Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

5D ‹3 trimpie

0 Duits: Vok Kapitel 4

Jaar 5 (aso)

der Kampfsport, Kampfsportarten = vechtsport
der Sportler, Sportler = sportman, sporter
der Tischtennis = tafeltennis
der Verein, Vereine = vereniging, club
der Wassersport, Wassersportarten = watersport
der Wintersport, Wintersportarten = wintersport
die Gesundheit = gezondheid
die Sportart, Sportarten = sportsoort, sporttak
die Sportlerin, Sportlerinnen = sportvrouw, sportster
das Radrennen = wielrennen
das Schlittschuhlaufen = schaatsen
das Skifahren = skiën
das Training, Trainings = training
angeln = vissen
segeln = zeilen
tauchen = duiken
geeignet = geschikt
sportlich = sportief
obwohl = hoewel
wenn = indien, wanneer, als
die Halle, Hallen = hal, zaal
das Ferienlager, Ferienlager = vakantiekamp
das Stadion, Stadien = stadion
das Turnier = toernooi
tanzen = dansen
trainieren = trainen
anstrengend = vermoeiend
müde = moe
sodern = maar wel, maar ook
die Freizeitbeschäftigung, Freizeitbeschäftigungen = vrijetijdsbesteding
die Leidenschaft, Leidenschaften = passie, hartstocht
die Mannschaft, Mannschaften = ploeg, team
fast = bijna
häufig = vaak, dikwijls
kaum = nauwelijks, amper
manchmal = soms
das Gepäk = bagage
das Rad = wiel, fiets
sich erholen = zich ontspannen
schaffen = klaarspelen
unterwegs = onderweg
die Behinderung, Behinderungen = handicap
irgendwann = ooit
der Ersatzspieler, Erzatzspieler = reservespeler
der Gegner, Gegner = tegenstander
der Schiedsrichter, Schiedsrichter = scheidsrechter
der Stürmer, Stürmer = aanvaller, spits
der Torwart, Torwarte = doelman, keeper
der Trainer, Trainer = trainer
der Weltmeister, Weltmeister = wereldkampioen
der Zuschauer, Zuschauer = toeschouwer
die Weltmeisterschaft, Weltmeisterschaften = wereldkampioenschap
das Fuβballfeld, Fuβballfelder = voetbalveld
das Pokalspiel, Pokalspiele = bekerwedstrijd
das Spiel, Spiele = spel, wedstrijd
das Tor, Tore = goal, doelpunt
der Fuβballverein, Fuβballvereine = voetbalclub
aufhören = ophouden
reiten = paardrijden
turnen = turnen
der Wirtschaftssektor, Wirtschaftssektoren = economische sector
das Trikot, Trikots = shirt, truitje
herstellen = produceren
reparieren = herstellen
heimlich = stiekem, in het geheim
der Pokal, Pokale = beker, cup
bremsen = remmen
gewinnen = winnen
stattfinden = plaatsvinden
egal = om het even, gelijk
der Profi, Profis = beroeps, professional
der Profisport = profsport
der Sieger, Sieger = winnaar
die Karriere, Karrieren = carrière
die Siegerin, Siegerinnen = winnares
die Weltrangliste, Weltranglisten = wereldranglijst
das Viertelfinale = kwartfinale
der Nachteil, Nachteile = nadeel
der Spitzensport = topsport
der Vorteil, Vorteile = voordeel
auβerdem = bovendien
der Rekord, Rekorde = record
der Wettbewerb, Wettbewerbe = wedstrijd
die Leistung, Leistungen = prestatie
laufen = lopen
rennen = rennen
werfen = werpen
berühmt = beroemd
lang = lang
stolz sein auf = trots
der Wald, Wälder = bos, woud
der Wettkampf, Wettkämpfe = wedstrijd
die Sportveranstaltung, Sportveranstaltungen = sportevenement
die Strecke, Strecken = afstand, traject
das Publikum = publiek
im jahre 1998 = in 1998
im Alter von 16 jahren = op de leeftijd van 16 jaar
mit 16 jahren = op zijn/haar zestiende
am schnellsten = het snelst
genauso schnell wie = net zo, even snel als
gleich schnell = even snel
nicht so schnell wie = niet zo snel als
schneller als = sneller dan

Ingezonden op 07-01-2015 - 1857x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

5D ‹3 trimpie

0 Duits: Vok Kapitel 4