Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Scheikunde overal

2 §2.4 Waterstofbruggen

Jaar 3 (vwo)

Wanneer spreken we van ee gewone atoombinding? = als de gedeelde elektronen zich gemiddeld evenveel bij het ene atoom als het andere atoom bevinden
Hoe worden de atomen in een molecuul bij elkaar gehouden? = door atoombindingen
Waardoor komt een atoombinding tot stand? = doordat twee atomen steeds een deel van elkaars elektronen delen
Waardoor worden moleculen waarin uitsluitend gewone atoombindingen voorkomen bij elkaar gehouden? = door vanderwaalskrachten
Wat kan je zeggen over het kookpunt van stoffen die uit moleculen bestaan met alleen gewone atoombindingen? = ze hebben een betrekkelijk laag kookpunt
Wanneer spreken we van en polaire atoombinding? = wanneer de gedeelde elektronen zich gemiddeld meer bij het ene atoom bevinden dan bij het andere
Wat blijkt uit experimenten met stoffen met polaire atoombindingen? = dat deze stoffen veel hogere kookpunten hebben dan je zou verachten op grond van hun molecuulmassa
Waardoor worden moleculen waarin polaire atoombindingen voorkomen bijeengehouden? = niet alleen door vanderwaalskrachten, maar ook dor andere aantrekkingskrachten
Wat is een waterstofbrug? = een extra binding tussen moleculen van stoffen waarin OH-groepen of NH-groepen voorkomen
Waardoor ontstaat een waterstofbrug? = de polaire atoombindingen in OH-groepen of NH-groepen zorgen voor een extra binding in de moleculen
Waartussen worden waterstofbruggen gevormd? = tussen het O-atoom of het N-atoom van het ene molecuul en een H-atoom van het andere molecuul
Wanneer kan een H-atoom een H-brug vormen? = alleen als deze zelf ook aan een O- of N-atoom is gebonden
Waarom kunnen H-atomen die zijn gebonden aan een C-atoom geen H-bruggen vormen? = de bindingselektronen bevinden zich gemiddeld even veel bij de C-atomen als bij de H-atomen, waardoor het H-atoom geen positieve lading heeft gekregen en geen waterstofbrug kan vormen
Waardoor is het O- of N-atoom een beetje negatief geworden en het H-atoom een beetje positief? = in een OH-groep of NH-groep is een polaire atoombinding aanwezig, de bindingselektronen bevinden zich gemiddeld meer bij het O- of N- atoom dan bij het H-atoom
Waardoor hebben moleculen waarin OH-groepen of NH-groepen voorkomen een plaats die een beetje positief is en een plaats die een beetje negatief is? = doordat het O-atoom of N-atoom een beetje negatief is geworden en het H-atoom een beetje positief
Waartussen ontstaat een waterstofbrug? (specifieker) = tussen de positieve plaats van het ene molecuul en de negatieve plaats van het andere molecuul 
Wat is oppervlaktespanning? = het vliesje van water aan het wateroppervlak, dat ontstaat doordat de watermoleculen stevig aan elkaar gebonden zijn door middel van waterstofbruggen
Hoe noemen we stoffen waarin moleculen van een OH-groep of NH-groep voorkomen? = hydrofiele stoffen
Wat betekent een hydrofiele stof letterlijk? = een stof die van water houdt
Wat is een kenmerk van hydrofiele stoffen? = ze lossen op in water, omdat de moleculen van deze stoffen zich goed mengen met de watermoleculen
Hoe noemen we stoffen waarin geen moleculen van een OH-groep of NH-groep voorkomen? = hydrofobe stoffen
Wat betekent een hydrofobe stof letterlijk? = een stof die water vreest
Wat is een kenmerk van hydrofobe stoffen? = ze lossen niet goed op in water, omdat ze geen waterstofbruggen kunnen vormen en zich niet tussen de watermoleculen kunnen indringen
Welke conclusies kan je trekken over hydrofiele en hydrofobe stoffen? = hydrofiele stoffen mengen onderling goed, hydrofobe stoffen mengen onderling goed, hydrofiele stoffen mengen slecht met hydrofobe stoffen

Ingezonden op 22-11-2014 - 2346x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 25-11-2014.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Scheikunde overal

2 §2.4 Waterstofbruggen