Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
MRO Frans HBO
› 5 Excursie/bezienswaardigheden, Recreatie, Verblijf
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
MRO Frans HBO
, deel 5, 10, 21
5 Excursie/bezienswaardigheden, Recreatie, Verblijf
Jaar 3 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Hoofdstad = La capitale stad = La ville Stadcentrum, binnenstad = le centre-ville dorp = le village vissersdorp = le village de pêcheurs badplaats = la station balnéaire skicentrum, skioord = la station de sports d'hiver buitenwijk = la banlieue stadhuis = un hôtel de ville gemeentehuis = la mairie wijk = le quartier markt = le marché warenhuis = le grand magasin gracht = le canal gevel = la façade winkelcentrum = le centre commercial voetgangersgebied = la zone piétonne afdingen, pingelen = marchander winkelen = faire les courses omgeving = les environs in de omgeving van = dans les environs de omgeving verkennen = explorer les environs recreatiegebied = la région touristique park = le parc natuurreservaat = la réserve naturelle dierentuin = le jardin zoologique bezienswaardigheid = la curiosité jaarlijkse uitstapje = la sortie annuelle een dagtocht maken = faire une excursion exursie met gids = l'excursion guidée deelnemer = le participant rondleiding = la visite guidée rondwandeling = la promenade, la randonnée rondrit = le tour, le circuit rondvaart = la promenade en bateau rondvaartboot = le bateau-mouche rondvaart (langere afstand) = la croisière toeristische route = le circuit touristique excursie per touringcar = l'excursion en autocar routebeschrijving = un itinéraire afstand = la distance openingstijden = les heures d'ouverture sluitingstijden = les heures de fermeture entreegeld = les frais d'entrée toengangsbewijs = le billet d'entrée Koninklijk paleis = le Palais Royal vredespaleis = le Palais de la Paix internationale gerechtshof = la Cour internationale de Justice waag = le poids public regeringsgebouw = le Siège du gouvernement de Eerste kamer = le Sénat de tweede kamer = la Chambre des Députés zetelen = sièger miniatuurstad = la ville miniature vertier = les distractions schouwburg = le thêatre toneelstuk = la pièce de thêatre nachtclub = la boîte de nuit kroeg, bar, eetcafé = le bar, le bistrot bioscoop = le cinéma opera = l'opéra musical = la comédie musicale beschaving = la civilisation architecture = l'architecture Grieks = grec, grecque romeins = romain oudheid = l'Antiquité middeleeuws = médiéval middeleeuwen = le moyen-âge gotisch = gothique romeins = roman Rijksmuseum = le musée national gemeente museum = le musée municipal scheepsvaart museum = le musée maritime openluchtmuseum = le musée de plein air toegankelijk voor = accesible à de gehandicapten = les personnes à mobilité réduite aangepast = adapté galerie = la galerie kunst = un art kunstwerk = une oeuvre d'art beeld = la statue vaste collectie = la collection permanente worden tentoongesteld = sont exposés schilderkunst = la peinture hollandse meesters = les maîtres hollandais tijdgenoot van = le contemporain de stilleven = la nature morte olieverf = la peinture à l'huile aquarel = une aquarelle tekening = le dessin prent = la gravure Delfstblauw = le bleu de Delft porselein = la porcelaine beeldhouwkunst = la sculpture beeldhouwer = le sculpteur kunstenaar = un artiste audiovisueel = audio-visuel ambachtskunst = l'artisanat boerderij = la ferme kinderboederij = la ferme pour enfants educatieve boerderij = la perme pédagogique bloembollenvelden = les champs de fleurs bloembol = le bulbe tulp = la tulipe narcis = le narcisse hyacint = la jacinthe kas = la serre klederdracht = le costume folklorique klomp = le sabot klompenmakerij = la saboterie kaas = le fromage kaasmakerij = la fromagerie pottenbakker = le potier glasblazer = le souffleur de verre molen = le moulin watermolen = le moulin à eau windmolen = le moulin à vent, une éolienne de afsluitdijke = la digue de fermeture de deltawerken = les travaux du plan Delta attractiepark / pretpark = le parc d'attraction / de loisirs kermis = la fête foraine beurs = la salon vakantie beurs = la salon du tourisme vlooienmarkt = le