Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

finish up goede lijsten

41 blz. 49-58 en-nl

Jaar 5 (vwo)

Blz 49, Hoofdstuk 41
Honest=eerlijk
Dishonest=oneerlijk
Honesty=eerlijkheid
To agree=het eens zijn
To desagree=het oneens zijn
Agreement=overeenstemming
Disagreement=verschil van mening, onenigheid
Harm=kwaad
To harm=kwaad doen
Harmful=schadelijk
Harmless=onschadelijk
To decide=besluiten, beslissen
Decisive=beslissend
Dicision=besluit, beslissing
To spoil=verwennen
Affair=zaak
To mind=zich bemoeien met
Deliberately=opzettelijk
Improper=onfatsoenlijk
To meddle in=zich bemoeien met
To question=in twijfel trekken
Rash=overhaasten
Breach=breuk
Malice=wrok
Malicious=boosaardig
To scold=een standje geven
To forsake=in de steek laten
Blz. 50, Hoofdstuk 42
To hesitate=aarzelen
Hesitation=aarzeling
Diligent=ijverig
Indistrious=ijverig
Diligence=ijver
To cope with=aankunnen
Appropriate=passend, geschikt
To grumble=mopperen
Silly=dwaas
Miser=vrek, gierigaard
Mean=krenterig
To expel=wegsturen
To be at stake=op het spel staan
Abusive language=scheldwoorden
Abuse=scheldwoorden
Term of abuse=scheldwoord
To reconcile=verzoenen
Reconciliation=verzoening
For the sake of=omwille van
Avarice=gierigheid
To assert=laten gelden
To hush up=in de doofpot stoppen
Hush=stilte
To pay homage=eer betonen
Conduct=gedrag
Torrent=stortvloed
To come about=komen
To defy=uitdagen, negeren, trotseren
In defiance of=in strijd met
Austere=sober, eenvoudig
Austerity=soberheid 
Blz 51, Hoofdstuk 43
To seduce=verleiden
Craze=rage
Notorious=berucht
To eavesdrop=afluisteren
Scapegoat=zondebok
To rebuke=berispen
To make amends for=goedmaken
Credit=eer, verdienste
Refined=beschaafd
Disposition=aard, karakter
Aloof=afzijdig
Seductive=verleidelijk
Tacit=stilzwijgend
To frown upon=afkeuren
Repute=naam, reputatie
To bring into disrepute=een slechte naam bezorgen
Disreputable=berucht
To pamper=verwennen
To degrade=verslagen
Facetious=lollig
Furtive=steels, heimelijk
Trait=karaktereigenschap
Sedate=rustig, bedaard
Self-conscious=verlegen
Blz 52, Hoofdstuk 44
To maltreat=mishandelen
To ill-treat=mishandelen
To blame=de schuld geven
To take the blame=de schuld op zich nemen
It is my fault=het is mijn schuld
Economical=zuinig
Thrift=zuinigheid
Completely=helemaal
Entirely=helemaal
Flimsy=zwak
Pretext=smoes
To exert oneself=zich inspannen
Exertion=inspanning
To mock=bespotten
Mockery=spot 
Rascal=schurk
To pry into=je neus steken in
To trifle with=spotten met
Stealthy=stiekem, heimelijk
Thrifty=zuinig
Spendthrift=verkwister
To preach=verkondigen, prediken
Mainspring=drijfveer
To redress=herstellen
To concede=toegeven
To argue=twisten
Argument=ruzie
Blz 53, Hoofdstuk 45
To cancel=afgelasten
To call of=afgelasten
To support=steunen
Spectacle=schouwspel
To promote=bevorderen
Artificial=kunstmatig
To go in for=doen aan
Spectator=toeschouwer
Referee=scheidsrechter
To disallow=afkeuren
To deserve=verdienen
To eliminate=uitschakelen
To beat=verslaan
To defeat=verslaan
Defeat=nederlaag
Win=overwinning
Draw=gelijk spel
To exhaust=uitputten
To intervene=tussenbeide komen
To attempt=proberen
Attempt=poging
To endeavour=proberen
Endeavour=poging
Let alone=laat staan
To limp=hinken
Exhaustion=uitputting
Inexhaustible=onuitputtelijk 
Blz 54, Hoofdstuk 46
League=competitie
To challenge=uitdagen
Challenge=uitdaging
Association=bond
