Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Spaans beginners/gevordenen 2014
› 13
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Spaans beginners/gevordenen 2014
hoofdstuk 13
Jaar 1 (volksuniversiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ofrecer = aanbieden vestir (i) = aankleden freír = bakken agradecer = bedanken conducir = besturen judías = bonen traer = brengen; halen la butifarra = Catalaanse worst la lenguado = de (zee)tong la viga = de balk la planta baja = de benedenverdieping; de begane grond las judías = de bonen el cedé = de cd el chorizo = de chorizo el plato = de gang; de schotel; het bord la gamba = de garnaal las verduras = de groenten el tamaño = de grootte el langostino = de grote garnaal el rincón = de hoek la cuchara de madera = de houten lepel el bacalao = de kabeljauw (droog en zout) la merluza = de kabeljauw : de schelvis los garbanzos = de kikkererwten el pollo = de kip el ajo = de knoflook la sopa de ajo = de knoflooksoep la sartén = de koekenpan; de braadpan el recipiente = de kom la cuchara = de lepel el mosaico = de mozaïek la salsa = de saus el cocido = de stoofpot la zarzuela de mariscos = de stoofschotel van schaal- en schelpdieren la memoria USB = de USB stick el jarrón = de vaas la sorpresa = de verrassing la frase = de zin no obstante = desondanks servir (i) = dienen; bedienen exigir = eisen frito; fritura = gebakken construido = gebouwd asado = gebraden; gegrild el cordero asado = gebraden lamsvlees cocido = gekookt guisado = geroosterd apropiado = geschikt acogedor = gezellig sonreír (i) = glimlachen echar = gooien dorado = goudgeel crecer = groeien repetir (i) = herhalen la escultura = het beeldhouwwerk el techo = het dak; het plafond la criada = het dienstmeisje la madera = het hout el cordero = het lam el tablero = het naambord la almeja = het schelpdier la rodaja = het schijfje el trozo = het stuk el trocito = het stukje el mantel = het tafellaken el cerdo = het varken los entremeses = het voorgerecht oír = horen no sé = ik weet het niet ya está = klaar batir = kloppen hervir (i) = koken reír (i) = lachen lento = langzaam izquierda = links se puede dividir = men kan verdelen hay que (+ hele werkwoord) = men moet carecer = missen a gusto = naar smaak junto a = naast mencionar = noemen despedir (i) = ontslaan tomar nota = opschrijven producir = produceren derecha = rechts reñir (i) = ruzie maken; berispen juntos = samen pelar = schillen cortar = snijden añadir = toevoegen elegir (i) = uitkiezen invitar = uitnodigen lacón con grelos = varkensham gestoofd met erwten traducir = vertalen pedir (i) = vragen calentar (ie) = warm maken decir = zeggen apetecer = zin hebben
Ingezonden op 20-11-2014 - 1321x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!