Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grandes Lignes JFC
› 1 alles van B en C
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grandes Lignes JFC
, deel 1
1 alles van B en C
Jaar 4 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Mijn opa en oma van mijn vaders kant... = Mon grand-père et ma grand-mère du côte de mon père... We hebben een grote familie. = Nous avons une grande famille. Ik kan erg goed opschieten met... = Je m'entends très très bien avec... Ik lijk veel op mijn zus. = Je ressemble beaucoup à ma soeur. Mijn broer is ontzettend eigenwijs. = Mon frère est très têtu. Ik ken mijn beste vriendin sinds... = Je connais ma mailleure amie depuis... Mijn vrienden zijn erg belangrijk voor mij. = mes amis sont très importants pour moi. Mijn beste herinnering, dat is/ dat zijn... = Mon meilleur souvenir, c'est/ ce sont... Ik houd van discussiëren met mijn vrienden. = J'aime discuter avec mes copains. Wij hebben dezelfde interesses. = Nous avons les mêmes centres d'intérêt. We zitten op dezelfde school. = Nous sommes au même lycée. ... is zijn sterke/ zwakke punt. = ... est son point fort/ défaut. Ik bewonder zijn geduld. = J'admire sa patience. Wij houden ervan samen te winkelen. = On aime faire du shopping ensemble. Hij is altijd te laat. Ik word er gek van! = Il est toujours en retard. Ça m'énerve! Welke stijl heb jij? = Quel style as-tu? Hij kleedt zich in de stijl van ... = Il s'habille en style ... Hij draagt vaak trainingspakken/ grote broeken/ sneakers. = Il porte souvent des survêtements/ de grands pantalons/ des baskets. Hoge hakken staan haar goed. = Des talons hauts lui vont bien. Deze jurk staat mooi met ... = Cette robe va bien avec ... Hij heeft liever een pak en stropdas. = Il préfère un costume-cravate. Hij kleedt zich altijd goed/ met zorg. = Il s'habille toujours bien/ avec soin. Hij heeft niet veel aandacht voor zijn uiterlijk. = Il ne fait pas beaucoup attention à ses apparences. Ze draagt verschillende laagjes: een hemd en een trui. = Elle porte plusieurs couches: un singlet et un pull. Ik heb blauwe ogen. = J'ai les yeax bleu. Ik ben groot. = Je suis grande. Ik heb zwarte/ korte/ krullende haren met blonde lokken. = J'ai les cheveux noirs/ courts/ frisés/ avec des mèches blondes. Je herkent me aan m'n grote neus. = Tu me renconnais à mon grand nez. Zij maakt zich altijd op. = Elle se maquille toujours. l'âge = de leeftijd autrefois = eerder, vroeger l'avenir = de toekomst avoir du caractère = een sterke persoonlijkheid hebben le cousin, la cousine = de neef, de nicht déménager = verhuizen depuis = sinds l'enfance = de jeugd s'entendre avec = goed kunnen opschieten met être capable de = in staat zijn om fier = trots le fils/fille unique = het enig kind le fils aîné = de oudste zoon le fou rire = de slappe lach gai = vrolijk garder le contact = contact houden grandir = opgroeien héréditaire = erfelijk le neveu = de neef le nièce = de nicht passer = doorbrengen la persévérance = het doorzettingsvermogen physiquement = lichamelijk, uiterlijk le point commun = de overeenkomst presque = bijna la profession = het beroep régulièrement = regelmatig rencontrer = ontmoeten se ressembler = op elkaar lijken suivre les traces = het pad volgen ample = wijd les apparences = het uiterlijk appartenir = behoren tot la bague = de ring bleu = blauw les bottines = de laarsjes la boucle d'oreille = de oorbel le caleçon = de boxershort le chapeau = de hoed la chaussette = de sok la chaussure = de schoen la chemise = de blouse le collant = de panty le collier = de ketting considérer comme = beschouwen als le costume-cravate = het pak ennuyeux = vervelend s'habiller = zich kleden jaune = geel la jupe = de rok le lacet = de veter les lunettes de soleil = de zonnebril la montre = het horloge le pantalon = de broek particulier = bijzonder le pull = de trui la robe = de jurk vert = groen la veste = het jasje les vêtements
Ingezonden op 09-11-2014 - 742x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!