Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
idioom jfc
› 11 blz 18, 19 en 20
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
idioom jfc
, deel 1
11 blz 18, 19 en 20
Jaar 4 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
main course = hoofdgerecht starter = voorgerecht to consist of = bestaan uit to cater = verzorgen/ cateren to prefer = liever hebben sober = nuchter landlord = caféhouder pub = café to decline = afslaan barrel = vat contents = inhoud to contain = bevatten spirits/ liquor = sterke drank waiter = ober to serve = bedienen clumsy = onhandig to preserve = bewaren to decay = bederven perishable = bederfelijk to bother = moeite doen licence = vergunning liquid = vloeistof drink/ beverage = drank/ drankje to swallow = slikken to choke = stikken detached = vrijstaand semi-detached = halfvrijstaand terraced house = rijtjeshuis cellar = kelder access = toegang (in) accessible = (on) toegankelijk to support = steunen to collapse = instorten real estate = onroerend goed estate agent = makelaar (in) convenience = (on) gemak squatter = kraker to refuse = weigeren to demolish = afbreken/ slopen demolotion = afbraak to move = verhuizen attic = zolder lavatory = toilet separate = afzonderlijk/ apart to separate = scheiden housing estate = woonwijk estate = landgoed to furnish = meubileren chore = klusje settee/couch/sofa = zitbank to shift = verplaatsen log = houtblok to match = passen bij to decorate = versieren remote = afgelegen remote control = afstandsbediening to lock = op slot doen to check = controleren furniture = meubelen to rent = huren rent = huur to let = verhuren/ te huur landlady = hospita landlord = huisbaas to own = bezitten owner = eigenaar site = terrein fragile = breekbaar solid = stevig bulb = gloeilamp to stick = vastzitten stain = vlek cosy = gezellig/ knus burglar = inbreker thoroughly = grondig fence = hek/ schutting barbed wire = prikkeldraad gap = opening orchard = boomgaard fragrant = geurig gragrance/ scent = geur nursery = kwekerij axe = bijl root = wortel tool = gereedschap to mow = maaien proper = geschikt/ juist
Ingezonden op 05-01-2015 - 988x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!