op mood = stemming; humeur mortal = sterfelijk motorist = automobilist to mutate = menigte muscular = gespierd mutual = wederzijds native = oorspronkelijke bewoner; autochtoon necklace = halsketting to neglect = verwaarlozen nerve = zenuw; moed to nod = knikken notable = opmerkelijk notably = met name to note = nota nemen van; opmerken; opletten notice = opmerken notion = idee; begrip notorious = berucht novel = roman; nieuw novelist = romanschrijver novelty = nieuwtje numerous = talrijk nutrition = voeding nutritious = voedzaam obedient = gehoorzaam to obey = gehoorzamen to object to = bezwaar maken tegen objective = objectief; doel obligatory = verplicht to oblige = verplichten to observe = waarnemen; in acht to obtain = verkrijgen obvious = duidelijk occasion = gelegenheid occasionally = af en toe to occupy = bezetten; bezig houden to occur = gebeuren; voorvallen odd = oneven; eigenaardig; vreemd offence = overtreding; belediging to offend = kwaad doen; beledigen offender = overtreder offspring = nakomeling; kroost old-fashioned = ouderwets to omit = weglaten opportunity = kans; gelegenheid to oppression = onderdrukken orphan = wees out-dated = ouderwets; achterhaald outrage = woede; verontwaardigd outrageous = schandelijk; buitensportig overall = over het geheel genomen to overlook = over het hoofd zien overwhelming = overweldigend to owe = schuldig zijn; te danken hebben aan oxygen = zuurstof pagan = heiden(s) to participate in (participation) = deelnemen aan pastime = tijdverdrijf patience = geduld patient = geduld; patient patronising = neerbuigend pavement = troittoir; stoep peak = top pedestrian = voetganger to penetrate (penetration) = doordringen to perceive (perception) = waarnemen; bemerken perilous (peril) = gevaarlijk perpetual = voortdurend to persist (persistence) = volhouden; voortduren persistent = volhardend to persuade (persuasion) = overhalen; ervan overtuigen phenomenon = fenomeen; verschijnsel physician = arts pile = stapel plain = vlakte; duidelijk; simpel pointless = zinloos to police = controleren; toezicht uitoefenen poll = (opinie)peiling to pollute (pollution) = vervuilen posh = chic to precede = voorafgaan precious = waardevol; kostbaar; dierbaar to predict (prediction) = voorspellen pregnant (pregnancy) = zwanger prejudiced, to be ~ (prejudice) = bevooroordeeld zijn premature = te vroeg (geboren); voorbarig preoccupied with = volledig in beslag genomen door to prescribe = (een medicijn) voorschrijven prescription = recept; voorschrift; preparaat present (adj.) = huidig; aanwezig at present = nu; tegenwoordig to preserve (preservation) = (be)houden presumably = vermoedelijk to presume (presumpion) = veronderstellen; de vrijheid nemen to prevent (from) (prevention) = voorkomen; verhinderen previous = vorig; voorafgaand pride = trots to pride yourself on = prad gaan op principal = schooldirecteur; hoofd- belangrijkste process, to be in the ~ of = bezig zijn te to proclaim (proclamation) = verkondigen profound = diepgaand progress = vooruitgang prolonged = langdurig to promise (promise) = beloven property = eigenschap; eigendom proportionately (proportion) = verhoudingsgewijs to propose (proposal) = een voorstel doen to prosecute (prosecution) = gerechtelijk vervolgen prosecutor = aanklager prospect = vooruitzicht to prosper = bloeien prosperity = welvaart prosperous = welvarend to protect (protection) = beschermen proud (of) = trots (op) to proof (proof) = bewijzen; blijken te zijn to provide = verschaffen; opleveren publisher = uitgever pun = woordspeling to purchase (purchase) = (aan)kopen purpose = doel to pursue (pursuit) =achtervolgen; doorzetten; beoefenen pursuit of = jacht op qualified = bevoegd to qualify (for) = in aanmerking komen (voor) to raise = optillen; verhogen; grootbrengen random = willekeurig range = verscheidenheid; scala; reeks to range from ... to ... = variƫren van ... tot ... rank = rang ransom = losgeld to rape (rape) = verkrachten rate = snelheid; cijfer; percentage; mate to ration (ration) = rantsoeneren; verdelen to reason = redeneren to reassure (reassurance) = geruststellen to recall = zich herinneren recipient = ontvanger to recognise (recognition) = herkennen to recollect (recollection) = zich herinneren to recommend (recommendation) = aanbevelen to reconcile (reconciliation) = verzoenen; verenigen to record (record) = opnemen; vastleggen; registreren to recover (recovery) = herstellen; terugkrijgen rectangle (rectangular) = rechthoek redundant (redundancy) = overbodig to refer (reference) = verwijzen to reflect (reflection) = weergeven; nadenken; weerspiegelen to refuse (refusal) = weigeren refuse = afval regard = achting; opzicht to regard = beschouwen regard, in this ~ = in dit opzicht regard, with ~ to = met betrekking tot regardless (of) = ongeacht regulation = regel(ing); voorschrift to reign (reign) = regeren; heersen to reinforce (feinforcement) = versterken to reject (rejection) = afwijzen; verwerpen to rejoice = zich verheugen to release (release) = vrijlaten; uitbrengen (film, boek) reliable (reliability) = betrouwbaar relic = overblijfsel; relikwie to relieve (relief) = verlichten relieved (relief) = opgelucht reluctant (reluctance) = onwillig to rely on (reliance) = vertrouwen op to render (rendition) = maken renowned (renown) = vermaard; beroemd to remind (reminder) = herinneren aan remote = ver weg; afgelegen to remove (removal) = verwijderen to repeat (repetition) = herhalen repeatedly = herhaaldelijk to represent = vertegenwoordigen; weergeven to require (requirement) = vereisen to rescue (rescue) = redden to resemble (resemblance) = lijken op to resign = zijn ontslag nemen; aftreden to resist (resistance) = zich verzetten resolution = vast voornemen; besluit; oplossing to resolve = een oplossing vinden voor resources = hulpbronnen; middelen; voorraden respect, in this ~ = in dit opzicht to respond (response) = reageren; antwoorden to restore (restoration) = restaureren to restrict (restriction) = beperken to retain = behouden to retire (retirement) = zich terugtrekken; met pensioen gaan to retreat (retreat) = zich terugtrekken to reveal (revelation) = onthullen; aan het licht brengen to reverse (reverse, reversal) = omdraaien to review (review) = recenseren; bespreken to revive (revival) = weer tot leven brengen to reward (reward) = belonen rid, to get/be ~ of = kwijtraken; zich ontdoen van to ridicule = belachelijk maken rifle = geweer riot = rel; oproer rioter = relschoppen risky = riskant; gevaarlijk rivalry = rivaliteit to roar (roar) = brullen rock = rots to row = roeien; ruziemaken row = ruzie; rij rubbish = rommel; onzin rude = onbeleefd rule = regel to rule = heersen; bepalen; beslissen to rush = zich haasten; rennen rush hour = spitsuur ruthless = meedogenloos to sack = ontslaan to sacrifice (sacrifice) = opofferen; offeren to sample = proeven; testen sane (sanity) = verstandig; geestelijk; gezond to satisfy (satisfaction) = bevredigen to save = sparen; redden scar = litteken scared = bang scheme = project; systeem scholar = geleerde scholarship = studiebeurs science = wetenschap scientific = wetenschappelijk scientist = (natuur)wetenschapper to search = zoeken second-rate = tweederangs segregation = rassenscheiding sensation = gevoel sense = gevoel; verstand; zintuig sensible = verstandig to state (statement) = verklaren steady = vast; constant steep = steil to stir = bewegen; roeren store = winkel to stress (stress) = benadrukken string = reeks; touwtje to struggle (struggle) = worstelen; vechten stubborn = koppig stunning = verbijsterend subject = onderwerp; onderdaan subject to = onderhevig aan subsequent = later; erop volgend substance = stof; materie; essentie subordinate = ondergeschikte suburbia (suburban) = de voorsteden to succeed (success) = slagen to succeed (succession) = opvolgen successor = opvolger to suffice = voldoende zijn sufficient = voldoende suicide = zelfmoord suitable = passend; geschikt to summon (summons) = (op)roepen superfluous = overbodig superstitious (superstition) = bijgelovig to supplement (supplement) = aanvullen to supply = verschaffen; leveren supply = voorraad to support (support) = (onder)steunen supposedly = zogenaamd; vermoedelijk to suppress (supression) = onderdrukken surgeon = chirurg surgery = chirurgie; chirurgische ingreep surplus = overschot to surround = omringen surroundings = omgeving to survey (survey) = onderzoek doen naar; een overzicht geven van to survive (survival) = overleven to suspect (suspicion) = verdenken; vermoeden suspect = verdachte suspicious = verdacht; wantrouwig to swallow = slikken tabloid = sensatiekrant; schandaalblad to tackle = aanpakken; oplossen target = doel to taste (taste) = proeven; smaken to tease = plagen tedious = vervelend to tempt (temptation) = in verleiding brengen to tend (tendency) = de neiging hebben to tend to be = meestal zijn tension = spanning tentative = voorlopig; proef- theft = diefstal thorough = grondig to threaten (threat) = (be)dreigen thriving = bloeiend; welvarend thus = op deze manier to tie to = (ver)binden aan time, at a ~ = tegelijk tiny = heel erg klein tissue = weefsel tool = gereedschap; instrument topic = onderwerp to torture (torture) = martelen; kwellen tough = taai; moeilijk; lastig to trace (trace) = opsporen trace = spoor to trade (trade) = opsporen to trade (trade) = handelen to trap (trap) = (in een val) vangen treasure = schat to treat (treatment) = behandelen treaty = verdrag trial = gerechtelijk onderzoek; poging; beproeving (volks)stam tribe = (volks)stam truancy = spijbelen truant = spijbelaar to turn out = blijken to turn up = komen opdagen; verschijnen ultimate = uiteindelijk; eind- to underestimate = onderschatten upbringing = opvoeding to upset = van streek brengen to urge = dringend verzoeken; aansporen use = nut; zin; gebruik to utter (utterance) = uiten utter(ly) = uiterst
Ingezonden op 23-10-2014 - 514x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
06-12-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
nog niet helemaal compleet
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!