Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Verpleegkunde HSL
› 2 Beroepsvaardigheden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Verpleegkunde HSL
2 Beroepsvaardigheden
Jaar 1 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Corticosteroïden = onderdrukken ontstekingsreactie Histamine = neurotransmitter, rol in afweer paracetemol = pijnstillend, koortverlagend analgetica = pijnstillend antipyretisch = koortwerend anti-inflammatoire = ontstekingsonderdrukkend anticholintergica = minder slijmproductie in de luchtwegen antihistaminica = tegen allergie laxans = stimuleren defeceren antipsychotica = bewustzijnsdempend aspirine = ontstekingsremmend, pijnstillend, koortsverlagend NSAID, afkorting = non-sterodial Anti-inflammatoire drugs NSAID, werking = remmen klonteren van bloed atropine = verkleint de kringspier van de pupil protease remmers = hiv-remmers heparine = verminderd het stollend vermogen van het bloed anticoagulantie = antistollingsmiddelen antibiotica = tegen bacteriën cytostatica = verstoren replicatie DNA en RNA Utricaria = netelroos, galbulten AIDS, afkorting = acquired immune deficiency syndrome HIV, afkorting = humaan immunodeficiëntie virus trombose = bloedstolsel sluit bloedvat af embolie = bloedstolsel sluit ander bloedvat af lumbago = lage rugpijn bronchopneumonie = infectie van de longblaasjes, ontstaan longontsteking sterptococcus pneumoniae = veroorzaakt bronchopneumonie CVA, afkorting = cerebro vasculair accident hypertensie, betekenis = hoge bloeddruk hypertensie, waarden = 140/90 mm Hg of hoger arteriosclerose = aderverkalking decompensatio cordis = hartfalen hyperlipidemie = te lage concentratie lipiden in het bloed sinusitis = bijholteontsteking artitis = ontsteking van gewrichten meningitis = hersenvliesontsteking sepsis = bacteriën in de bloedbaan candida = schimmelinfectie veroorzaakt door gisten normale ademhaling volwassenen = 12-18 maal per minuut ademvolume per teug volwassenen = 500 ml dode ruimte volwassenen = 150 ml saturatie = arteriële zuurstofsaturatie, hoeveelheid zuurstof verbonden aan Hb in rode bloedcellen saturatie, normaal waarde = 95 procent normale ademhaling kind (2-12 jaar) = 20-30 maal per minuut normale ademhaling tiener (13-17 jaar) = 12-20 maal per minuut bradypnoe = vertraagde ademhaling, minder dat 12 maal per minuut tachypnoe = versnelde ademhaling, meer dan 20 maal per minuut renovasculaire hypertensie = bloeddruk verhoging door nierfunctie vermindering normaalwaarde (systolische bloeddruk) baby (‹1jaar) = 80-95 mm Hg normaalwaarde (systolische bloeddruk) kleuter (2-5 jaar) = 80-100 mm Hg normaalwaarde (systolische bloeddruk) kind (5-12 jaar) = 90-110 mm Hg normaalwaarde (systolische bloeddruk) tiener (›12 jaar) = 100-120 mm Hg polsdruk = het verschil tussen diastolische en systolische bloeddruk claudicatio intermittens (etalagebenen) = vernauwing van aderen in benen door langdurende hoge bloeddruk angina pectoris = hartkramp korotkoff geluiden = abnormale passage van bloed door arterie huidtemperatuur normaal = 32-36,5 graden celsius thermogenese = productie warmte door het lichaam zelf swan ganz katheter = meten temperatuur in de long hyperpyrexie = temperatuur boven de 42 graden celcius intermitterende koorts = verschil ochtend en middag kleiner dan 1 graad remitterende koorts = verschil ochtend en middag groter dan 1 graad en hoog continue koorts = verschil ochtend en middag groter dan 1 graad temperatuurinversie = middag groter dan ochtend orale meting koorts = 0,3 graden lager dan rectale normale temperatuur = 36-37,5 graden celsius ondertemperatuur = lager dan 36 graden celsius matige koorts = 38-39 graden celsius hoge koorts = 39-41 