Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
English vocabulary SMB1
› 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
English vocabulary SMB1
, deel 2
hoofdstuk 1
Jaar 1 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
delay = vertraging, uitstel deliver = afleveren, bezorgen demand for = vraag naar demolish = afbreken, slopen deny = ontkennen department store = warenhuis description = beschrijving deserve = verdienen desk = bureau determine = bepalen develop = ontwikkelen device = apparaatje dial = draaien/kiezen tel. nummer difference = verschil disadvantage = nadeel disappointed = teleurgesteld discount = korting ziekte = disease dish = schotel, gerecht dominate = overheersen draw money = geld opnemen drop = dalen, zakken dumb = dom durable = duurzaam, bestendig earn = verdienen earnings = verdiensten economical = zuinig economics = economie (vak) economise = bezuinigen emerge = tevoorschijn komen emphasize = benadrukken employee = werknemer employer = werkgever employment = werk employment agency = uitzendbureau encourage = aanmoedingen, bemoedigen enquiry = inlichting entrepreneur = ondernemer environment = milieu equipment = uitrusting, apparatuur error = fout escalator = roltrap establish = oprichten estate agent = makelaar estimate = schatten eventually = uiteindelijk exchange = ruilen expand = (zich) uitbreiden expectation = verwachting experience = ervaring fabric = stof, weefsel face = onder ogen zien factory = fabriek fail to = nalaten, er niet in slagen fear to = vrezen fine = boete fire = ontslaan fluent = vloeiend force = dwingen forge = vervalsen form = formulier fragile = breekbaar fraud = fraude generally = in het algemeen germ = bacterie growth = groei gradual = geleidelijk get rid of = kwijtraken, van de hand doen graduate = afstuderen guarantee = garanderen harm = schaden hesitate = aarzelen immense = enorm improve = verbeteren in charge of = aan het hoofd van increase = toenemen, verhogen inherit = erven injured = gewond innovate = vernieuwen inquiry = onderzoek instantly = onmiddelijk insurance = verzekering intend = van plan zijn interest rate = rente tarief intruder = indringer invalid = ongeldig invoice = factuur irregular = onregelmatig join = zich aansluiten bij knowledge = kennis launch = lanceren leaflet = folder level = niveau likely = waarschijnlijk liquid = vloeistof loss = verlies maintain = in stand houden, onderhouden majority = meerderheid malicious = kwaadaardig manual = handleiding manufacture = produceren, voortbrengen measure = meten merge = fuseren mortgage = hypotheek negotiate = onderhandelen notify = laten weten obliged = verplicht occur = plaatsvinden offender = overtreder opinion = mening opportunity = (gunstige) gelegenheid, kans order = bestellen overweight = te zwaar owe = verschuldigd zijn parcel = pakje participate in = deelnemen aan pay rise = loonsverhoging peculiar = eigenaardig, bijzonder
Ingezonden op 28-01-2015 - 611x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!