Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Nieuw Nederlands Rouuu
› 1 Periode 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Nieuw Nederlands Rouuu
1 Periode 2
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Noem de 9 veel voorkomende formuleringsfouten. = dubbelop, fouten met verwijswoorden, incongruentie, dat/als-constructie, foutieve samentrekking, foutieve beknopte bijzin, losstaand zinsgedeelte, onjuiste inversie, geen symmetrie Noem de 5 soorten van dubbelop. = onjuiste herhaling, tautologie, pleonasme contaminatie, dubbele ontkenning Noem de 2 soorten van fouten met verwijswoorden. = onjuiste verwijswoorden, slordig verwijzen Noem 6 aanwijzingen voor het woordgebruik. = geen lange woorden, geen moeilijke woorden overschrijven uit bron, vermijd deftige woorden, geen afkortingen, gebruik een synoniem ipv een verwijswoord, gebruik niet steeds hetzelfde woord Noem 4 tips voor aantrekkelijk schrijven. = formuleer korte zinnen, woorden die bij elkaar horen zo dicht mogelijk bij elkaar zetten, gebruik zoveel mogelijk actieve zinnen, gebruik geen naamwoordstijl Noem 4 veel voorkomende soorten uitdrukkingen. = tautologie, antithese, alliteratie, rijm bij tijd en wijle = zo nu en dan gepokt en gemazeld = zeer ervaren have en goed = bezittingen in eer en geweten = fatsoenlijk; correct in kannen en kruiken = voor elkaar; af; gereed met angst en beven = erg bang met hangen en wurgen = met zeer veel moeite pais en vree = vredig; afwezigheid van ruzie schering en inslag = vaak voorkomend te hooi en te gras = op ongeregelde tijden van alle rangen en standen = van alle maatschappelijke niveaus van haver tot gort = door en door; geheel en al van heinde en ver = van overal; van ver weg van toeten noch blazen weten = volkomen onkundig zijn; van niets weten voor galg en rad opgroeien = misdadig als puntje bij paaltje komt = als het eropaan komt door schade en schande = als gevolg van nadeel of verlies kommer en kwel = hopeloze ellende; narigheid met man en macht = zo krachtig mogelijk op stel en sprong = onmiddellijk paal en perk stellen = beteugelen, binnen de grenzen houden taal noch teken = geen enkel bericht vlees noch vis = het een noch het ander wikken en wegen = zorgvuldig nadenken willens en wegens = opzettelijk en bewust alles op haren en snaren zetten = alles in het werk zetten de tering naar de nering zetten = leven met de middelen die men heeft een aardje naar zijn vaartje hebben = qua karakter op zijn vader lijken handel en wandel = iemands gehele doen en laten heg noch steg = ergens de weg niet weten in geuren en kleuren vertellen = iets zeer uitvoerig en gedetailleerd vertellen reilen en zeilen = wat er gebeurt en hoe het verloopt steen en been klagen = uitgebreid hardgrondig klagen van de hand in de tand leven = zo gauw er iets verdiend is het meteen weer uitgeven wijd en zijd bekend = bij iedereen bekend zijn de barricades opgaan = in opstand komen de eerste viool spelen = op de voorgrond staan een boekje opendoen = overal bekendmaken een slag om de arm houden = een voorbehoud maken het klappen van de zweep kennen = zeer ervaren iets in de melk te brokkelen hebben = medezeggenschap hebben op alle slakken zout leggen = over alle kleine mankementen mopperen pappen en nathouden = slappe maatregelen uit de school klappen = gevoelige informatie doorspelen zijn snor drukken = ertussenuit knijpen buiten de waard rekenen = zijn kansen verkeerd inschatten de handdoek in de ring werpen = opgeven een wolf in schaapskleren = vriendelijk lijken, maar schurkachtig zijn het voortouw nemen = het initiatief nemen hoog van de toren blazen = praatjes hebben in de doofpot stoppen = stil houden Jan Rap en zijn maat = het gewone volk op de spits drijven = op scherp zetten ruggespraak houden = overleggen zich op glad ijs begeven = veel risico nemen de koe bij de horens vatten = de zaak flink aanpakken de kool en de geit willen sparen = partijen met tegengestelde belangen beide tevreden willen stellen de lat hoog leggen = hoge eisen stellen de vinger aan de pols houden = het verloop van een zaak in de gaten houden de vuile was buiten hangen = de interne problemen aan buitenstaanders mededelen een scheve schaats rijden = zich onfatsoenlijk gedragen iemand het vuur na aan de schenen leggen = iemand scherp ondervragen, het hem moeilijk maken op de lange