Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
schoolwerk
› 1 Duits Lernliste NL-D
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
schoolwerk
1 Duits Lernliste NL-D
Jaar 1 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
D I het adres = die Adresse, die Adressen de dochter = die Tochter, die Töchter Duitsland = Deutschland de e-mail = die E-Mail, die E-Mails het e-mailadres = die E-Mail-Adresse de familie, het gezin = die Familie de heer = der Herr, die Herren het land = das Land, die Länder de man = der Mann, die Männer meneer = Herr mevrouw = Frau de naam = der Name, die Namen Nederland = die Niederlande de Nederlander = der Niederländer, die Nederländer de Nederlandse = die Niederländerin, die Niederländerinnen het nummer = die Nummer, die Nummern Oosterijk = Österreich de ouders = die Eltern het paspoort = der Pass de stad = die Stadt, die Städte de straat = die Straße, die Straßen het telefoonnummer = die Telefonnummer de vader = der Vater de verjaardag = der Geburtstag de vrouw = die Frau, die Frauen de zoon = der Sohn, die Söhne Zwitserland = die Schweiz II hebben = haben heten = heißen komen = kommen wonen = wohnen zijn = sein III Duits = deutsch Duits = Deutsch geboren = geboren groot,lang = groß hoe = wie jaar oud = Jahre alt van = von van waar, waar vandaan = woher waar = wo wat = was wie = wer Zahlen nul = null een = eins twee = zwei drie = drei vier = vier vijf = fünf zes = sechs zeven = sieben acht = acht negen = neun tien = zehn elf = elf twaalf = zwölf dertien = dreizehn viertien = vierzehn vijftien = fünfzehn zestien = sechzehn zeventien = siebzehn achttien = achtzehn negentien = neunzehn twintig = zwanzig J de broer = der Bruder, die Brüder het dorp = das Dorf het haar = das Haar, die Haare de jongen = der Junge, die Jungen het kind = das Kind, die Kinder de leraar = der Lehrer, die Lehrer de lerares = die Lehrerin, die Lehrerinnen het meisje = das Mädchen, die Mädchen het oog = das Auge, die Augen de vriend = der Freund, die Freunde de vriendin = die Freundin, die Freundinnen zus = die Schwester, dieSchwestern bevallen = gefallen doen = machen erg houden van, lusten = lieben houden van, lusten = mögen opbellen = anrufen sturen = schicken verkopen = verkaufen voorstellen = vorstellen zich interesseren voor = sich interessieren für aardig = nett bij ons = bei uns blauw = blau bruin = braun dom, stom = blöd donker = dunkel eerlijk = ehrlich graag = gern groot = groß klein = klein, kleiner jong = jung kort = kurz lang = lang met = mit mooi = schön mooi,knap = hübsch niet = nicht onvriendelijk = unfreundlich oud = alt rustig = ruhig saai = langweilig thuis = zu Hause vriendelijk = freundlich wat voor een = was für ein
Ingezonden op 15-11-2014 - 1000x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!