Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Queeste
› 1 Begrippen en namen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Queeste
, deel -
1 Begrippen en namen
Jaar 3 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
mythe = overgeleverd godenverhaal idealen = waarden/doelen die je na wil streven per se = noodzakelijk radicaal = volkomen, totaal fundamenteel = volkomen, totaal evangelie = het verhalenboek over Jezus. Bestaat in het nieuwe testament uit 4 evangeliën geschreven door: Mattheüs, Lucas, Marcus en Johannes evangelist = schrijver van het verhalenboek over Jezus het openbare leven van Jezus = de laatste 3 jaar van zijn leven, waarin hij rondtrok met zijn leerlingen en vertelde tegen de mensen over zijn visie doop = een ritueel waarbij op symbolische wijze een nieuwe start gemaakt wordt. Dit wordt wordt vaak gebruikt om toe te treden tot een geloofsgemeenschap vasten = een lange tijd niets of weinig eten en je onthouden van andere genoegen engelen = symbolische wezens die het contact tussen God en mens tot stand brengen charisma = uitstraling, het vermogen mensen te beïnvloeden door je persoonlijkheid dilemma = een moeilijke keuze uit twee mogelijkheden principieel = niet uit gemakzucht, maar vanuit een hoger ideaal authentiek = echt, eerlijk, niet kunstmatig of gemaakt naastenliefde = je inzetten voor anderen altruïsme = naastenliefde passage = stuk tekst interpretatoren = uitleggers apathisch = zonder energie, lusteloos oeuvre = het verzameld werk van een artiest generatie = alle personen die grofweg in een bepaalde periode zijn geboren Herakles = grieks halfgod/held. Bekend door de twaalf werken van Herakles Mattheüs = een van de 4 evangelisten. Schreef voor een Joods publiek en citeerde daarom vaak uit de TeNaCH Johannes de Doper = een profeet uit de tijd van Jezus Satan = een gepersonificeerde metafoor voor het kwaad in de wereld William Shakespeare (1564 - 1616): Britse toneelschrijver en dichter Hamlet = prins van Denemarken uit het gelijkname toneelstuk van Shakespeare
Ingezonden op 17-12-2014 - 1149x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Succes met leren!
Op zoek naar meer lijsten? Kijk op mijn profiel!
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!