baan schuiven = uitstellen in iemands vaarwater komen = iemand hinderen door je met zijn zaken te bemoeien kwaad bloed zetten = verbittering of wrevel veroorzaken met iemand in de clinch liggen = met iemand ruzie hebben pas op de plaats maken = geen veranderingen doorvoeren heel wat voeten in de aarde hebben = veel moeite kosten voor iemand in de bres springen = voor een ander opkomen zijn kruit verschoten hebben = te snel al je mogelijkheden verbruikt hebben Noem 6 vormen van beeldspraak die berusten op overeenkomst = vergelijking, asyndetische vergelijking, metafoor, personificatie, allegorie, synesthesie Noem 1 vorm van beeldspraak zonder vergelijking = metonymia Noem 2 soorten metonymia = pars pro toto, totum pro parte zo blij zijn als een ... = kind roken als een ... = ketter zo oud zijn als ... = Methusalem zo zat zijn als een ... = Maleier vloeken als een ... = ketellapper zo arm zijn als... = Job drinken als een tempelier ... = zo wijs zijn als... = Salomo zo brutaal zijn als de beul ... = praten als... = Brugman eten als een ... = bootwerker een leven hebben als een ... = prins gillen als een ... = mager speenvarken als twee ... tegenover elkaar staan = kemphanen zo fris zijn als een ... = hoentje als een ... door de porseleinkast gaan = olifant opeengepakt zitten als ... in een ton = haringen een leven als een ... hebben op een zeer hoofd = luis als een ... uit de as herrezen = feniks zo ziek zijn als een ... = hond zo gezond ogen als een ... = vis met al die ruzies leven als ... = kat en hond zo blind zijn als een ... = mol zo doof zijn als een ... = kwartel zweten als een ... = otter zo trots als een ... = pauw zo rood als een ... = kreeft zo mager als een ... = lat slaan als een ... op een varken = tang zo stijf als een ... = plank branden als een ... = fakkel zo slap als een ... = vaatdoek zo oud als de ... = weg naar Rome lopen als een ... = trein zwijgen als het .. = graf handen hebben als ... = kolenschoppen als een ... uiteen spatten = zeepbel een geheugen als een ... hebben = zeef zo helder als ... = koffiedik groeien als ... = kool als ... uit de grond schieten = paddenstoelen beven als een ... = rietje trillen als een ... = espenblad zo groen als ... = gras zo rot als een ... = mispel een hoofd zo rood als een = biet Noem 6 manieren hoe je stijlfiguren kunt gebruiken. = lichter uitdrukken, zwaarder uitdrukken, extra nadruk geven, lezer aan het denken zetten, grappig effect bereiken, belezen indruk maken Noem 4 stijlfiguren die 'lichter' uitdrukken. = eufemisme, understatement, litotes, ironie Noem 1 stijlfiguur die 'zwaarder' uitdrukt. = hyperbool Noem 11 stijlfiguren die extra nadruk geven. = prolepsis, anticipatie, repetitio, tautologie, pleonasme, enumeratie, opsomming in drieën, climax, omgekeerde climax, antithese, chiasme Noem 2 stijlfiguren die de lezer aan het denken zetten. = paradox, retorische vraag Noem 1 stijlfiguur die een grappig effect bereikt. = woordspeling Noem 1 stijlfiguur die een belezen indruk maakt. = allusie meervoud basis = bases meervoud lobbes = lobbesen meervoud chemicus = chemici meervoud gewoonte = gewoontes; gewoonten meervoud piano = piano's meervoud binnenzee = binnenzeeën meervoud bacterie = bacteriën meervoud hyena = hyena's meervoud crematorium = crematoria meervoud melodie = melodieën meervoud fiancee = fiancees meervoud etalage = etalages meervoud coupé = coupés meervoud hobby = hobby's meervoud antroposoof = antroposofen meervoud bureau = bureaus meervoud essay = essays meervoud jury = jury's meervoud drama = drama's meervoud casus = casussen meervoud genie = genieën meervoud matrix = matrices meervoud paté = patés meervoud decennium = decennia meervoud felicitatie = felicitaties meervoud playboy = playboys meervoud esdoornblad = esdoornbladeren meervoud fotograaf = fotografen meervoud stommerik = stommeriken meervoud porie = poriën hond + leven = hondenleven bol + kweker = bollenkweker zon + scherm = zonnescherm asperge + soep = aspergesoep geslacht + ziekte = geslachtsziekte groente + zaak = groentezaak reus + gezellig = reuzegezellig acteur + school = acteursschool kastanje + blad = kastanjeblad dwing + land = dwingeland droom + land = dromenland gilde + huis = gildehuis doof + netel = dovenetel rug + graat = ruggengraat nicotine + geur = nicotinegeur boer + bedrog = boerenbedrog