graden celsius zeer hoge koorts = hoger dan 41 graden celsius tachycardie = versnelde hartslag, sneller dan 100 maal per minuut bradycardie = vertraagde hartslag, trager dan 60 maal per minuut normaalwaarden hartslag peuter = 95-150 maal per minuut normaalwaarden hartslag volwassenen = 60-100 maal per minuut normaalwaarden hartslag slapende baby (1-6mnd) = 80-150 maal per minuut normaalwaarden hartslag baby (1-6 mnd) die wakker is = 100-180 maal per minuut normaalwaarden hartslag pasgeborene = 160 maal per minuut normaalwaarden hartslag slapend kind (1-3jaar) = 70-105 maal per minuut normaalwaarden hartslag kind (1-3jaar) die wakker is =90-130 maal per minuut manieren fysische desinfectie methode = thermische desinfectie, ultraviolette straling thermische desinfectie = doden micro-organisme door verhitting ultraviolette straling (desinfectie) = oppervlakkige werking chemische methode desinfectie = doden micro-organisme door desinfectans chloorhexidine = slijmvlies desinfectans en mondspoelmiddel gram-kleuring = methode om bacteriën te kleuren gram-positief = blauw-paars gram-negatief = rood bestrijdingsmiddelenwet, N-nummer = desinfectans toegelaten bestrijdingsmiddelenwet, CE-nummer = voor medische hulpmiddelen universele isolatie = bron+beschermende isolatie strikte isolatie = contact + aërogene isolatie beschermende isolatie = beschermen patient tegen micro-organismen bronisolatie = voorkomen van verspreiding micro-organismen cohort-isolatie = meerdere mensen isoleren contactisolatie = isolatie tegen contact druppelisolatie = isolatie tegen aërosollen aërogene isolatie = isolatie tegen aërosollen serologie = aantonen van antistoffen tegen ziekteverwekker opiumwet = lijst met medicijnen die verboden zijn wet op de geneesmiddelen voorziening = bewaken en bevorderen van de kwaliteit van bereiden en leveren van medicatie wet BIG = welke personen mogen welke handelingen uitvoeren WGBO = rechten van patienten hypovolemische shock = shock door volumeverlies cardiogene shock = shock door direct verminderde hartfunctie distributieve shock = shock door slechte verdeling bloed obstructieve shock = shock door verstopping biotransformatie = chemische reacties in het lichaam UR-geneesmiddel = alleen recept UA- geneesmiddel = zonder recept bij apotheek UAD-geneesmiddel = zonder recept bij apotheek/drogist AV-geneesmiddel = zonder recept bij vrijeverkoop Intraveneus = in bloedvat subcutaan = onder de huid parenteraal = andere weg dan maag-darm kanaal transdermaal = op de huid enteraal = via maag-darm kanaal sublinguaal = onder de tong intracutaan = net onder de epidermis intramusculair = in de spier glutaaraldehyde = gebruikt voor sterilisatie van instrumenten constitutioneel eczeem = vanaf de geboorte contact eczeem = bij aanraking van een schadelijke stof hypostatisch eczeen = door oedeem biologische beschikbaarheid = hoeveelheid van werkzame stof die op de plek van bestemming aankomt retard = tablet die gedurende een bepaalde periode een constante hoeveelheid werkzame stof afgeeft enteric coated = voorzien van medicijn van coating metaboliet = stof die wordt gevormd of opgenomen bij de stofwisseling bacillen van döderlien = bacteriën in de vagina conjuctiva = oogbindvlies WIP, afkorting = werkgroep infectie preventie WIP, betekenis = maken richtlijnen op het gebied van infectiepreventie isotoon = oplossing die qua deeltjes gelijk is aan andere oplossing pyrogeenvrij = vrij van stoffen die geproduceerd zijn door bacteriën hypoxemie = laagzuurstofgehalte hypoventilatie = inadequate ventilatie van de longen cheyne-stokes ademhaling = verminderde prikkelbaarheid ademhalingscentrum kussmaul ademhaling = regelmatige, snelle, diepen