Impartial=onpartijdig
Partial=partijdig
Impartiality=onpartijdigheid
Partiality=partijdigheid
To exchange=ruilen, uitwisselen
Event=gebeurtenis, nummer
To lag behind=achterblijven
To cheer=juichen
Rule=spelregel, regel
Substitute=invaller, vervanger
Match=partij, gelijke
Fair=sportief
Honourable=eervol
Advantage=voordeel
Disadvantage=nadeel
To stick to=blijven bij
To observe=zich houden aan
Observance=naleving
Entry=inschrijving, deelnemer
To proclaim=uitroepen
To benefit=goed doen
Benefit=voordeel, nut
Beneficial=goed, gunstig
To toss=opgooien
Trial=beproeving
To acclaim=toejuichen
To match=evenaren
Blz 55, Hoofdstuk 47
Tournament=toernooi
Endurance=uithoudingsvermogen
Gender=geslacht
In favour of=ten gunste van
To disqualify=diskwalificeren
Facility=voorziening, faciliteit
Agreement=overeenkomst
Exercise=lichaamsbeweging
Runner-up=tweede
To manage to=slagen in
To succeed in=slagen in
To perform=presteren
Performance=prestatie
To jeer at=uitjouwen
To toil=zwoegen
Senseless=bewusteloos
Keen on=gek op
Keen=enthousiast
Stamina=uithoudingsvermogen
To ascend=beklimmen
Ascent=beklimming
To descend=afdalen
To exercise=oefenen
To favour=ergens voor zijn, steunen
Blz 56, Hoofdstuk 48
Leisure time=vrije tijd
Leisure=vrije tijd
Audience=publiek
To entertain=vermaken
Entertainment=vermaak, amusement
To request=verzoeken
Request=verzoek
To comply with=voldoen aan
To solve=oplossen
Solution=oplossing
Funfair=kermis
Fair=kermis
Suspense=spanning
Screen=scherm
To enjoy=genieten van
To enjoy oneself=genieten
Treasure=schat
To conduct=dirigeren, leiden
To direct=regisseren
Director=regisseur
Cast=rolbezetting
Dice=dobbelsteen
Stakes=inzet
To admit=toelaten
Admittance=toegang
To pursue=zich bezighouden met
Pursuit=bezigheid
Intended=bedoeld
To depict=beschrijven
To treasure=bewaren, koesteren
To conjure=toveren 
Blz 57, Hoofdstuk 49
To perform=opvoeren
Performance=opvoering
To rehearse=repeteren
Rehearsal=repetitie 
Art=kunst
To exhibit=tentoonstellen
Exhibition=tentoonstelling
Exhibit=tentoongesteld voorwerp
Statue=standbeeld
Sculpture=beeldhouwwerk
Sculptor=beeldhouwer
Portrait=portret
To describe=beschrijven
Description=beschrijving
Contest=wedstrijd
Box office=kassa
Award=prijs
To award=toekennen
Stage=podium, toneel
Available=verkrijgbaar, beschikbaar
Attendant=bediende
Performer=acteur, artiest
Farce=klucht
To portray=beschrijven
Outstanding=uitstekend
Renown=faam, beroemdheid
Renowned=beroemd
Heritage=erfgoed
To erect=oprichten
Adept=bekwaam
Hallmark=kenmerk 
Blz 58, Hoofdstuk 50
Rush hour=spitsuur
Cautious=voorzichtig
To overtake=inhalen
To divert=omleiden
Diversion=omleiding
Careless=onvoorzichtig
To avoid=vermijden
To prevent=voorkomen, verhinderen
Prevention=voorkoming, verhindering
Sign=teken
Driving licence=rijbewijs
To indicate=aangeven
Indication=aanwijzing
Speed limit=maximum snelheid
To exceed=overschrijden
Verge=berm, rand
Due to=te wijten aan
Owing to=te wijten aan
To signify=betekenen
To ascribe to=toeschrijven aan
To discern=onderscheiden
To occur=gebeuren
Occurrence=gebeurtenis
To disrupt=ontwrichten
Disruption=ontwrichting
Toll=aantal slachtoffers, tol
Glimpse=glimp
Caution=voorzichtigheid

Ingezonden op 25-01-2015 - 1202x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 01-02-2015.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

finish up goede lijsten

41 blz. 49-58 en-nl