Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
namanam
› 1 latijn disco 1 tm 16
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
namanam
, deel 1 tm 16
1 latijn disco 1 tm 16
Jaar 2 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Hoofdstuk 2: deus = god est = hij is esse = zijn Olympus = de Olympus habitat = hij woont habitare = wonen rex, reges = koning et = en sunt = zij zijn frater, fratres = broer non = niet semper = altijd saepe = dikwijls ibi = daar Tartarus = de Tartarus vivit = hij leeft vivere = leven terra = aarde locus = plaats obscurus = donker nox, noctes = nacht umbra = schim; schaduw huc = hierheen veniunt = zij komen venire = komen hic = hier dea = godin soror, sorores = zuster uxor, uxores = echtgenote quoque =ook mater, matres = moeder pater, patres = vader filia =dochter insula = eiland ubi = waar silva = bos flos, flores = bloem florent = zij bloeien florere = bloeien puella = meisje ludit = hij speelt ludere = spelen Hoofdstuk 3: per = over; door heen errare = rondzwerven; dwalen; zwerven explorare = onderzoeken; inspecteren quattuor = vier equus = paard trahere = trekken ecce = kijk! amica = vriendin appropinquare =naderen intrare= binnengaan; binnenkomen legere = verzamelen ridere = lachen audire = horen videre = zien statim = meteen amare = verliefd zijn; beminnen fugere = vluchten temptare = proberen sed = maar eheu = ach; wee in = in; naar; naar binnen exclamare = uitroepen servare = redden rapere = roven audere = durven enim = want; immers timere = vrezen; bang zijn voor deinde = vervolgens aperire = openen sub = onder; onderin Iupiter, Iovem = Jupiter Pluto, Plutonem = Pluto nunc = nu regina = koningin sedere = zitten inter = tussen; temidden van gaudere = zich verheugen; blij zijn dolere =verdrietig zijn nam = want iuvare = helpen reddere = teruggeven cogitare = denken; nadenken nec ... nec = noch...noch; niet...en ook niet laedere = kwetsen; beledigen cupere = begeren; verlangen; willen consilium = besluit; plan capere = nemen annus = jaar dividere = verdelen sex = zes tum= toen; dan curare = zorgen Hoofdstuk 4: mille (onverbuigbaar) = duizend adire = gaan petere = zoeken; vragen autem = echter claudere = sluiten recipere/io = ontvangen; opnemen tandem = eindelijk ianua = deur senex, senes = oude man dicere = zeggen salve, salvete = gegroet nusquam = nergens dormire = slapen respondere = antwoorden quis = wie? praemium = beloning dare = geven quid = wat? optare = wensen diu = lang; lange tijd divitae (mv) = rijkdom; schatten sacerdos, otes = priester simul = tegelijk(ertijd) vita = (het) leven finire = beeïndigen evenire = uitkomen colere = verzorgen, vereren dum = terwijl ante (+ accusativus) = voor templum = tempel stare = staan corpus, ora = lichaam subito = plotseling arbor, ores = boom mutare = veranderen tangere = aanraken cum = wanneer ventus = wind movere = bewegen vale = blijf gezond; vaarwel Hoofdstuk 5: femina = vrouw cur = waarom sacrum = offer facere = doen; maken praeferre = verkiezen (boven) genus, genera = afkomst; geslacht avus = grootvader gens, gentes = volk coniunx, iuges = echtgenoot; echtgenote ubique = overal septem = zeven filius = zoon fortuna = het lot numquam = nooit nocere = schaden tantum = slechts duo = twee liberi = kinderen tamquam = als het ware ideo = daarom suadere = aanraden parere = gehoorzamen lacrimare = huilen dubitare = aarzelen telum = pijl; werpspies mittere = zenden cadere = vallen; dood neervallen frustra = tevergeefs quinque = vijf necare = doden protegere = beschermen desinere = ophouden relinquere = verlaten; achterlaten; overlaten parcere = sparen rogare = vragen iam = al; reeds non iam = niet meer paulatim = geleidelijk; langzaamaan saxum = rots patria = vaderland etiam = zelfs; ook aliquando = soms lacrima = traan Hoofdstuk 6: circumspicere = rondkijken vestigium = (voet)spoor horrere = huiveren invenire = vinden oculus = oog complere = vullen accidit = pf van accidere accidere = gebeuren exspectare = afwachten -ne = achtervoegsel; sluit zich aan bij het eerste woord in de