Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Comment Y Aller?
› 0 Woordjes bladzijde 82-93
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Comment Y Aller?
, deel 1
0 Woordjes bladzijde 82-93
Jaar 2 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
d'accord=oké le contraire=het tegenovergestelde une lumière=een licht une fenêtre=een raam perdu=verloren bleu(e)=blauw vert(e)=groen violet(te)=paars noir(e)=zwart blanc(he) orange=oranje porte=draag les vêtements=de kleren le pantalon=de broek le T-shirt=het t-shirt la robe=de jurk la jupe=de rok dehors=buiten une récréation=een pauze un piano=een piano devant=voor(plaats) derrière=achter à côte de=naast la meilleure=de beste excité=opgewonden montre=laat zien nouveau=nieuw nouvelle=nieuw(vrouwelijk) habite=woon Québec=Québec le Canada=Canada Paris=Parijs la France=Frankrijk décide de=besluit om te près de=dichtbij loin de=ver van y=erheen un pied=een voet vrai=waar conduit=bestuurt une auto=de auto une voiture=een auto une policière=de politie=agente une rue=een straat ça marche=hij doet het ça ne marche pas=hij doet het niet vraiment=echt waar dommage=jammer quand même=toch un train=een trein un conducteur=een bestuurder un bateau=een boot un capitaine=een kapitein en haut=naar boven en bas=naar beneden vole=vliegt le ciel=de lucht dedans=in un extraterrestre=een buitenaards wezen une soucoupe volante=een vliegende schotel la terre=de aarde arrive=komt aan arriver=aankomen parti=weggaan un avion=een vliegtuig te=jou quelque=sommige quelque chose=iets quelqu'un=iemand quelquefois=soms pleut=regent brille=schijnt ensemble=samen important=belangrijk une expression=een uitdrukking dort=slaapt se reveille = wordt wakker utilise = gebruiken par exemple = bijvoorbeeld s'en aller = gaat er vandoor croit = gelooft pauvre = arm bouge = beweegt ne bouge pas = beweeg niet sourit = glimlacht lève=steek op/til op lève la main=steek je hand op baisse=gaat naar onderen un enseigant=een onderwijzer une enseigante=een onderwijzeres quatrième=vierde cinquième=vijfde sixième=zesde une image=een plaatje le chateau=het kasteel la tour=de toren lance=werpt attrape=vangen une activité=een activiteit difficile=moeilijk facile=makkelijk dernier=laatste dernière=laatste(vrouwelijk) correct(e)=juist/correct cette=deze/die/dit/dat(vrouwelijk ev.) ce=deze/die/dit/dat(mannelijk ev.) ces=deze/die(meervoud) le chandail=de trui passé(e)=gebeurd continue=gaat door le spectateur=de toeschouwer le dos=de rug un espace=een ruimte avant=voor(tijd) beau=mooi belle=mooi(vrouwelijk) fâché(e)=boos rit=lacht drôle=grappig surpris(e)=verrast intelligent(e)=intelligent malade=ziek peut-être=misschien un escalier=een trap la pizza=de pizza le sandwich=de sandwich la salade=de salade le déjeuner=de lunch je vais=ik ga les vacances=de vakantie espère=hoopt la présentation=de presentatie essaie=probeer lave=wast se lave=wast zich sale=vies propre=schoon les cheveux=de haren le visage=het gezicht tout seul=helemaal alleen toute seule=helemaal alleen(vrouwelijk) me=mij un oiseau=een vogel le rôle=de rol le costume=het kostuum la voix=de stem demande=vraagt avoir=hebben ils vont= zij gaan ils font=zij doen/maken ils sont=zij zijn a besoin de=heeft nodig n'a pas besoin de=heeft niet nodig les ciseaux=de schaar le jeu=het spel s'amuse=vermaakt zich amusant(e)=leuk attend=wacht le casier=het kluisje la ville=de stad la province=de provincie cent=honderd la rivière=de rivier le Château Frontenac=het kasteel Frontenac le fleuve St. Laurent=de rivier St. Laurent le musée=het museum le restaurant=het restaurant l'Océan Atlantique=de Atlantische Oceaan un million=een miljoen la Tour Eiffel=de Eiffeltoren les Champs Elysées=de Champs Elysées la Seine=de Seine souligne=onderstreept la sorte=de soort chaque=elk/ieder une orthographe=een handtekening la grammaire=de grammatica la culture=de cultuur raconte=vertelt le tour=de ronde la partie=het deel longtemps=langdurig la place=het plein/de plaats spécial(e)=bijzonder une idée=een idee long=lang longue=lang(vrouwelijk) retourne=komt terug tout de suite=onmiddelijk téléphone=belt
Ingezonden op 31-10-2014 - 780x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
01-11-2014
.
Waardering 8 (aantal stemmen: 3)
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!