Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grieks 1
› 7891018 met 19
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grieks 1
7891018 met 19
Jaar 3 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
'ωδε = zo; als volgt μενω = blijven; wachten (op) 'υμεις = jullie 'η 'ημερα = dag 'ημεις = wij ειναι = (te) zijn 'η ανδρεια = moed; dapperheid θαυμαξω 'οτι = zich erover verwonderen dat 'η θυρα = deur μονος = alleen 'αμα = tegelijk; tegelijkertijd ακουω = horen καθευδω = slapen αιρω = optillen; oppakken 'η θαλαττα = zee ό θάνατος = de dood ή ελευθερία = vrijheid τυγχάνω = krijgen; treffen; bereiken μετά = (samen) met εκ = uit μετέχω = deelhebben aan; deelnemen aan η φυγή = vlucht ιερός = heilig; gewijd aan εκβαίνω = gaan uit επί = op ο οινος = wijn εαυτόν = zichzelf επιθυμέω = verlangen naar; begeren νομίζω = beschouwen als; vinden αιτιος = verantwoordelijk voor; schuldig aan ό ηλιος = zon ό υπνος = slaap πλήν = behalve αυθις = opnieuw; weer (bw) η φωνή = stem ανευ = zonder αναβαίνω = omhoog gaan; beklimmen βλέπω = kijken ο υιός = zoon κατέχω = in zijn macht hebben; vasthouden; beheersen δακρυω = huilen αποστερέω = beroven van ο βίος = leven μετα ταυτα = na dit; daarna από = vanaf πίπτω = vallen αποθνήσκω = sterven τίς ... = wie; wat; welke η αιτία = oorzaak η συμφορά = gebeurtenis; ongeluk περι = om; over φροντίζω = zich bekommeren om εν = in; bij; op ο στρατηγος = legeraanvoerder παρεισιν = (zij) zijn aanwezig ο ναυτης = zeeman; matroos ο στρατιωτης = soldaat τα οπλα = wapens ...τε και... = en χαιρω = blij zijn met; zich verheugen over παυω = (doen) stoppen; (doen) ophouden κωλυω = verhinderen; beletten (om) η θεος = godin τοδε = dit; het volgende ουδε = en niet; maar niet; ook niet; zelfs niet εχθρος = gehaat bij; vijandig aan αυτη = (aan) haar η αληθεια = waarheid ουκετι = niet meer αυτοις = (aan) hen; (aan) hun παλιν = weer; opnieuw; terug ο ανεμος = wind αυτης = van haar φιλτατος = liefst(e); zeer geliefd η τυχη = lot ο αγγελος = bode η στρατια = leger ο νους = geest; verstand εν νω εχω = van plan zijn πιστευω = vertrouwen ο λογος = woord ευνους = goedgezind (aan) ο γαμος = huwelijk ηδη = al; reeds παρεστιν = (hij) is aanwezig αντι = in plaats van βοηθεω = te hulp komen; helpen ειμί = zijn αυτων = hen; hun καθιζω = zitten; gaan zitten σοί, σοι = aan jou; voor jou; je; jou; u; aan u; voor u κρατέω = macht hebben over; overwinnen εγγύς = dichtbij τα κακά = rampen; ongeluk πολεμέω = oorlog voeren αριστος = beste; zeer goed δευρο = hier; hierheen ακούω = horen; luisteren; luisteren naar μή = niet αποπέμπω = terugsturen; wegsturen αυτου,,αυτης, αυτω = hem; haar; het οιός τέ ειμι = in staat zijn om; kunnen ετοιμος = bereid; gereed; klaar αμφι = rondom; om χαιρε(τε) = gegroet ο σιτος = eten; voedsel το δειπνον = maaltijd μοί, μοι = aan mij; voor mij; mij; me πειθω = overtuigen; overreden οικαδε = naar huis μέλει μοι = interesseert me; het interesseert me αποβαινω = weggaan μηκέτι = niet meer αγγέλλω = berichten; melden βοάω = schreeuwen {aor. ἐβόησα} ὁ θνητός = sterveling; mens ἐπισκοπέω = bekijken; overwegen δύο = twee {gen/dat δυοῖν} χρυσοῦς = gouden διά {+gen} = door; door ...heen ἄγε/ἄγετε (δή) = vooruit! εἴκοσι(ν) = twintig βουλεύω = beramen; beraadslagen; besluiten πολλάκις = vaak; dikwijls ὁ νεανίας = jongeman ἔδεισα = ik werd bang {aor} ὁ θρόνος = zetel; troon ἔνθα = daar; waar ὁ ἥρως = held {ὁ ἥρωος} ἔνδον = binnen ὁ ὅρκος = eed; γε = tenminste ὑπισχνέομαι = beloven te {+ inf.} οἷος = zo als; zodanig als βουλεύομαι = beramen; beraadslagen; besluiten ἐπιχειρέω = de hand slaan; aanvallen; ondernemen; overgaan tot; proberen οὐ μόνον ..., ἀλλὰ καί = niet alleen ..., maar ook ποτέ = eens; ooit ἡ ὕλη = hout; bos ἕπομαι + dat = volgen; meegaan met {imperf. εἱπόμην} ἀνοίγω = openen τὸ φάρμακον = kruid; geneesmiddel; vergif τύπτω = slaan {aor. ἔτυψα} χαλεπός = lastig; moeilijk εἶχον = ik had; zij hadden {imperf. van ἔχω} θνητός = sterfelijk ἐσθλός = edel; voortreffelijk ἴθι = kom op! ὑμέτερος = van jullie; jullie αιρεω=nemem; kiezen σχεδον=dichtbij; bijna αφικνεομαι=aankomen μισεω=haten αποθνηισκω=sterven οραω=zien λαμβανω=nemen; vastpakken λεγω=zeggen ο δε=hij; de ander γιγνομαι=geboren worden; worden; gebeuren επαινεω=goedkeuren; prijzen καρτερος=sterk; krachtig μηποτε=nooit ουποτε=nooit απολλυμαι=omkomen μαλλον ... η=liever dan εχω=hebben πως=hoe? αγω=leiden υπολαμβανω=antwoorden παυομαι=ophouden (Met), stoppen (Met) αδυνατος=niet in staat; onmogelijk πολυ {+superlativus}=verreweg (de mooiste, de beste etc.) σφοδρα=zeer; erg ενεκα=vanwege; wegens αποφευγω=wegvluchten φευγο=vluchten ουτος, αυτη, τουτο=deze/dit, die/dat, hij/zij/het εκεινος, εκεινη, εκεινο=die/dat, hij/zij/het (daar) εξ ου=sinds; vanaf het moment dat η νικη=overwinning ερχομαι=gaan πινω=drinken
Ingezonden op 15-12-2014 - 1470x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Okks
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!