Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Frans Thematisch Idioom
› 2 Periode 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Frans Thematisch Idioom
, deel 2
2 Periode 2
Jaar 4
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
1 léger, légère =licht verteerbaar 2 le service de ménage =de schoonmaakkosten 3 une puce =een vlooienmarkt 4 recommander =aanbevelen 5 le fournisseur = de leverancier 6 au fait =in feite 7 proche =dichtbij 8 suivant =volgens 9 sur mesure =op maat 10 gérer = drijven (van een onderneming) 11 approuver = goedkeuren 12 autonome =op zichzelf 13 le bouton = de knop 14 séduire =verleiden, bekoren 15 provenir de = afkomstig zijn van 16 la moustique = de mug 17 se servir de = zich bedienen van 18 il s’agit de =het gaat erom 19 amener quelqu’un = iemand motiveren 20 l’addition =de rekening 21 être pressé =haast hebben 22 traiter =behandelen 23 casser = (door)breken 24 être équipé de = uitgerust zijn met 25 la chute libre = de vrije val 26 un motif d’embauche =een reden om iemand aan te nemen 27 mortel =dodelijk 28 se douter de = vermoeden 29 par rapport à = met betrekking tot 30 le gérant =de bedrijfsleider 31 être en baisse =dalen 32 se venger de = zich wreken op 33 en l’occurrence = in dit geval 34 attrayant = aantrekkelijk 35 austère = streng, ernstig 36 le porte-parole = de woordvoerder 37 la formation = de opleiding 38 se débarrasser de = zich ontdoen van 39 un sac harnais = een klimgordel 40 l’investissement = de investering 41 effectuer = uitvoeren 42 le céramique =het pottenbakken 43 appliquer quelque chose = iets toepassen 44 tant que =zolang als 45 valorisant =waardevol 46 un rayon de soleil= een straaltje zon 47 commune =gebruikelijk 48 déranger quelqu’un =iemand storen 49 la récompense= de beloning 50 le terrain d’atterrissage = de landingsbaan 51 un appareil ménager = een huishoudelijk apparaat 52 le vide =de leegte 53 se vanter de = opscheppen 54 se dégrader = achteruitgaan 55 succomber =bezwijken
Ingezonden op 13-01-2015 - 464x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!