geboorte + cijfer = geboortecijfer spin + wiel = spinnewiel dove + instituut = doveninstituut wieg + lied = wiegelied tegemoet + koming = tegemoetkoming maximum + snelheid = maximumsnelheid voor + uit + kijken = vooruitkijken open + haard + hout = openhaardhout er + onder + door + kruipen = eronderdoor kruipen koolzuur + houdende + dranken = koolzuurhoudende dranken er + onder + uit + komen = eronderuit komen dertien + miljoen = dertien miljoen hoge + snelheid + trein = hogesnelheidstrein zwaar + gebouwde + mannen = zwaargebouwde mannen meer + keuze + toets = meerkeuzetoets pas + gebouwde + kantoren = pasgebouwde kantoren gevangen + neming = gevangenneming onroerend + goed + markt = onroerendgoedmarkt lange + afstand + loper = langeafstandloper vijftien + miljard = vijftien miljard fout + parkeren = foutparkeren viool + spelen = vioolspelen hete + lucht + verwarming = heteluchtverwarming veertig + duizend = veertigduizend breed + geschouderde + portiers = breedgeschouderde portiers water + besparende + maatregel = waterbesparende maatregel tweede + kans + onderwijs = tweedekansonderwijs fout + schrijven = fout schrijven glas + in + lood + raam = glas-in-loodraam televisie + uitzending = televisie-uitzending ski + jack = ski-jack oud + minister = oud-minister anti + aanbak + laag = antiaanbaklaag stage + uren = stage-uren kat + en + muis + spelletje = kat-en-muisspelletje massa + ontslag = massaontslag lente + uitjes = lente-uitjes video + apparaat = videoapparaat keuze + element = keuze-element vwo + leerling = vwo-leerling heroisme = heroïsme meteoor = meteoor beschoeiing = beschoeiing cafeine = cafeïne Israel = Israël tweeentwintig = tweeëntwintig beantwoorden = beantwoorden geinviteerd = geïnviteerd kanoen = kanoën financieel = financieel mecanicien = mecaniciën geidealiseerd = geïdealiseerd amfibieen = amfibieën heroine = heroïne geurineerd = geürineerd mausoleum = mausoleum geergerd = geërgerd kolonien = koloniën irreeel = irreëel hygiene = hygiëne echoen = echoën virtuele = virtuele verfraaiing = verfraaiing geinteresseerd = geïnteresseerd geordend = geordend menien = meniën Belgie = België evacueren = evacueren mozaiek = mozaïek smeuig = smeuïg lelie s = lelies Herman s pupillen = Hermans pupillen baby tje = baby'tje t Zal koud zijn in t water als t vriest. = 't Zal koud zijn in 't water als 't vriest. Hanna s huis = Hanna's huis WAO er = WAO'er ruïne s = ruïnes amfibie tje = amfibietje lp s = lp's Jeanne s zus sms t graag. = Jeannes zus sms't graag. hippie s = hippies sirtaki s = sirtaki's s Morgens lust ik tante s koffie niet. = 's Morgens lust ik tantes koffie niet. t Is hier fantastisch! = 't Is hier fantastisch! hbo er = hbo'er s Gravenhage = 's-Gravenhage Hans top 1775 past op twee cd s. = Hans' top 1775 past op twee cd's. etui tjes = etuitjes display tje = displaytje 65+ er = 65+'er getallen tot twintig = in letters tientallen tot honderd = in letters honderdtallen tot duizend = in letters duizendtallen tot twaalfduizend = in letters woorden miljoen, miljard, biljoen, etc. = in letters maten, temperaturen, gewichten, jaartallen = in cijfers abusievelijk = bij vergissing allooi = waarde; peil bejegenen = tegemoet treden; benaderen bespiegelingen = overdenking; beschouwing consensus = overeenstemming discutabel(e) = aanvechtbaar; twijfelachtig doemscenario = voorspelde gang van zaken met noodlottige afloop establishment = gevestigde orde; heersende klasse façade = bedrieglijk voorkomen; schijn ideologisch(e) = gebaseerd op een filosofische, maatschappelijke of politieke leer instituties = instellingen logenstraffen = aantonen dat iets onwaar is manifest(e) = overduidelijk; onmiskenbaar ontaarden = overgaan in iets wat veel slechter is oratie = toespraak; redevoering populistisch(e) = oppervlakkig, populair en enigzins demagogisch puriteins(e) = volgens strenge zedelijke normen seculier(e) = wereldlijk; niet-kerkelijk transparantie = doorzichtigheid; begrijpelijkheid utilitair(e) = gericht op het nut achilleshiel = zwakke plek assimileren = gelijk worden; aanpassen canon = officiële lijst contradictio in terminis = tegenstrijdigheid in de gebruikte woorden duchtig = stevig; flink; krachtig etniciteit = ras; volk evident(e) = zeer duidelijk; geen bewijs behoevend geïnterneerde = gevangene hedonistisch(e) = genotzuchtig inboeten = kwijtraken; verliezen