marché aux puces speeltuin = une aire de jeux kerk = l'eglise kathedraal = la cathédrale gebrandschilderde ramen = le vitrail / les vitraux klooster = le couvent / le cloître kerkhof = la cimetière graf = le tombeau / la tombe crypte = la crypte monnik = le moine abdij = l'abbaye klokketoren, belfort = le beffroi gedenkteken = le mémorial monument = le monument kasteel = le château vestingstad = la ville fortifiée stadswal = les remparts grot = la grotte ruïne = la ruine bron = la source fontein = la fontaine drinkwater = eau potable geen drinkwater = eau non potable synagoge = la synagogue moskee = la mosquée tempel = le temple piramide = la pyramide optocht = la parade bloemencorso = le corso fleuri festival = le festival carnaval = le carnaval vuurwerk = le feu d'artifice 11 steden tocht = le circuit des onze villes zeilwedstrijd = la régate reuzenrad = la grande roue achtbaan = le huit botsauto's = les autos tamponneuses rupsbaan = la chenille schommelschip = le bateau balançoire draaimolen = le carroussel spookhuis = la maison hantée doolhof = le labyrinthe lachspiegels = les miroirs déformants waarzegster = la diseuse de bonne aventure schiettent = le tir kabelbaan = le funiculaire sporten = faire du sport een sport beoefenen = pratiquer sport wedstrijd = le match, la rencontre, la course, le concours toernooi = le tournoi multifunctionele sporthal = la salle omnisports multifunctioneel = polyvalent sportkleding = la tenue de sport voor het eerst les krijgen in... = l'initiation à winnen = gagner verliezen = perdre zwemmen = nager binnebad = la piscine intérieur buitenbad = la piscine extérieur verwarmd bad = la piscine climatisée golfslag bad = la piscine à vagues subtropisch zwemparadijs = le paradis aquatique tropical wildwaterbaan = la rivière sauvage kikkerbad, pierenbad = la pataugeoire glijbaan = le toboggan duikplank = le plongeoir kleedkamer = la cabine badpak = le maillot de bain zwembroek = le slip de bain zwembad = la bouée zwemvleugels = les brassards luchtbed = le matelas pneumatique drijven = flotter zonnebaden = prendre un bain de soleil bruin worden = bronzer zandstrand = la plage de sable kiezelstrand = la plage de galets bewaakt strand = la plage surveillée strandwacht = le maître-nageur EHBO post = la poste de secours waterskiëen = faire du ski nautique surfen = faire de la planche à voile surfplank = la planche à voile strandzeilen = faire du char à voile waterfietsen = faire du pédalo snorkelen = nager avec un tuba snorkel = un tuba (diepzee) duiken = faire de la plongée (sous-marine) duikuitrusting = l'équipment du plongeur zeilen = faire de la voile zeilboot = le voilier jacht = le yacht jachthaven = le port de plaisance havenmeester = le capitaine du port aanlegsteiger = l'embarcadère vergunning = le permis motorboot = le bateau à moteur roeien = canoter roeiboot = le canot peddel = la rame kajak = le kayak rubberbootje = le canot pneumatique kano = le canoë kanoën = faire du canoë wildwaterkanoën = faire du canoë d'eaux vives rafting = le rafting gaan vissen = aller à la pêche hengel = la canne à pêche visser = le pêcheur visakte = le permis de pêche bergsport = l'alpinisme bergbeklimmen, kletteren = faire de l'escalade bergwand = la paroi d'une montagne een wandeling maken = faire une promenade een trektocht maken = faire une randonnée lopen, trekken = faire de la marche bergschoen = la chaussure de montagne berghut = le refuge mountain-bike = le vélo tout terrain de jeep = le 4x4 bungeejumping = le saut à l'élastique alpineskiën = faire du ski alpin langlaufen = faire du ski de fond snowboarden = faire du snowboarding piste = la piste de ski kunstpiste = la piste artificielle skischoen = la chaussure de ski binding = la fixation skistok = le bâton de ski skiverhuur = la location de skis skigebied = le domaine skiable afdaling = la descente skilift = la remontée stoeltjeslift = le télésiège sleeplift = le tire-fesses kabelbaan = le téléphérique ski-pas = le forfait les = le cours privéles = le cours particulier skileraar = le moniteur beginner = le débutant gevorderde = l'avancé rodelen = faire de la luge arreslee = le traîneau ijsbaan = la patinoire schaatsen = patiner kunstschaatsen = faire du patinage artistique hardrijden = faire du patinage de vitesse ijshockey = le hockey sur glace sneeuwscooter = la motoneige paardrijden = l'équitation paardensport = les sports équestres manege = le manège jagen = chasser de jacht = la chasse jachtvergunning = le permis de chasse sportvliegerij = l'aviation de tourisme zweefvliegtuig = le planeur deltavliegen = faire du deltaplane parasailing = le parapente parachute springen = sauter en parachute parachute = le parachute darts = le jeu de fléchettes boogschieten = le tir à l'arc kaartspel = le jeu de cartes schaken = jouer aux échecs animatieteam = l'équipe d'animation welkomstborrel = le pot d'accueil activiteitenprogramma = le programme d'animation amusement = le divertissement kinderprogramma = le programme pour enfants het knutselen = le bricolage het schminken = le maquillage het schilderen = le peinture kleien = jouer avec de la pâte à modeler tekenen = dessiner goochelaar = l'illusioniste clown = le clown poppenkast = le guignol met live muziek = avec une orchestre band = le groupe zanger/zangeres = le chanteur / la chanteuse tennisbaan = le court de tennis golfbaan = le parcours de golf de cursus = le stage golfen = faire du golf golfclub = golf-club bowlen = jouer au bowling biljarten = jouer au billard jeu de boules = la pétanque fitness = la mise en forme fitnesstraining = la mise en forme conditie verbeteren = se remettre en forme aerobics = l'aérobic trainen = s'entraîner jazzballet = la danse moderne joggen, trimmen = faire du jogging hardlopen = la course à pied trimparcours = le parcours santé turks bad = le bain turc stoombad = le bain de vapeur lichaamsmassage = le massage du corps masseur = le masseur zonnebank = le solarium wellness = le bien-être verblijf = le séjour bedrijf = une entreprise hotelketen = la chaîne hôtelière toeristenhotel = l'hôtel de tourisme doorgangshotel = l'hôtel de passage low-budget hotel = l'hôtel bon marché driesterrenhotel = l'hôtel trois étoiles officieel erkend hotel = l'hôtel homologué niet erkend hotel = l'hôtel de préfecture luxe hotel = le palace logies met ontbijt = la chambre avec petit déjeuner volpension = la pension complète halfpension = la demi-pension zijn intrek nemen in een hotel = descendre à l'hôtel bezettingsgraad = le taux d'occupation jeugdherberg = l'auberge de jeunesse appartementencomplex = la résidence bungalow = le bungalow vakantiehuis = la maison de vacances tweede huis = la résidence secondaire vakantiehuisje op het platteland = le gîte rural kamer bij particulieren = la chambre d'hôte vakantiedorp = le village de vacances camping = le camping gast = le client / l'hôte vaste gast = le client habituel hotelhouder = l'hôtelier personeel = le personnel nachtportier = le veilleur de nuit piccolo = le chasseur kamermeisje = la femme de chambre manager = le gérant general manager = le directeur général receptie = la réception receptioniste = le réceptionnaire hoofd receptie = le chef de réception inchecken = faire une arrivée uitchecken = faire un départ boekingsformulier = la fiche de réservation politieregistratieformulier = la fiche de police planning = le planning hotelregister = la main courante boekhouding = la comptabilité kopieerapparaat = le photocopieur kluisje = le coffre-fort postvak = le casier à courrier hotelaccomodatie = l'équipment hôtelier vaste hoeveelheid kamers = le contingent de chambres overboeking = la surréservation overnachting = la nuitée duur, duurder = cher, plus cher goedkoop, goedkoper = bon marché, meilleur marché comfortabel = confortable dienstverlening = la prestation de services gastvrijheid = l'hospitalité gastvrij = hospitalier kamernummer = le numéro de chambre sleutel = la clé 1p kamer = la chambre pour une personne 2p kamer = la chambre pour deux personnes met bad = avec bain met douche = avec douche balkon = le balcon kamer met 2p bed = la chambre à grand lit kamer met 2 bedden = la chambre à deux lits kamer aan de voorzijde = la chambre sur le devant kamer aan de achterzijde = la chambre à l'arrière 2 kamers met verbinding = deux chambres communicantes