ademhaling hyperventilatie = versnelde ademhaling door verkeerde manier van ademen arbo-wet = arbeidsomstandighedenwet, voorkomen ongevallen en ziekte op werk praktijkrichtlijn fysieke belasting = maatregelen om fysieke belasting te voorkomen biomechanica = de leer van bewegen en krachten van levende wezens haptonomie = leer van de tastzin, het gevoel en het gevoelsleven trendelenburg = voeten hoger dan hoofd anti-trendelenburg = hoofd hoger dan voeten semi-fowler = hoofdsteun 30 graden omhoog wet BOPZ, afkorting = bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen présetting = musculaire voorspanning bonnetste stand = ruststand van het gewricht MLPP = maximally loose-packed position ontmoetingsruimte = 1,5-3 meter afstand nabijheidsruimte = armlengte afstand expressieve afasie = wel begrip maar niet kunnen antwoorden afasie van broca = expressieve afasie hypertonie = langdurige verhoogde basisspanning van de spieren atrofie = afname van weefsel of orgaanmassa RI&E, afkorting = risico inventarisatie en evaluatie MIC, afkorting = protocol melding incidenten clienten receptieve afasie = verstoord taalbegrip afasie van wernicke = receptieve afasie agnosie = onvermogen tot herkennen van sensorische prikkels hemianopsie = halfzijdige gezichtsvelduitval neglet = moeite om aandacht op één kant te richten apathie = gebrek aan emotie, motivatie of enthousiasme spraakstoornis = moeite met vinden of uitspreken van woorden dysfasie = taalstoornis waarbij gebruik of begrijpen van taal verstoord is, maar niet verdwenen marginale voedingstoestand = defecatie-verschijnselen depletie = ondervoeding door een ziekte huidplooimeting = dikte subcutis salazopyrine = remt foliumzuur resorptie stresshormonen = adrenaline, glucagon, corticisteroïden katabole toestand lichaam = meer voedingsstoffen afgebroken dan opgebouwd kwashiorkor = ondervoeding tot uiting in oedeem door tekort aan bloedeiwitten MUST, afkorting = malmutrition Universal Screening Tool MUST, waar gebruikt = ziekenhuis, verpleeghuis, thuiszorg SNAQ, afkorting = short malnutrinion assessment questionnaire SNAQ, waar gebruik = ziekenhuis bij opname BMI, afkorting = body mass index QI, afkorting = quetelet index BMI ‹ 18.5 = ondergewicht BMI 18.5-25 = gezond BMI 25-30 = overgewicht BMI 30-40 = obesitas BMI › 40 = morbide obesitas bmi ondergewicht = ‹18.5 bmi gezond = 18.5-25 bmi overgewicht = 25-30 bmi obesitas = 30-40 bmi morbide obesitas = ›40 ascites = vocht in de buikholte MUAC, afkorting = mid upper arm circumferrence scheurbuik = ernstig vitamine C tekort albumine, effect = niet weglekken vocht uit de aderen fibrinogeen = bijdrage bloedstolling, productie stollingsfactor 1 cobalamine = vitamine B12, aanmaak rode bloedcellen vitamine B12 = cobalamine, aanmaak rode bloedcellen poliydramnion = overmatig vruchtwater mallory-weiss syndroom = bloed braken door scheurtjes in de slokdarm focale infectie = infectie met oorsprong in een ontstekingshaard anti-emetica = tegen misselijkheid anti-histaminica = remmen invloed evenwichtsorgaan fenotiazinen = remmen prikkeloverdracht hersenen homogeniseren = malen van voeding pepside = vertering eiwitten PEG-katheter, afkorting = percutane endoscopische gastronomie-katheter charrière = diameter katheter PVC = polyvinylchloride PUR = poly-urethaan TPV = totaal parenterale voeding porth-a-cath = centraal veneuze katheter osmolariteit = concentratie osmotisch actieve stoffen in een oplossing in osmolen isotoon = twee oplossingen zelfde osmotische waarde hypertoon = hoogste osmotische waarde hypotoon = laagste osmotische waarde coeliakie = gluten -intolerantie JEG-katheter = in jejunum Fowler-houding = hoofdeinde in hoek van 45 