Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via WRTS. Klik op 'Overhoren'
Finish Up
Deze overhoring is meer dan vier jaar geleden ingestuurd!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere druk en wijkt jouw boek af van de oefening hierboven.
Reacties (1)
Verbetering - kopieer naar lijst
16-04-2015 17:09
legal = juridisch
illegal = onwettig ; illegaal {[red]2x[/red]}
lawyer = jurist ; advocaat {[red]2x[/red]}
trial = proces ; strafzaak {[red]2x[/red]}
lawsuit = rechtszaak
court = gerechtshof ; rechtbank {[red]2x[/red]}
solicitor = advocaat {British English}
barrister = advocaat {British English}
witness = getuige
to witness = getuige zijn van
evident, obvious, apparent = duidelijk
judge = rechter {[red]zn[/red]}
to judge = oordelen ; beoordelen
fact = feit
judgement = oordeel
to prove = bewijzen {niet: to prove/to turn out}
evidence, proof = bewijs
exhibit = bewijsstuk
to defend = verdedigen
defence = verdediging {American English: defen[red]s[/red]e}
the accused, the defendant = de beklaagde ; beklaagde
to acquit = vrijspreken
to doubt = betwijfelen ; twijfelen
doubt = twijfel
innocent = onschuldig
innocence = onschuld
to believe = geloven
however = echter
to prove, to turn out = blijken
law-abiding = ordelievend {of: Law abiding}
illegal = onwettig ; illegaal {[red]2x[/red]}
lawyer = jurist ; advocaat {[red]2x[/red]}
trial = proces ; strafzaak {[red]2x[/red]}
lawsuit = rechtszaak
court = gerechtshof ; rechtbank {[red]2x[/red]}
solicitor = advocaat {British English}
barrister = advocaat {British English}
witness = getuige
to witness = getuige zijn van
evident, obvious, apparent = duidelijk
judge = rechter {[red]zn[/red]}
to judge = oordelen ; beoordelen
fact = feit
judgement = oordeel
to prove = bewijzen {niet: to prove/to turn out}
evidence, proof = bewijs
exhibit = bewijsstuk
to defend = verdedigen
defence = verdediging {American English: defen[red]s[/red]e}
the accused, the defendant = de beklaagde ; beklaagde
to acquit = vrijspreken
to doubt = betwijfelen ; twijfelen
doubt = twijfel
innocent = onschuldig
innocence = onschuld
to believe = geloven
however = echter
to prove, to turn out = blijken
law-abiding = ordelievend {of: Law abiding}