Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
XExamenjaar Havo
› 0 Alle concepten MW
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
XExamenjaar Havo
0 Alle concepten MW
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
DEFENITIES Vorming = Verwerving van een bepaalde identiteit. Socialisatie= Het levenslange proces van oefening, opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen, waardoor een individu zich de cultuur van een groep of samenleving eigen maakt. Acculturatie= Het overnemen van delen van een andere cultuur dan die waarin iemand is opgegroeid. Identiteit = Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, uitdraagt en anderen voorhoudt en de maatschappelijke beleving van dat beeld. Cultuur =Is het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven. Politieke socialisatie= Is het proces waarin (nieuwe) burgers politiek relevante kennis, vaardigheden, houdingen, waarden en gedragswijzen worden bijgebracht. Ideologie= Is een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in al dan niet concrete ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen. Verhouding= Verwijst naar de wijze waarop mensen zich van elkaar onderscheiden en de manier waarop samenlevingen in sociale zin vorm geven aan deze verschillen. Het verwijst ook naar onderlinge afhankelijkheden tussen staten. Sociale (on)gelijkheid= Als verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse hooggewaardeerde zaken en een ongelijke waardering en behandeling. Macht= Is het vermogen om voldoende hulpbronnen te mobiliseren om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten Gezag= Is het uitoefenen van macht die als legitiem erkend wordt door ondergeschikten. Conflict= Is een situatie waarin individuen, groepen en/of staten methodes hanteren, doelstellingen nastreven of waarden aanhangen die, daadwekelijk of in hun perceptie, strijdig zijn en daardoor met elkaar in botsing komen. Samenwerking =Is een proces waarbij individuen, groepen en/of staten relaties vormen om hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel. Verandering =Verwijst naar richting en tempo van ontwikkelingen in de samenleving en de mogelijkheden en onmogelijkheden deze te beïnvloeden. Modernisering =Is het proces van verandering als gevolg van de toepassing van wetenschappelijke en technologische vernieuwingen enerzijds en het streven om los te komen van traditionele maatschappelijke verhoudingen anderzijds. In normatieve zin te zien als een ontwikkeling naar een op de rechten van de mens gebaseerde en democratisch ingerichte samenleving en staat. Individualisering= Is de ontwikkeling waarin het individu zich in toenemende mate vrij voelt zijn leven naar eigen inzicht vorm te geven, maar het concept verwijst ook naar de verwachting dat iedere volwassene in principe zelfstandig voor zijn of haar inkomen kan zorgen. Institutionalisering= Is het proces waarbij een complex van regels met hun neerslag in standaardgedragspatronen ontstaat, dat het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond een bepaald facet van het sociale leven reguleert. Democratisering= Is het proces waarbij een verschuiving van mach optreedt van weinig naar steeds meer mensen en waarbij die macht steeds effectiever door de grote groep benut kan worden. Staatsvorming =Is de vorming van een systeem van staten, waarin de gezaghebbers over een geweldsmonopolie in de binnenlandse politiek beschikken en hun soevereiniteit (hoogste gezag) door andere staten erkend wordt. Globalisering =Is de ontwikkeling waarin internationale verbindingen en afhankelijkheid op het gebied van economie maar ook op het gebied van levensstijl toenemen Binding =Verwijst naar de relatie en onderlinge onafhankelijkheden tussen een groep mensen (in een gezin, een sportclub of familie etc.), die op basis van onderscheidende kenmerken tot een bepaalde groep behoren. Sociale cohesie =Is de saamhorigheid van mensen, die bijdraagt dat ze zich verbonden voelen, lid voelen van een gemeenschap en zich verantwoordelijk voelen voor elkaar en voor elkaar opkomen. Sociale institutie =Het complex van normen en regels die reguleren hoe mensen met elkaar omgaan en hoe zij zich dienen te gedragen. Groepsvorming =Het tot stand komen van bindingen tussen meer dan twee mensen. Politieke institutie = Het complex van normen en regels die reguleren hoe mensen op het politieke vlak met elkaar omgaan en zich dienen te gedragen. Representatie =Is de vertegenwoordiging van een groep door en of enkele betrokkenen die namens de groep spreken. Representativiteit =Is de mate waarin de standpunten of achterkenmerken van vertegenwoordigers overeenkomen met die van de groep die vertegenwoordigd word.
Ingezonden op 20-01-2015 - 1243x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!