Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
op niveau!
› 3 so spelling, taalschat, grammatica
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
op niveau!
3 so spelling, taalschat, grammatica
Jaar 2 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Babe's of babes = babes baboes of baboën? = baboes back-ups , backups of back-up's = back-ups bacterieën, bacteries of bacteriën = bacteriën bibliografen, bibliograven of bibliograafs = bibliografen bidonnen, bidons of bidon's = bidons bielzen, bielsen of biels' = bielzen bloterikken, bloteriks of bloteriken = bloteriken bobsleeën, bobsleën, of bobslees = bobsleeën botssimulatoren, botssimulators of botssimulatoors = botssimulatoren/ botssimulators braderies, braderiën of braderieën = braderieën brancarden, brancards of brancard's = brancards branies, branie's of branieën = branies breedtes, breden of breedten = breedtes/ breedten breveten, brevets of brevetten = brevetten bromides, bromiden of bromidens = bromiden bruidegommen of bruidegoms = bruidegoms brunches, brunchen of brunchs = brunches budgetten, budgets of budgettes = budgets buggies, buggys of buggy's = buggy's bureauen, bureau's of bureaus = bureaus verkleinwoord van accu = accuutje verkleinwoord van aspirine = aspirientje verkleinwoord van baby = baby'tje verkleinwoord van brug = bruggetje verkleinwoord van bv = bv'tje verkleinwoord van café = cafeetje verkleinwoord van chocolade = chocolaatje verkleinwoord van diner = dinertje verkleinwoord van ding = dingetje verkleinwoord van diploma = diplomaatje verkleinwoord van karbonade = karbonaadje verkleinwoord van karwei = karweitje verkleinwoord van leuning = leuninkje verkleinwoord van s = s'je verkleinwoord van slede = sleetje verkleinwoord van tosti = tostietje verkleinwoord van tray = traytje verkleinwoord van video = videootje apenstreek of apestreek = apenstreek apentrots of apetrots = apetrots bakkenbaard of bakkebaard = bakkebaard beklaagdenbank of beklaagdebank = beklaagdenbank berengoed of beregoed = beregoed berenjong of berejong = berenjong bonenstaak of bonestaak = bonenstaak dekenkist of dekekist = dekenkist etalagenpop of etalagepop = etalagepop geboortenbeperking of geboortebeperking = geboortebeperking Koninginnendag of Koninginnedag = Koninginnedag koninginnensoep of koninginnesoep = koninginnensoep lachenbek of lachebek = lachebek secondenlijm of secondelijm = secondelijm spinnenweb of spinneweb = spinnenweb stekenblind of stekeblind = stekeblind waardenoordeel of waardeoordeel = waardeoordeel zonnencel of zonnecel = zonnecel zonnenwijzer of zonnewijzer = zonnewijzer beroepsziekte of beroepziekte = beroepsziekte bevoorradingsschip of bevoorradingschip = bevoorradingsschip juwelierszaak of juwelierzaak = juwelierszaak publieksjury of publiekjury = publieksjury verkeerssignaal of verkeersignaal = verkeerssignaal ammanuensis of amanuensis = amanuensis immuun of imuun = immuun annanas of ananas = ananas mayonnaise of mayonaise = mayonaise tennisster of tenisster = tennisster spionnagefilm of spionagefilm = spionagefilm accordeonnist of accordeonist = accordeonist portemonnee of portemonee = portemonnee claxonneerde of claxoneerde = claxonneerde drommedaris of dromedaris = dromedaris commité of comité = comité annoniem of anoniem = anoniem abonnement of abonement = abonnement annuleringsverzekering of anuleringsverzekering = annuleringsverzekering commissaris of comissaris = commissaris fannatiek of fanatiek = fanatiek flanneren of flaneren = flaneren gerenommeerd of gerenomeerd = gerenommeerd herinneren of herineren = herinneren kannibaal of kanibaal = kannibaal mannequin of manequin = mannequin ommelet of omelet = omelet ponny of pony = pony sportaccommodatie of sportaccomodatie = sportaccommodatie summier of sumier = summier De boot afhouden.= Niet deelnemen, geen medewerking verlenen. Uitstellen. Iemand in de boot nemen. =Iemand voor de gek houden. Dat loopt als een trein. =Dat gaat erg goed. Wat heb ik nu aan mijn fiets hangen? =Retorische vraag, aangevend dat er iets verrassend plaatsvindt. Op een oude fiets moet je het leren. =Het leren van nieuwe vaardigheden gaat vaak het best met oude hulpmiddelen. Dat klopt als een bus. =Dat is helemaal correct. Flink in de bus blazen. =Veel moeten betalen. Het vijfde wiel aan de wagen zijn. =In een gezelschap teveel zijn. Het paard achter de wagen spannen. =Iets verkeerd, onlogisch aanpakken. attribuut = vast kenmerk (onderscheidingsteken) chronisch = voortdurend diverse = verschillende hilariteit = vrolijkheid, gelach hiërarchische= met een opeenvolging van rangen isolatiemateriaal = materiaal dat geluid, warmte enz tegenhoudt of vasthoudt junkfood = goedkoop gemaksvoedsel zonder voedingswaarde karikaturen = spotprenten markeren = (de grenzen) aangeven offensief = aanval, hard optreden passiviteit = gelatenheid, (het) niet handelen sociaalpsycholoog = iemand die sociale problemen bestudeert vanuit de psychologie factoren = omstandigheden die invloed op de uitslag van iets uitoefenen interactie = wisselwerking, contact
Ingezonden op 14-01-2015 - 1257x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
15-01-2015
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!