graden ruimte van douglas = laagste gedeelte buikholte rolregelklem = regelen inloopsnelheid sondevoeding hyperosmolair = verhoogde osmotische druk in vloeistofcompartimenten lichaam intermitterend voeden = een dagdeel voeden flebitis = aderontsteking dumpingsyndroom = onvoldoende vertering bolus door versnelde maaglediging oligomere voeding = volledig resorbeerbaar, geen vezels en vrije aminozuren hemiplegie = halfzijdige verlamming syndroom van raynaud = kleine slagaders door kou of sterke emoties sterk samentrekken ziekte van parkinson = ontregeling houding en beweging door beschadiging hersenstam multiple sclerose = verstoring prikkelgeleiding CZS PDL, afkorting = passiviteiten van het dagelijks leven spieratrofie = verschrompeling van de spieren bij langdurige immobilisatie contractuur = dwangstand door blijvende samentrekking of afkorting smetten = huidirritaties door niet goed afdrogen huidplooien intertrigo = smetten thanatopraxie = tijdelijk conserveren van het lichaam na de dood wasgel = zeepvrije gel stervensproces = ontkenning, boosheid, onderhandelen, depressie, aanvaarding lijkvlekken = eilandjes van bloed doordat de bloeddruk niet meer toereikend is bacterie borrelia burgdorfei = ziekte van lymfe parasiet = een wezen dat leeft in de gastheer ulcus = zweer stratum malphighi = laag van waaruit haren en nagels groeien bass-methode = manier van poetsen waarbij de tandenborstel in een hoek van 45 graden wordt gehouden gebit = 12 tanden, 16 kiezen, 4 hoektanden stomatitis = algemene ontsteking van mondslijmvliezen gingivitis = tandvleesontsteking paradontitis = verder naar kaakbot uitgebreide gingivitis xerostomie = droge mond door weinig productie speeksel dyspnoe = ademnood aspiratie-pneunomie = longontsteking door verslikking schuifkrachten = krachten in de lengte richting op de huid oorzaak decubitus = druk en schuifkrachten stase = vermindering in voortstuwing van lichaamsvloeistoffen bradenschaal = risico-score voor decubitus nortonschaal = risico-score voor decubitus urge incontinentie = onvoldoende/geen vermogen om urine op te houden urine bierbruin = hepatitis, blokkade galwegen, verstopping urine donkergeel = koorts/diarree urine helder rood = bloedverlies urine oranje bruin = geelzucht door leverziekte hematurie = bloedverlies amoeben = kleine, eencellige parasieten die in de darm leven stress-incontinentie = verlies van onwillekeurige hoeveelheden urine bij lachen, niesen, hoesten hemorroïden = aambeien, gezwollen adertjes in de endeldarm bilirubine = gele stof die vrijkomt bij de afbraak van erytrocyten enterocutane fistel = abnormale verbindingsweg stenose = vernauwing paralytische ileus = verlamde ileus peritonitis = buikvliesontsteking short-bowel syndrome = dunne darm afwezig of functioneert niet netto eiwitbenutting = rekening gehouden met het verlies van aminozuren creatinine = afbraakproduct in spieren gemengde incontinentie = urge+stress incontinentie reflex blaas = ongecontroleerde lediging blaas door verlies verlies verbinding blaas en hersenen reflex incontinentie = reflexblaas neurologische incontinentie = reflexblaas functionele incontinentie = normale blaasfunctie maar niet op tijd kunnen bereiken toilet na voelen aandrang atone blaas = lediging blaas bij overvulling propulsieve contracties = darm maakt sterk voorwaartse beweging urineretentie = achter blijven urine in de blaas urinereflux = terugstromen urine naar de nieren anti-oxidant = tegengaan van beschadigingen door oxidatie druppelincontinentie = overloop incontinentie ileostoma = stoma aangesloten op dunne darm, rechts op de buik colostoma = stoma aangesloten op dikke darm, links op de buik urostoma = stoma aangesloten op de urinewegen indiana pouch methode = urostoma waarbij urine wordt opgevangen in zak brickerstoma = urostoma, waarbij urine direct via de huid word afgevoerd enkelloops stoma = eindstandig stoma. 