vraagzin; niet vertalen parentes = ouders parui = pf van parere reliqui = pf van relinquere relinquere = achterlaten; verlaten veni = pf van venire sero = te laat mors = (de) dood culpa = schuld sustuli = pf van tollere tollere = optillen osculum = kus dedi = pf van dare adii = pf van adire adire = gaan naar gladius = zwaard quaerere = zoeken iacere = liggen vocare = roepen fui = pf van esse causa = oorzaak; reden fugi = pf van fugere: vluchten aspicere/io = aanschouwen; zien respondi = pf van respondere nec = en niet traxi = pf van trahere dixi = pf van dicere dicere= zeggen vetui = pf van vetare vetare = verbieden amor, ores = liefde sepulcrum = graf condere = (ver)bergen Hoofdstuk 8: Graecus = Griek aedificare = bouwen vir, viri = man; mannen currere = rennen in +abl. = in, op pro +abl. = voor a(b) +abl. = van; vanaf navigare = varen occultare = verbergen de +abl. = vanaf murus = muur spectare = kijken navis = schip modo = slechts cito (bijw.) = snel porta = poort aperui = pf van aperire e(x) (2) = 1 uit 2 sinds cucurri = pf van currere alii ... alii = sommigen ... anderen flamma = vlam; vuur delere = vernietigen urbs, urbes = stad cum = met ut + pf = zodra credere = geloven; vertrouwen et ... et = zowel ... als donum = geschenk dolus = list carere = vrij zijn van; missen credidi = pf van credere somnus = slaap apparere = verschijnen hostis = vijand habere = hebben; houden arma = wapens auxilium = hulp condere = opbergen; stichten lectus = bed surrexi = pf van surgere surgere = opstaan ii = pf van ire ire = gaan instare +dat. = achterna zitten via = weg, straat clamor = geschreeuw cepi = pf van capere turba = menigte ad +acc. = naar regia = paleis statuere = besluiten ara = altaar horrui = pf van horrere statui = pf van statuere Hoofdstuk 9: olim = vroeger; eens ; ooit maritus = echtgenoot scelus, scelera = misdaad interea = intussen valde = zeer; heel erg mox = spoedig; weldra verbum = woord decepi = pf van decipere decipere = bedriegen aurum = goud antea = eerder condidi = pf van condere condere = stichten; verbergen; bergen habere in animo = van plan zijn socius = bondgenoot; vriend potui = pf van posse posse = kunnen de = vanaf; over adeo = zozeer; zo animus = hart forma = gestalte; uiterlijk matrimonium = huwelijk ducere = leiden; voeren nubere = trouwen{van de vrouw} gaudere = blij zijn; zich verheugen num = toch niet?{leid vraagzin in} sine = zonder agere = leiden; voeren moenia = stadsmuren; muren ostendere = tonen desiderare = missen; verlangen quidem = weliswaar; echter Hoofdstuk 10: dux, duces = leider; aanvoerder bellum = oorlog iussi = pf van iubere iubere = bevelen monere = waarschuwen nuntiare = berichten aura = lucht perveni = pf van pervenire pervenire = bereiken; aankomen in licet mihi = het staat mij vrij; ik mag fatum = lot; lotsbeschikking obstare = in de weg staan petere (3) = 1 zoeken 2 vragen 3 trachten te bereiken; 1 zoeken 2 vragen 3 gaan naar iussum = bevel parare = klaarmaken; voorbereiden fugere = vluchten {voor + acc} postquam = nadat nonne = toch zeker; toch wel {leidt vraagzin in} bene = goed accepi = pf van accipere accipere = ontvangen invitare = uitnodigen error, errores = zwerftocht narrare = vertellen devenire = terechtkomen orare = smeken {bij: per + acc} propter = wegens {+acc (acc is reden)} odi = haten {perf. met praes. betekenis} laesi = pf van laedere tacui = pf van tacere tacere = zwijgen negare = weigeren; ontkennen conubium = huwelijk promisi = pf van promittere promittere = beloven hodie = vandaag apparui = pf van apparere sinere = toestaan; laten cogere = dwingen invitus = tegen mijn/jouw/zijn zin Hoofdstuk 11: lux, luces = (dag)licht; dag munus, munera = taak neglegere = verwaarlozen postremo = ten slotte quod = omdat nihil = niets ira = woede dolor,ores = verdriet; pijn clam = stiekem; heimelijk caelum = hemel posui = pf van ponere ponere = plaatsen vestis, es = kleding(stuk) inferi = goden van de onderwereld; onderwereld anima = ziel vixi = pf van vivere perfeci = pf van perficere perficere = voltooien; afmaken effugi = pf van effugere effugere = wegvluchten (voor) deserui = pf van deserere deserere = in de steek laten; verlaten poena = straf fefelli = pf van fallere fallere = bedriegen; misleiden sidus, sidera = ster iurare = zweren nepos, otes = kleinzoon; nakomeling manere = te wachten staan pectus, pectora = borst coepi = ik begin; ik begon nomen, mina = naam memoria = herinnering tenui = pf tenere tenere = (vast)hebben; (vast)houden averti = pf van avertere avertere = afwenden ut = zodra; (zo)als constiti = pf van consistere consistere = blijven staan excepi = pf excipere excipere = opvangen; ontvangen Hoofdstuk 13: maestus = bedroefd armatus = gewapend quamquam = hoewel longus = lang gerere = dragen,voeren tamen = toch ignotus = onbekend meus = mijn virgo, virgines = meisje; maagd pulcher, pulchra = mooi tam = zo quia = omdat fugare = verjagen coegi = pf van cogere solus = alleen carus = lief deposui = pf van deponere deponere = neerzetten; afleggen multus = veel territus = verschrikt; geschrokken sci(v)i = pf van scire scire = weten potestas = macht anxius = bang; angstig cura = zorg vexare = kwellen regnum = koninkrijk; macht pepuli = pf van pellere pellere = verdrijven servus = slaaf peperi = pf van parere parere = voortbrengen; baren iratus = woedend sedes = zetel magnus = groot; luid vox, voces = stem quomodo = hoe puer, pueri = jongen interficere = doden flumen, flumina = rivier impius = schurkachtig; goddeloos misi = pf van mittere ripa = oever pastor, pastores = herder parvus = klein portare = dragen Hoofdstuk 14: itaque = dus consulere = raadplegen signum = teken mons = heuvel considere = gaan zitten avis = vogel colere = vereren cum = wanneer; toen an = of pugna = strijd cadere = vallen alius = ander fabula = verhaal quondam = eens; ooit novus = nieuw nondum = nog niet altus = hoog; diep labor = werk; inspanning domum = naar huis cena = maaltijd Romae = in Rome miser = ongelukkig magnitudo = grootte legatus = gezant finitimus = naburig celare = verbergen fingere = vormen,verzinnen Romam = naar Rome convenire = samenkomen multitudo = menigte animum attendere = de aandacht richten Romanus = Romein(s) iuvenis = jongeman Hoofdstuk 15: vulnerare = (ver)wonden si = als; indien homo, homines (m) = mens; man mortuus = gestorven populus = volk vulnus, -nera (o) = wond inquit = hij/zij zegt, zei novi = pf van noscere noscere = leren kennen bonus = goed putare = denken; menen regnare = koning zijn serva = slavin facere (+ dubbele acc.) = maken (tot) senator, -ores (m) = senator ius, iura (o) = (het) recht iure = terecht; met recht deieci = pf van deicere deicere = naar beneden gooien consedi = pf van considere vis, vim (acc.), vi (abl) (v) = geweld salutare (+ dubbele acc.) = (be)groeten (als) se recipere = zich terugtrekken miles, millets (m) = soldaat Hoofdstuk 16: hic, haec, hoc = deze; dit si = als pugnare = vechten ops, opem (acc. v) = hulp timui = pf van timere timere = bang zijn dedecus, dedecora (o) = schande addidi = pf van addere addere = toevoegen nisi = als niet tuus = jouw nudus = naakt deprehendi = pf van deprehendere deprehendere = betrappen; grijpen interfeci = pf van interficere tantus = zo groot perferre = verdragen dedidi = pf van dedere se dedere = zich overgeven vici = pf van vincere vincere = overwinnen victor, -ores (m) = overwinnaar victoria = overwinning alienus = vreemd; andermans violare = schenden; verkrachten iste, ista, istud = die; dat animus (2) = 1 hart 2 geest abesse = afwezig zijn affirmare = met klem beweren; verzekeren peccare = verkeerd handelen; zondigen ille, illa, illud = die; dat; hij; zij; het exemplum = voorbeeld cor, corda (o) = hart -que = en ... extraxi = pf van extrahere extrahere = trekken uit sanguis, -guinem (acc. m) = bloed scelestus = misdadig; schurkachtig tradidi = pf van tradere tradere (2) = 1 overhandigen 2 overleveren
Ingezonden op 26-01-2015 - 1482x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
wees niet te streng van 16 hoofdstukken typen zou jij ook moe worden
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!