Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
tekstverklaringen
› 3 der Fröchenkonig
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
tekstverklaringen
, deel 3
3 der Fröchenkonig
Jaar 2 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
wünschen = wensen dessen = wiens schön = mooi, knap aber = maar selber = zelf sich verwundern = zich verbazen sooft = zo vaak scheinen = schijnen nahe = dichtbij Schloss = kasteel Wald = bos Brunnen = put, bron wenn = wanneer recht = zeer, heel, erg hinausgehen = naar buiten gaan sich setzen = zitten gaan kühl = koel Langeweile = verveling Kugel = bal werfen = gooien Höhe = hoogte nun = nu sich zutragen = gebeuren sondern = maar Erde = grond geradezu = gewoon verschwinden = verdwijnen tief = diep Grund = bodem anfangen = beginnen weinen = huilen immer = steeds laut = luid trösten = troosten vorhaben = van plan zijn schreien = schreeuwen erbarmen = medelijden krijgen sich umsehen = rondkijken woher = waarvandaan erblicken = zien hässlich = lelijk Rat schaffen = advies geven aufholen = ophalen Kleid = jurk Perle = parel mögen = willen, houden van liebhaben = liefhebben Geselle = kameraad Tischlein = tafel Tellerlein = bord Becherlein = beker versprechen = beloven hinunter = naarbeneden einfältig = naïef schwätzen = kletsen seinesgleichen = zijns gelijke Zusage = belofte erhalten = krijgen tauchen = duiken Maul = bek Freude = vreugde aufheben = optillen warten = wachten nachschreien = naschreeuwen hören = luisteren eilen = haasten bald = snel als = toen Treppe = trap kriechen = kruipen anlangen = aankomen aufmachen = open maken zuwerfen = dichtgooien sich setzen = gaan zitten gewaltig = sterk sich fürchten = bang zijn garstig = vervelend durchaus = beslist nimmermehr = nooit meer draußen = buiten indem = ondertussen halten = nakomen herein = naar binnen immer = steeds zaudern = aarzelen bis = tot befehlen = gebieden schieben = schuiven näher = dichterbij zwar = weliswaar fast = bijna Bisslein = hapje zurechtmachen = opmaken anrühren = aanraken sich trauen = durven zornig = woedend hernach = daarna, achteraf verachten = minachten hinauf = naar boven Ecke = hoek bitterböse = erg kwaad Kraft = kracht wider = tegen Ruhe = rust herab = omlaag Wille = wil erzählen = vertellen verwünschen = betoveren, vervloeken erlösen = bevrijden einschlafen = in slaap vallen heranfahren = komen aanrijden Straußfeder = struisvogelveer treu = trouw betrübt = bedroeven, verdrietig zijn verwandeln = veranderen eisern = ijzeren Herz = hart damit = zodat Weh = pijn Traurigkeit = droefheid, treurigheid zersprengen = doen springen krachen = kraken zerbrechen = breken, stuk gaan brechen = breken Schmerzen = pijn
Ingezonden op 21-01-2015 - 571x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!