Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
atdam 3U
› 5157 worthilfe
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
atdam 3U
5157 worthilfe
Jaar 6 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Feierabend machen = ophouden ; ophouden met werken ; ophouden (met werken) gestalten = vorm geven ; besteden die Bildungsreise = de culturele reis die Erholung = de ontspanning sich erholen = herstellen wandern = trekken ; lopen im Begriff sein = op het punt staan leidenschaftlich = hartstochtelijk die Leidenschaft = de hartstocht der Ausflug = het uitstapje sich betätigen = actief zijn schrumpfen = krimpen ; dalen offensichtlich = blijkbaar selbstverständlich = vanzelfsprekend ergänzen um = aanvullen met die Glotze = de tv ; de buis anglotzen = aankijken ; aangapen sich langweilen = zich vervelen die Vorlage = het voorbeeld ungehetzt = zonder zich te laten opjagen die Hetze = de drukte verzichten auf = afzien van beschwerlich = vermoeiend ; lastig sich aufhalten = verblijven vorbeugen = vermijden beeinträchtigen = schaden die Eile = de haast die Verletzung = de verwonding der Stau = de file der Schlamm = het slijk die Bremse = de rem das Fahrzeug = het voertuig das Nutzfahrzeug = de bedrijfsauto das Gefährt = het voertuig klären = ophelderen verringern = verminderen das Ziel = het doel die Fahrspur = de rijbaan der Zusammenstoß = de botsing die Massenkarambolage = de kettingbotsing das Bußgeld = de boete die Schranke = de slagboom quer = dwars einordnen = voorsorteren überschreiten = overschrijden unterschreiten = blijven onder der Führerschein = het rijbewijs der Entzug = de intrekking der Entzug = de ontwenning gefährden = in gevaar brengen die Entziehung = de ontwenning ; de afkick der Engpass = het knelpunt die Einbahnstraße = de weg met eenrichtingsverkeer einstellen = stillegen eintreffen = aankomen der Hubschrauber = de helikopter der Fahrschein = het kaartje ; het ticket der Schalter = het loket die öffentlichen Verkehrmittel = het openbaar vervoer befördern = vervoeren planmäßig = volgens plan der Zuschlag = de toeslag der Farhgast = de passagier der Fluggast = de passagier die Postleitzahl = de postcode fünfstellig = met 5 cijfers das Schließfach = het kluisje tatsächlich = feitelijk die Bahn = de trein ; de tram der Fahrplan = de dienstregeling die Arznei = het medicijn die Wirkung = de uitwerking ; het effect erschöpfen = uitputten der Eingriff = de ingreep die Beobachtung = de observatie unterlassen = achterwege laten sich bewähren = zijn nut bewijzen ; voldoen heimsuchen = teisteren die Droge = de drug anreichern = verrijken mangelhaft = gebrekkig der Mangel = het gebrek die Erholung = het herstel vortäuschen = voorwenden zittern = beven ; rillen die Missbildung = de misvorming die Sucht = de verslaving süchtig = verslaafd die Pflege = de verzorging der Nerv = de zenuw sich schonen = zich ontzien verletzt = gewond verletzt = geblesseerd anfällig = vatbaar überschlüssig = overtollig der Facharzt = de specialist nähren = voeden sich ernähren = zich voeden ; eten sich ernähren von = leven van die Ernährung = de voeding fördern = bevorderen der Kreislauf = de bloedsomloop der Muskel = de spier der Krebs = de kanker altern = ouder worden die Reizung = de prikkeling ; de irritatie reizvoll = bekoorlijk empfindlich = gevoelig der Abbau = de afbraak vorhersagen = voorspellen die Vorhersage = de verwachting arbeitsunfähig = arbeidsongeschikt das Gutachten = het rapport ; het attest der Gutachter = de deskundige impfen = inenten die Spritze = de prik ; het spuitje die Anerkennung = de waardering anerkennen = erkennen ; waarderen voraussetzen = veronderstellen forschen = onderzoek doen die Forschung = het onderzoek der Forscher = de onderzoeker hervorgehen aus = blijken uit ergründen = grondig onderzoeken ergeben = opleveren sich ergeben = ontstaan die Tagung = het congres tagen = zitting houden der Sachverständige = de deskundige der Schwerpunkt = het zwaartepunt zutreffen = kloppen ; uitkomen der Fund = de vondst die Erkenntnis = het inzicht scheitern = mislukken beobachten = observeren belegen = bewijzen der Vorgang = het proces vorgehen = gebeuren absichern = beveiligen die Anweisung = de instructie der Fortschritt = de vooruitgang der Schritt = de schrede ; de stap schrittweise = stap voor stap die Leistung = de prestatie die Leistungsfähigkeit = de productiviteit leistungsfähig = productief aufzeichnen = noteren die Aufzeichnung = de aantekening der Erfinder = de uitvinder austauschbar = uitwisselbaar tauschen = ruilen skeptisch = sceptisch berechtigt = terecht ; gerechtvaardigd die Disziplin = de discipline ; de tak van wetenschap einbüßen = verliezen das Verfahren = het procédé herstellen = produceren fördern = stimuleren verzögern = vertragen die Daten = de gegevens speichern = opslaan die Anwendung = de toepassing jeweilig = respectief
Ingezonden op 25-11-2014 - 1162x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!