Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Intertaal Engels
› 4 Structuur van een onderneming
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Intertaal Engels
4 Structuur van een onderneming
Jaar 1 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
hierarchy = hiërarchie business sector = bedrijfssector cost centre = kostenplaats{GB} cost center = kostenplaats{US} department = afdeling profit centre = winstcentrum{GB} profit center = winstcentrum{US} organic = organisch centralize = centraliseren decentralize = decentraliseren project-based = projectgebonden communication lines = communicatielijnen{GB} lines of communication = communicatielijnen{US} procedure = procedure; methode; werkwijze policy = beleid; gedragslijn group = groeperen; ordenen {verb} group = groep structure = structureren; organiseren; ordenen {verb} structure = structuur internal structure = interne (bedrijfs)structuur hierarchical = hiërarchisch status = status, positie division = divisie flat = plat tall = sterk hiërarchisch, steil matrix = matrixorganisatie interdependent = onderling afhankelijk cross- = wederkerig; wederzijds; kruiselings organizational = organisatie- interdepartmental = interdepartementaal; afdelingsoverschrijdend functional = functioneel; functie fragmental = onsamenhangend; fragmentarisch implement = ten uitvoer brengen; verwezenlijken devise = bedenken; ontwikkelen assign somebody to = (iemand) benoemen (in de functie van) manager = manager; directeur; chef senior management = (leidinggevenden in het) hoger/hoogste kader middle management = (leidinggevenden in het) middenkader supervisory management; firstline management = (leidinggevenden in het) lagere kader; toezichtuitoefenend kader supervisor = supervisor; opzichter; controleur; inspecteur; chef management consultant = organisatieadviseur; organisatiedeskundige call in = inschakelen; de hulp inroepen van; consulteren head office = hoofdkantoor; hoofdvestiging headquarters = hoofdkantoor; hoofdbureau branch office = filiaal; bijkantoor corporate planning = (strategische) ondernemingsplanning supervision = supervisie; toezicht; controle decision-making = besluitvorming authority = autoriteit; bevoegdheid authoritarian = autoritair management style = managementstijl democratic = democratisch delegate = delegeren; overdragen transfer = overplaatsen pass on = overgaan op subordinate = ondergeschikt; ondergeschikte clerical staff = administratief personeel; kantoorpersoneel clerk = (kantoor)bediende ; medewerk(st)er work force = personeel; personeelsbestand line manager = lijnmanager; chef met lijnverantwoordelijkheid management by objectives (MBO) = management volgens gestelde doelen; leidinggeven door middel van doelstellingen process-oriented management = procesgestuurd management/leidinggeven ad-hoc committee = ad hoc commissie acting = waarnemend; plaatsvervangend; tijdelijk ex officio = ex officio; ambtshalve honorary = honorair; ere- ; onbezoldigd span of control = omspanningsvermogen van de leiding; reikwijdte van beheer/bestuur hands-on = actief; geëngageerd; praktisch; praktijkgericht chain of command = hiërarchische structuur discretion = discretie; oordeel; inzicht expertise = bekwaamheid; deskundigheid; (vak)kennis; kennis van zaken conflict-resolution = conflictoplossing autocratic = autocratisch; alleenheersend charismatic = charismatisch inspire = inspireren; motiveren laissez-faire = laissez-faire; afwezigheid van overheidsbemoeienis entrust = toevertrouwen manpower = arbeidskrachten operative = (geschoold) (fabrieks)arbeider; bediener van machine{GB} operator = (geschoold) (fabrieks)arbeider; bediener van machine{US} accountable = verantwoordelijk answerable = verantwoordelijk; aansprakelijk board of directors = raad van beheer; raad van commissarissen board room = bestuurskamer; directiekamer chairperson = voorzitter; voorzitter van de raad van beheer chairman = voorzitter; voorzitter van de raad van beheer{GB} president = voorzitter; voorzitter van de raad van beheer{US} board of management; board of managers = raad van bestuur managing director = directeur; president-directeur {GB} chief executive officer (CEO) = directeur; president-directeur {US} Chief operating officer (COO) = bedrijfsleid(st)er{US} executive director = directeur belast met het dagelijks bestuur chief executive = president-directeur; directeur senior executive = functionaris van hoge rang top management = topkader; bedrijfstop director = directeur; vice-president{GB} vice-president = directeur; vice-president {US} purchasing manager = inkoopdirecteur; hoofd inkoop purchasing department = inkoopafdeling; afdeling inkoop warehouse manager = magazijnbeheerder stores = magazijn goods receiving department = afdeling goederenontvangst shipping department = expeditieafdeling chief buyer = directeur/hoofd (van de) inkoop(afdeling); inkoopdirecteur planning manager = directeur/hoofd (van de afdeling) planning marketing manager = marketingdirecteur; directeur/hoofd (van de) markting(afdeling) marketing department = marketingafdeling sales department = verkoopafdeling sales manager = verkoopleider; directeur/hoofd verkoop salesperson = verkoper representative = vertegenwoordiger export = export; uitvoer after-sales service; customer service = service na de koop/levering; klantenservice complaints department = afdeling klachtenbehandeling advertising department = reclameafdeling advertising manager = reclamechef; hoofd van de reclameafdeling export manager = exportchef research and development (R&D) = onderzoek en ontwikkeling laboratory = laboratorium production controller = chef fabricage; productiechef; productieleider{GB} production manager = chef fabricage; productiechef; productieleider{US} chief designer = hoofdontwerper quality control department = afdeling kwaliteitsbeheersing/-bewaking chief inspector = hoofdcontroleur; hoofd kwaliteitsbeheersing/-bewaking procurement = inkoop transport office manager = hoofd van de transportafdeling sales office manager = hoofd van het verkoopkantoor sales force = verkooppersoneel chief accountant = hoofdaccountant; hoofd van de financiële administratie{GB} chief accounting officer = hoofdaccountant; hoofd van de financiële administratie{US} finance director = financieel directeur; hoofd/directeur (van de afdeling) financiën{GB} chief financial officer = financieel directeur; hoofd/directeur (van de afdeling) financiën{US} wages office = (afdeling) loon/salarisadministratie payroll office = (afdeling) loon/salarisadministratie wages office manager = hoofd (van de afdeling) loon/salarisadministratie payroll office manager = hoofd (van de afdeling) loon/salarisadministratie auditor = registeraccountant; (controlerend) accountant financial accountant = financieel administrateur financial consultant = financieel adviseur accounting department = boekhoudafdeling accounts department = (afdeling) klantenadministratie data processing department = afdeling informatieverwerking director of labo(u)r relations = directeur/hoofd arbeidsverhoudingen (binnen het bedrijf) public relations officer = voorlichtingsambtenaar spokesperson = woordvoerder personnel manager = personeelschef; hoofd personeelszaken{GB} director of human resources = personeelschef; hoofd personeelszaken{US} personnel department = personeelsafdeling; afdeling personeelszaken human resources department = personeelsafdeling; afdeling personeelszaken memo = memo(randum) training manager = hoofd/directeur (van de afdeling) opleidingen{GB} director of educational services = hoofd/directeur (van de afdeling) opleidingen{US} legal department = juridische afdeling financial controller = financieel beheerder comptroller; controller = financieel beheerder cost accountant = kostprijsadministrateur records department = archiefafdeling industrial relations officer = directeur/hoofd arbeidsverhoudingen predecessor = voorganger successor = opvolger
Ingezonden op 16-01-2015 - 1269x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!