Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Kontext Duits
› 7 Openbaar leven en dienstverlening
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Kontext Duits
7 Openbaar leven en dienstverlening
Jaar 1 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
afwijzen = ablehnen de instantie, de dienst, het ambt = das Amt de aanvraag = der Antrag invullen = ausfüllen de uitzondering = die Ausnahme de identiteitskaar = der Ausweis beperken = begrenzen de overheidsinstantie = die Behörde de bijdrage, de contributie = der Beitrag de mededeling, de belissing = der Bescheid beperken = beschränken bevestigen = bestätigen betreffen = betreffen het document = das Dokument opnemen, vastleggen, registreren = erfassen vergemakkelijken = erleichtern de eis, de vordering = die Forderung geldig = gültig de instelling, het instituut = die Institution noodzakelijk = notwendig de pas, het paspoort = der Pass controleren, nagaan = überprüfen onderscheiden = unterscheiden ondertekenen = unterschreiben de ontertekening = die Unterschrift de procedure = das Verfahren vertegenwoordige, (een functionaris) vervangen = vertreten de administratie, het beheer = die Verwaltung verwijzen = verweisen volledig = vollständig het geval, het dossier = der Vorgang verantwoordelijk, bevoegd, competent = zuständig afhalen = abholen het verzoek om informatie, de vraag = die Anfrage aangeven, opgeven = angeben aankondigen = ankündigen uitvoeren = ausführen de informatie, de inlichting = die Auskunft letten op, in acht nemen = beachten nodig hebben = benötigen klaar, gereed = bereit de klacht, het bezwaarschrift = die Beschwerde branden, in brand staan = brennen de brief = der Brief de brievenbus = der Briefkasten de postzegel = die Briefmarke de envelop = der Briefumschlag de dienst = der Dienst aankomen = eintreffen ontvangen = erhalten de ontvanger = der Empfänger het vuur, de brand = das Feuer de subsidie, de (financiële) steun = die Förderung vrijwillig = freiwillig de termijn, de deadline = die Frist de basis = die Grundlage helpen = helfen de hulp = die Hilfe krijgen = kriegen leveren = liefern de maatregel = die Maßnahme meedelen = mitteilen de nood = die Not het pakket, het pak(je) = das Paket de post, het postkantoor = die Post de postcode = die Postleitzahl roepen, bellen = rufen het loket = der Schalter sturen, zenden = schicken sociaal = sozial de steun, de ondersteuning = die Unterstützung veroorzaken = verursachen het telefoongesprek, het telefoontje = der Anruf het antwoordapparaat = der Anrufbeantworter (op)bellen = anrufen de aansluiting = der Anschluss het gebruik, de toepassing = die Anwendung printen = ausdrucken automatisch = automatisch de gebruiker = der Benutzer het beeldscherm = der Bildschirm chatten = chatten de computer = der Computer het bestand, de file = die Datei de data = die Daten invoeren = eingeben de e-mail = die E-Mail mogelijk maken = ermöglichen bereikbaar = erreichbar de harde schijf = die Festplatte het mobieltje, de gsm = das Handy het internet = das Internet de laptop = der Laptop selecteren, markeren = markieren de mp3-speler = der MP3-Player het bericht, het nieuws = die Nachricht het net = das Netz online = online de pc = der PC sms'en = simsen de sms = die Sms de software = die Software opslaan, saven = speichern (be)sturen = steuern de storing = die Störung het systeem = das System de knop, de toets = die Taste de techniek = die Technik de telefoon = das Telefon telefoneren, bellen = telefonieren de verbinding = die Verbindung aangeven = anzeigen ophelderen, informeren, voorlichten = aufklären bestrijden = bekämpfen bewijzen = beweisen het detail = die Einzelheit opsporen, vaststellen, achterhalen = ermitteln blijken = sich erweisen arresteren = festnehmen de gevangenis = das Gefängnis de gevangene = der Gefangene de aanwijzing = der Hinweis de controle = die Kontrolle de identiteitskaart, de ID-kaart = der Personalausweis de politie = die Polizei de bescherming = der Schutz zeker, veilig = sicher de zekerheid, de veiligheid = die Sicherheit het spoor, de rijstrook = die Spur het zoeken, de zoekactie = die Suche de verdenking = der Verdacht achtervolgen, volgen = verfolgen vermoeden = vermuten verdwijnen = verschwinden waarschuwen = warnen weg = weg de getuige = der Zeuge de aanslag = der Anschlag de bankrover = der Bankräuber bedreigen = bedrohen de dief = der Dieb inbreken = einbrechen de inbreker = der Einbrecher de inbraak = der Einbruch pakken, te pakken krijgen = erwischen vluchten = fliehen de bekentenis = das Geständnis bekennen = gestehen het geweld = die Gewalt de crimineel, de misdadiger = der Krimineller de moord = der Mord de moordenaar = der Mörder het slachtoffer, het offer = das Opfer het pistool = die Pistole de drugs = das Rauschgift smokkelen = schmugglen stelen = stehlen de straf = die Strafe de daad = die Tat de dader = der Täter de terrorist = der Terrorist doden, vermoorden = töten verbergen = verbergen de misdaad = das Verbrechen verraden = verraten verstoppen = verstecken het wapen = die Waffe dwingen = zwingen
Ingezonden op 30-11-2014 - 1835x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!