1 uitgang dubbelloops stoma = twee openingen, ontlasting, slijm mitrofanoff stoma = blaas blijft verbinding blaas buikwand gemaakt retractie = terugtrekken stoma onder de huidlaag prolaps = constante uitstulping van darm en slijmvlies kroep = dik beslag in keel dat de luchtweg dreigt af te sluiten pronatie = natuurlijke beweging dat het onderbeen helpt schokken op te vangen supinatie = houding van de hand waarbij de handpalm naar boven wijst pijpesteelvormige ontlasting = stenose flush stoma - stoma die is weggezakt omdat de opening te groot is geworden donkerrode stoma = necrose hyperkeratose = verhoorning van de opperhuid rond de stoma mictio involuntario = onwillekeurige urinelozingen neurogene blaas = verlies van gevoel van aandrang en willekeurige controle suprapubische katheter = verbinding blaas en buikwand dysurie = pijnlijk/moeizame urinelozing incrustatievorming = kalkaanslag bacteriurie = bacteriëmie bacteriëmie = bacterien in de bloedbaan die zich niet kunnen vermeerderen blaaskrampen = door prikkeling blaas nefrostomie katheter = katheter in de nieren toestand urine, letten op = kleur, geur, helderheid, hoeveelheid cystitis = blaasontsteking katheter à demeure = verblijfskatheter compressiefractuur = beschadigd bot door andere botten samengedrukt impressiefractuur = door indrukking greenstickfractuur = twijgbreuk osteoporose = verlies van botmassa en structuur ulcus crusis = slecht genezende wond aan het onderbeen vaatinsufficiëntie = onvoldoende sluiten kleppen arteriële insufficiëntie = onvoldoende bloedtoevoer door artherosclerose polstermateriaal = opvullen holten op been en voet erysipelas = wondroos tromboflebitis = ontsteking van de venen primaire wondgenezing = bij gladde, schone wondranden die nauwkeurig aansluiten secundaire wondgenezing = bij grote, gapende wond, met eventueel necrotisch weefsel pitting oedeem = oedeem waarbij een deukje ontstaat als je op de huid drukt TEK, afkorting = therapeutisch elastische kousen MDT, afkorting = maggot debridement therapy WCS-classificatiemodel = zwart-geel-roodmodel mechanische wond = wond ontstaan door scherp of stomp voorwerk van buiten wondgenezing = vasoconstrictie, vasodilatatie, granulatieweefsel vorming, epithelisatie, remodelleren TIME-model, afkorting = tissue, infection, moisture, edge TIME-model, gebruikt voor = hulpmiddel om pathologische karakteristieken van een wond te beschrijven gele wond = verontreinigde wond regeneratiefase = vervangen van verloren dermis en sluiten wond macrofagen = nieuwe bloedvaten en aantrekken fibroblasten fibroblasten = vormig collageenfibrillen, proteoglycanen, myofibroblasten collageenfibrillen = vorming collageenvezels proteoglycanen = productie vocht myofibroblasten = samentrekken wond exudaat = vocht dat bij ontsteking uit de vaten treedt wonddebridement = verwijderen niet-vitaal en/of necrotische weefsel skin tear = wond veroorzaakt door wrijving en schuifkrachten ischemische voet = circulatie ernstig verstoord necrose = ongecontroleerde celdood cytolyse = openbarsten van dode cel necrotomie = verwijderen van necrotisch materiaal neuropathie = verminderd functioneren van een of meer zenuwen hamertenen = gewrichten in tenen in een afwijkende stand autolyse = schoonmaken van de wond door het lichaam zelf aligaat = uit zeewier gemaakt poeder, hecht zich aan vocht
Ingezonden op 29-01-2015 - 3007x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
03-02-2015
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!