Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
wontwork: talen
› 1 DU Idioom 1 C
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
wontwork: talen
1 DU Idioom 1 C
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
die Einfalt=de eenvoud, de onnozelheid/naïviteit gemeinsam=gemeenschappelijk; gezamelijk die Gemeinsamkeit=de gemeenschappelijke kenmerken, de saamhorigheid die Gemeinschaft=de gemeenschap;de vereniging gemeinschaftlich=gemeenschappelijk die Gemeinschaftsproduktion=de coproductie das Gemeinwohl=het algemeen welzijn brauchen=nodig hebben, gebruiken/behoeven der Brauch=het gebruik; de gewoonte das Brachtum=gebruiken en gewoonten van een volk üblich=gebruikelijk heißen=heten, betekenen, gebieden/bevelen die Lage=de ligging, de toestand/situatie der Zustand=de toestand die Schicht=de laag, de dienst die Wetterlage=het weer die Nachtschicht=de nachtdienst die Art=de soort; de aard; de manier einzigartig=uniek; enig in zijn soort artig=lief; zoet unartig=stout großartig=groots;reusachtig die Lebensart=leefwijze; manier van leven der Erfolg=het succes erfolgreich=succesvol erfolglos=zonder succes erfolgen=gebeuren;plaatshebben der Sinn=het zintuig, de gedachte, het gevoel, de gezindheid, de geest, de betekenis, de zin die Lust=de zin; de lust sinnen=peinzen, van plan zijn ziehen=trekken, tochten aufziehen=opwinden(klok), ophalen(gordijn) der Aufzug=de lift, het bedrijf, de stoet die Beziehung=de relatie erziehen=opvoeden (sich) unterziehen=(zich) onderwerpen aan umziehen=verhuizen sich umziehen=zich omkleden vorziehen=de voorkeur geven aan der Vorzug=de voorkeur, de goede eigenschap vorzüglich=voortreffelijk treten=treden; stappen der Tritt=de stap, de trap der Auftritt=de scene, optreden hervotreten=op de voorgrond treden vertreten=vertegenwoordigen, vervangen, behartigen sich vertreten=zich verstappen der Vertreter=de vertegenwoordiger, de vervanger die Volksvertretung=de volksvertegenwoordiging überhaupt=helemaal, over 't algemeen, eigenlijk wel, tenminste gefallen=bevallen gefällig=gedienstig, welgevallig befallen=aantasten entbinden=bevallen fordern=eisen die Forderung=de vordering auffordern=uitnodiging,, aanmanen, dringend verzoeken herausfordern=uitdagen, ophitsen, provoceren fördern=bevorderen, delven, stimuleren befördern=vervoeren, bevorderen der Fortschritt=de vooruitgang fortschrittlich=vooruitstrevend die Schadenersatzforderung=eis tot schadeloosstelling erfordern=vereisen;vragen das Erfordernis=eis;vereiste;noodzakelijke voorwaarde der Kreis=de kring, de cirkel die Kreisbahn=de cirkeltram der Kreislauf=de bloedsomloop, de kringloop der Kreisverkehr=het rondgaand verkeer(rotonde) der Zirkel=de passer der Kreisel=de tol, de rotonde die Geschichte=het verhaal, de geschiedenis die Geschichtsstunde=de geschiedenis die Geschichtszahl=het jaartal geschichtlich=geschiedkundig;historisch das Interesse=de belangstelling/interesse, het belang belanglos=zonder belang; onbelangrijk uneigennützig, selbstlos=onbaatzuchtig der Platz=de plaats, het plein der Tennisplatz=de tennisbaan der Ort=de plaats, de plek erörtern=(uitvoerig)bespreken;uiteenzetten;discussiëren örtlich=plaatselijk die Stelle=de plaats, de betrekking/baan der Hof=de binnenplaats, het erf platzen=ontploffen;springen stellen=plaatsen;zetten unterbringen=onder dak brengen;plaatsen der Bestimmungsort=plaats van bestemming das Stellenangebot=aangeboden bedekkingen(krant) das Stellengesuch=betrekking gezocht(krant) das Ziel=het doel; het einddoel; de finish das Reiseziel=het reisdoel der Zweck=de bedoeling;het doel bezwecken=bedoelen;beogen zielen=mikken;richten erzielen=bereiekn;behalen verschiedene=verschillende;verscheidene treffen=raak zijn, aantreffen, tegenkomen das Treffen=de ontmoeting, de bijeenkomst der Treffer=het doelpunt;de goal klar=helder/duidelijk, doorzichtig, vanzelfsprekend
Ingezonden op 02-11-2014 - 902x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!