Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
grandes lignes voca lijsten
› 2 Na klar lernbox blz 44 45
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
grandes lignes voca lijsten
2 Na klar lernbox blz 44 45
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Bijna een derde van de jongeren is ziek = Fast ein Drittel der Jugendlichen ist übergewichtig Ik eet graan kant-en-klaarmaaltijden = Ich esse gerne Fertiggerichte Bij het ontbijt eet ik een broodje met kaas = Zum Frühstück esse ich eine Brötchen mit Käse Ik heb altijd honger en dorst = Ich habe immer Hunger und Durst Eet jij graag fruit en groente = Ist du gern Obst und Gemüse Vis lust ik niet. Dat smaakt me niet. = Fisch mag ich nicht. Das smeckt mir nicht Hij eet ongezond = Er ernährt sich ungesund Gezonde voeding speelt nauwelijks een rol = Gesunde Ernährung speilt kaum eine Rolle Kaas, worst, eieren en jus d’orange – dat is het juiste ontbijt = Käse, Wurst, Eier und Orangesaft – das ist das richtige Frühstück Het avondeten is bij ons de belangrijkste maaltijd = Das Abendessen ist bei uns die wichtigste Mahlzeit Mijn ouders letten op hun gezondheid = Meine Eltern achten auf ihre Gesundheit Ik eet te veel koolhydraten, te weinig eiwit en te veel vet = Ich esse zu vile Kohlenhydrate, zu wenig Eiweiß und zu viel Fett Ik ben allerigisch voor melk = Ich bin allergisch gegen Milch Ik voel met niet lekker. Ik heb buikpijn = Ik fühle mich nicht gut. Ich habe Bauchschmerzen Ze snoept te veel en drinkt te veel limonade = Sie naschst zu viel und trinkt zu viel Limonade Ik houd noch van koffie noch van thee = Ik mag weder Kaffee noch Tee Ik ben misselijk. Ik heb te veel snoep gegeten = Mi rist übel. Ich habe zu viel Süßigkeiten gegessen Ik vind pasta en aardappelen lekker = Ich fimde Kartoffeln und Nudeln lecker Sinaasappelen, bananen en peren eet ik nooit = Orangen, Bananen und Birnen esse ich nie Bloemkool, broccoli, komkommers en tomaten lust ik niet = Blumenkohl, Broccoli, Gurken und Tomaten mag ich nicht Wijn en bier drinkt mijn vader nooit = Wein und Bier trinkt mein Vater nie In Duitsland bestel ik vaak appelsap met mineraalwater = In Deutschland bestelle ich oft Apfelsaftschorle Men zou minsten twee liter vocht per dag moeten drinken = Man sollte mindestens zwei Liter Flüssigkeit pro Tag trinken Ik ben twee kilo aangekomen. Dat maakt me niet uit = Ich habe zwei Kilo zugenommen. Das ist mir egal Hij is een kilo afgevallen = Er hat ein Kilo abgenommen Hij heeft een hekel aan sport = Er hasst Sport Ik train dagelijks een uur. Ik vind dat leuk = Ich trainiere täglich eine Stunde. Das macht mir Spaß Veel jongeren bewegen te weinig = Viele Jugendliche bewegen sich zu wenig Mijn vriendin gaat drie keer per week joggen = Meine Freundin joggt dreimal pro Woche Dat bevalt me helemaal niet = Das gefällt mir überhaupt nicht Dat kunt u toch niet maken = Das können Sie doch nicht machen Dat vind ik verdrietig voor hem = das finde ich traurig für ihn Daar kann je nu eenmaal niets aan doen = Da kann man halt nichts machen Dat is erg vervelend = Das ist sehr ärgerlich Ik ben al sinds een week ziek = Ich bin schon seit einer Woche krank Wat mankeert je = Was fehlt dir Wat mankeert u = was fehlt Ihnen Met mij gaat het helemaal niet goed = Mir geht es gar nicht gut Mijn hele lichaam doet zeer = Mein ganzer Körper tut mir weh Welke klachten heeft u = welche Beschwerden haben Sie Ik voel me slap en heb geen trek = Ich fühle mich schlapp und habe keinen Appetit Ik heb voortdurend maagpijn = Ich habe ständig Magenschmerzen Hij maakt zich zorgen om mij = Er macht sich Sorgen um mich Soms heb ik het koud, dan weer warm = Manchmal ist mir kalt dann ist mir wieder warm Je ziet er bleek en oververmoeid uit = Du siehst blass und übermüdel aus Heb je vreselijk pijn = Hast du furchtbare Schmerzen Hij heeft zijn voet geblesseerd = Er hat sich den Fuß verletzt U moet de patiëntenvragenlijst invullen = Sie müssen den Patientenbogen ausfüllen Ik heb een Nederlandse ziektenkostenverzekering = Ich habe eine niederländische Krankenversicherung Hij moet regelmatig medikamenten innemen = Er muss regelmäßig Medikamenten nehmen Afgelopen jaar had ik een knieoperatie = Letztes Jahr hatte ich eine Knieoperation Hoe vaak moet ik deze tabletten nehmen = Wie oft muss ich diese Tabletten nehmen Morgen heb ik een afspraak bij de huisarts = Morgen habe ich einen Termin beim Hausarzt Het onderzoek duurde een halfuur = Die Untersuchung dauerte eine halbe Stunde Mijn vriend heeft het rechter been en de linker Arm gebroken = Mein Freund hat sich das rechte Bein und den linken Arm gebrochen Helaas moet ik mijn bezoek afzeggen omdat ik mijn enkel verzwikt heb = Leider muss ich meinen Besuch absagen, weil ich mir den Knöchel verstaucht habe Ik ben van mening dat iedereen dat voor zichzelf moet beslissen = Ich bin der Meinung dass jeder das selber entschieden muss Volgens mij levert een volume beperking niets op = Meiner Meinung nach bringt eine Lautstärke-Begrenzung nichts Wanneer je te vaak naar harde muziek luistert kun je gehoorschade krijgen = Wenn du zu oft zu laute Musik hört kannst du einen Hörschaden bekommen Hoor je mij niet ben je doof = Hörst du mich nicht, bist du taub Te hard geluid kann je gehoorschade toebrengen = Zu lauter Lärm kann deinem Gehör schaden Ik draag oordopjes wanneer ik naar de disco ga = Ich trage Ohrenstöpsel wenn ich in die Disko gehe Ik wens je beterschap = Ich wünsche dir gute Besserung Zit je lekker in je vel = Fühlst du dich wohl in deiner Haut Was ik toch maar al weer gezond = Wäre ich doch schon wieder gesund Hopelijk gaat het weer snel beter met jou = Hoffentlich geht es dir wieder schnell besser Zou je mij terug kunnen mailen = Könntest du mir zurück mailen De alinea = der Absatz Toen = als Betekenen = bedeuten Tot = bis Tot nu toe = bisher Beslissend = entscheidend Nu = jetzt Nauwelijks = kaum Duidelijk = klar De open plek = die Lücke Noodzakelijk = notwendig Blijkbaar = offenbar Minder = weniger Waar vandaan = woher Eerst = zuerst
Ingezonden op 11-12-2014 - 1403x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!