suite = la suite bruidssuite = la suite nuptiale kinderbed = le lit d'enfant vouwbed = le lit pliant extra bed = le lit supplémentaire badkamer = le salle de bains wasgelegenheid = le cabinet de toilette bidet = le bidet toilet = les toilettes vaste wastafel = le lavabo warm en koud stromend water = l'eau courante chaude et froide kraan = le robinet stopcontact voor het scheerapparaat = la prise de courante pour rasoir électrique haarföhn = le sèche-cheveux verloopstekker = l'adaptateur spiegel = le miroir lamp = la lampe gloeilamp = une ampoule stoel = la chaise nachtkastje = la table de nuit schrijftafel = le bureau kast = une armoire muurkast = le placard hangkast = la penderie kleerhanger = le cintre deken = la couverture laken = le drap kussen = un oreiller kussensloop = la taie d'oreiller dekbed = la couette badhanddoek = la serviette de bain badlaken = le drap de bain radio = la radio televisie = la télévision afstandsbediening = la télécommande wekker(radio) = le (radio-)réveil lounge = le salon vergaderruimte = la salle de réunions bar = le bar eetzaal = la salle à manger gang = le corridor op de 1ste etage = au premier étage trap = un escalier lift = un ascenseur ingang = l'entrée uitgang = la sortie nooduitgang = la sortie de secours brandtrap = l'escalier de secours veiligheidsvoorschriften = les normes de sécurité brandblusapparaat = l'extincteur alarm = l'alarme terras = la terrasse tuin = le jardin parkeerterrein = le parking ligging = la situation hotel is gelegen = l'hôtel est situe in de binnenstad = en pleine ville buiten het centrum = en dehors du centre in de buitenwijk = en banlieue aan zee = au bord de la mer aan de oever van = sur le bord de aan de kust = sur la côte in de bergen = à la montagne in de bossen = en forêt in een bosrijke omgeving = dans un cadre boisé lidmaatschapskaart = la carte de membre slaapzaal = le dortoir wasgelegenheid = la salle d'eau lunchpakket = le casse-croûte / le panier repas kamperen = faire du camping kampeerder = le campeur het vrij kamperen = le camping sauvage kamperen op de boerderij = le camping à la ferme gemeente camping = le camping municipal wintercamping = le caravaneige tent = la tente bungalowtent = la tente chalet vouwwagen = la caravane pliante caravan = la caravane stacaravan = le mobil-home voorluifel = un auvent camper = le camping-car tent opzetten = dresser la tente tent afbreken = plier la tente kampeerterrein = le terrain de camping kampeerplaats = un emplacement sanitaire voorzieningen = les blocs sanitaires was-, strijk-, drooggelegenheid = la laverie elektriciteit = l'électricité gasflessendepot = le dépôt bouteilles de gaz kampeerwinkel = le magasin du camping gerechten om mee te nemen = plats à emporter kantine = la cafétaria recreatieruimte = la salle de récréation kinderopvang = la garderie speelterrein = l'aire de jeux huisdieren niet toegestaan = animaux domestiques interdites de hond aanlijnen = tenir le chien en laisse zandgrond = terrain sablonneux bosgrond = terrain forestier rotsbodem = terrain rocheux geaccidenteerd terrein = terrain accidenté beschut = à l'abri in de schaduw = à l'ombre 8p bungalow = le bungalow pour huit personnes 1 kamerappartement = le studio 2 kamerappartement = le 2 pièces toegankelijk voor rolstoelen = accesible aux handicapés berging = le débarras woonkamer = le séjour kleuren tv = le téléviseur apart toilet = les toilettes séparées stapelbed = le lit superposé onderschuifbed = le lit gigogne compleet ingerichte keuken = la cuisine entièrement équipée open keuken = la cuisine ouverte magnetron = le micro-ondes koelkast = le frigo vaatwasser = le lave-vaiselle wasmachine = le lave-linge lakenpakket = le kit-linge lakens = les draps het 4-pits fornuis = la cuisinière 4 feux wasemkap = la hotte aspirante open haard = la cheminée eethoek = le coin-repas kinderstoel = la chaise haute kinderbox = le parc kussenhoes = la taie d'oreiller (sier)kussen = le coussin dekbed = le couvre-lit handdoek = la serviette theedoek = la torchon schoonmaakkosten = les frais de nettoyage
Ingezonden op 26-11-2014 - 347x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!