Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
My list
› 1 Frans woordjes hoofdstuk 2.1-2.2-2.3+3.1-3.2-3.4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
My list
1 Frans woordjes hoofdstuk 2.1-2.2-2.3+3.1-3.2-3.4
Jaar 3 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
porter= dragen branché(e)= in de mode, trendy la manche= de mouw long, longue= lang large= ruim, wijd indispensable= noodzakelijk, onmisbaar quotidien(ne)= dagelijks raisonnable= redelijk garanti(e)= gegarandeerd avouer= bekennen arrêter= stoppen gâcher= verpesten faire les courses= boodschappen doen aussi bien...que= zowel...als bref= kortom de plus en plus= steeds meer au lieu de= in plaats van même si= zelfs als sans= zonder pendant= tijdens parce que= omdat la botte= de laars la robe= de jurk la jupe = de rok la casquette= de pet la ceinture= de riem le collier= de halsketting le bracelet= de armband la chemise= het overhemd le bijou, les bijoux= het sieraad, de sieraden la montre= het horloge le goût= de smaak la majorité= de meerderheid la victime =het slachtoffer rejeter= buitensluiten le boulot= het (bij)baantje l'argent de poche =het zakgeld économiser =sparen dépenser= uitgeven compter =tellen, rekenen s'habiller= zich kleden oser =durven interroger=ondervragen raffoler de= dol zijn op hésiter= twijfelen exagérer =overdrijven plaire= bevallen, leuk vinden à cause de= vanwege ca vaut la peine= het is de moeite waard le stock= de voorraad le but= het doel léger, légère =licht retenir =onthouden punir=straffen sinon= anders déjà= al proposer= aanbieden offrir= bieden, aanbieden soutenir= steunen remonter le moral= opbeuren consoler= troosten avoir confiance en quelqu'un= iemand vertrouwen convaincre= overtuigen le pouvoir= de macht la publicité= de reclame le moyen =het middel la réduction= de korting bénéficier de= profiteren van pousser à= aanzetten tot inciter à= aansporen om protéger= beschermen partager= delen comparer= vergelijken utiliser= gebruiken répéter= herhalen obliger= verplichten gagner= verdienen grâce à=dankzij faire croire= doen geloven plus tard= later irrésistible= onweerstaanbaar raté(e) =mislukt, gemist pareil, pareille =gelijk surtout =vooral beschikbaar= disponsible blauw= bleu(e) rood= rouge geel= jaune groen= vert(e) bruin= brun(e); marron zwart =noir(e) wit =blanc; blanche l'information= de informatie le témoignage= de getuigenis la télévision régionale= de regionale tv courir= rennen communiquer= communiceren raconter =vertellen diffuser= uitzenden passer son temps à =zijn tijd doorbrengen met rencontrer= ontmoeten devenir= worden accro (à) =verslaafd aan; bezeten van vivre= leven discuter= praten over seul(e)= alleen l'équipe= het team le sportif de haut niveau= de topsporter s'entraîner= trainen le jeu en réseau= het onlinespel en ligne =online consister de/en= bestaan uit la dizaine= het tiental sauf= behalve accès à =toegang tot selon= volgens incorrect(e)= onjuist/onbeleefd connaître= kennen s'informer= informeren; zich op de hoogte stellen oublier= vergeten pourtant= toch au secours= help désespéré(e)= wanhopig avoir raison= gelijk hebben l'équipement= de uitrusting les loisirs =de vrije tijd(sbesteding) le spectacle= de voorstelling; de opvoering l'enquête= het onderzoek le lecteur, la lectrice =de lezer; de lezeres la série= het vervolgverhaal; de serie le roman fantastique= het fantasyboek le roman d'aventure =het avonturenboek le message= de boodschap; het bericht la réponse= het antwoord pratiquer un sport= een sport beoefenen le jeu vidéo= het computerspel le lecteur CD= de cd-speler l'expérience= de ervaring l'exercice= de oefening insolite= ongewoon malheureux, -euse= ongelukkig rêver= dromen s'imaginer= zich voorstellen; zich inbeelden emmener= (iemand) meenemen découvrir= ontdekken interroger =(onder)vragen d'un côté= aan de ene kant d'un autre côté= aan de andere kant l'étranger= het buitenland; de buitenlander l'erreur= de vergissing le conseil =het advies; de raad réussir à =erin slagen om te offrir= aanbieden recevoir =ontvangen rendre= teruggeven quitter= verlaten étudier= (be)studeren refuser= weigeren expliquer =uitleggen avoir l'habitude de= de gewoonte hebben om à travers= (dwars) door immédiatement= onmiddellijk la station-service= het benzinestation toutefois =(desal)niettemin; echter; toch par contre= daarentegen inquiet, -ète= ongerust en vain= tevergeefs en sens inverse= in tegenovergestelde richting presque= bijna autrefois =vroeger se reposer= uitrusten en avoir assez de= genoeg hebben van se plaindre= klagen poursuivre= achtervolgen; doorgaan s'occuper de= verzorgen; zorgen voor parfois= soms de blog =le blog bloggen= bloguer chatten =chatter downloaden= télécharger de spelcomputer= la console de jeux het mobieltje= le portable de uitrusting= l'équipement het museum= le musée de tentoonstelling= l'exposition het sciencefictionboek= le roman de sciencefiction het roddeltijdschrift= le magazine people het onderzoek= l'enquête het sms'je= le texto (ver)sturen= envoyer samen= ensemble eerst= d'abord zich interesseren voor= s'intéresser à teruggeven= rendre
Ingezonden op 26-01-2015 - 318x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
27-01-2015
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!