koesteren = bewaren en onderhouden; gevoelens hebben latent(e) = verborgen; nog inzichtbaar; in aanleg marchanderen = schipperen; onderhandelen (over de regels) ondergraven = ondermijnen; aantasten orthodox = rechtzinnig; zuiver in de kerkleer primus inter pares = de eerste onder zijns gelijken provocatie = uitlokking; uitdaging stante pede = op staande voet; onmiddellijk ten spijt = ondanks; in weerwil van ventileren = in het openbaar uiten ad hoc = meteen en ter plekke; alleen voor dit ene geval autonomie = zelfbestuur cesuur = breuk/radicale wijziging in een handelwijze of ontwikkeling controverse = twistpunt; strijdvraag egalitair(e) = gelijkheid nastrevend ettelijke = verscheidene; vele excessen = buitensporigheden; gewelddadigheden grosso modo = ruw geschat; door elkaar genomen louter = enkel; alleen mandaat = volmacht modaal/modale = meest voorkomende nivelleren = gelijkmaken onderschrijven = erkennen; het ermee eens zijn ontwaren = bespeuren; ontdekken; in het oog krijgen opportunisten = iemand die probeert elke omstandigheid tot zijn eigen voordeel te gebruiken polemiek = pennenstrijd; twistgesprek ratificeren = bekrachtigen; ondertekenen scepsis = twijfel; argwaan universeel/universele = algemeen geldend vermaard(e) = beroemd; gerenommeerd; befaamd adagium = spreuk bagatelliseren = als iets onbelangrijks afschilderen calamiteit = catastrofe; ramp decorum = dat wat zo hoort electoraat = kiezers euforisch(e) = extreem vrolijk exorbitant(e) = buitensporig; overdreven impact = invloed; uitwerking innovatief = vernieuwend kanttekeningen = (kritische) opmerkingen; commentaar markant(e) = opvallend ontzuiling = verdwijnen v.d. verdeling v.d. maatschappij in godsdienstige en politieke belangengroepen navenant(e) = overeenkomstig; naar verhouding pathologisch(e) = ziekelijk prompt = onmiddellijk summier(e) = bondig; kort teloorgang = ondergang versus = tegen; tegenover wederrechtelijk = onrechtmatig wrang(e) = zuur; pijnlijk adequaat = geschikt voor het doel; doeltreffend bakermat = plaats waar iets ontstaan is conform = overeenkomstig met desastreus = rampspoedig; fataal eruptie = uitbarsting evenwel = echter; niettemin fenomeen = verschijnsel floreren = bloeien; gedijen institutioneren = tot een instelling worden; structureel worden jegens = tegenover; ten aanzien van malaise = toestand van slapte nipt(e) = op het kantje ontberen = missen pareren = afwenden; tegenhouden; weerleggen pover(e) = armoedig; niet best prominent(e) = vooraanstaande representant = vertegenwoordiger taboe = onspreekbaar onderwerp; iets wat niet mag veronachtzamen = verwaarlozen verworden = bederven; ontaarden; slechter worden aan de kaak stellen = een slechte zaak bekendmaken de hand lichten met = het niet zo nauw nemen met een lans breken voor = opkomen voor geen blaam treffen = geen verwijt treffen gemeen hebben = overeenkomstig hebben gepaard gaan met = samengaan met het veld ruimen = plaatsmaken; zich terugtrekken inbreuk plegen/maken op = schenden het is lood om oud ijzer = het maakt geen verschil; het komt op hetzelfde neer onderhevig zijn aan = lijden aan; onderworpen zijn aan de werking van over één kam scheren = geen onderscheid maken prat gaan op = (te) trots zijn op uit hoofde van = wegens; op grond van van likmevestje = waardeloos; van niks zich niets gelegen laten liggen aan = zorg dragen voor; zich bekommeren om afbreuk doen aan = de kwaliteit verminderen bij de gratie van =door de gunst van dat laat onverlet = dat doet niets af aan het feit de hand houden aan = zorgen voor naleving gebaat zijn met/bij = voordeel hebben van het heft in handen hebben/nemen/uit handen geven = het initiatief hebben/afstaan het hoofd bieden aan = weerstaan; trotseren een hart onder de riem steken = moed inspreken inherent zijn aan = onlosmakelijk verbonden zijn aan onder curatele stellen = de handelingsvrijheid ontnemen op de spits drijven = tot het uiterste drijven te kampen hebben met = last hebben van; probleem ondervinden van van de weeromstuit = als reactie op wat er gebeurt; onwillekeurig (niet) veel in de melk te brokkelen hebben = (niet) veel invloed/macht hebben verschoond blijven van = niet in aanraking komen met
Ingezonden op 22-12-2014 - 1140x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
27-12-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!